The Time Machine (1960)

Regie: George Pal | 97 minuten | avontuur, science fiction | Acteurs: Rod Taylor, Yvette Mimieux, Alan Young, Sebastian Cabot, Tom Helmore, Whit Bissel, Doris Lloyd

Deze film uit 1960 is gebaseerd op het boek The Time Machine van Herbert George Wells. De tijdreiziger heet George, maar zijn achternaam wordt niet genoemd in de film. Dat de tijdreiziger waarschijnlijk H.G. Wells zelf voorstelt, wordt duidelijk doordat op het besturingspaneel van de tijdmachine Manufactured by H.G. Wells vermeld staat. De film doet denken aan een verfilmd stripverhaal en wijkt af op tal van onderdelen uit het boek van Wells.

Naast de afwijkingen in de film ten opzichte van het boek komen er onlogische zaken, slordigheden en onduidelijkheden in de film voor. De auto’s in de straat die door lava overspoeld worden zijn duidelijk speelgoedautootjes. De snelheid van de gebeurtenissen die de tijdreiziger bekijkt vanuit zijn tijdmachine is niet constant: bloemen openen zich in seconden, maar de mensen op straat worden slechts twee tot drie keer versneld weergegeven. Ook andere gebeurtenissen roepen vraagtekens op. De zoon van Georges vriend blijkt een bovenmenselijk geheugen te hebben wanneer hij zich een korte ontmoeting met George van 49 jaar eerder kan herinneren. Op onbegrijpelijke wijze worden de Eloi gehypnotiseerd door een sirene van de Morlocks. Ook hebben ze geen last van het volume van de sirene, hoewel George zich meerdere malen amper kan voortbewegen door het verpletterend geluid ervan. Het instorten van slechts enkele ondergrondse gangen waarin verscheidene Morlocks huizen wordt gepresenteerd als een totale overwinning van de Eloi op de wereldheerschappij van de Morlocks. Ook bij diverse andere gebeurtenissen is de logica en/of duidelijkheid ver te zoeken.

Ondanks de aanzienlijke tekortkomingen in het verhaal is de film wel sfeervol, onder andere door de speciale effecten waarmee de film een Oscar in de wacht sleepte. Deze effecten met betrekking tot de versnelde buitenwereld in Georges eigen tijd in zijn directe omgeving zijn knap in beeld gebracht. Verder zien we ook de veranderingen in het weidse landschap in de toekomst zich op boeiende wijze razendsnel voltrekken. De tijdmachine zelf is een fascinerend apparaat, met raadselachtige buizen en knoppen. De onstoffelijkheid van de tijdreiziger en zijn machine tijdens het tijdreizen wordt treffend in beeld gebracht. De tijdmachine wordt bedolven onder lava, maar is net daarvoor door George aangezet zodat hijzelf aan de gloeiende lavastroom kan ontsnappen. De tijdmachine met de tijdreiziger wordt hierdoor op zijn tijdreis ingekapseld door de versteende lava en we zien de tijdreiziger in het binnenste van de afgekoelde berg lava koukleumen terwijl hij duizenden jaren moet wachten voordat de rots om hem heen afbrokkelt. De totaal veranderde wereld waarin hij vervolgens terechtkomt en de vreemde, nieuwe dingen daarin roepen nieuwsgierigheid op, alsmede de aanvankelijke totale onverschilligheid van de Eloi en hun onduidelijke relatie met de Morlocks.

De Eloi en de Morlocks zijn, naast enkele individuele karakters, de twee groepen waar het verhaal zich om afspeelt .Vermakelijk is hoe de Eloi en de Morlocks als goed en kwaad worden afgebeeld. Alleen al op grond van hun uiterlijk is het de kijker direct overduidelijk naar welke groep de sympathie behoort uit te gaan. De Morlocks zijn geëvolueerd tot logge kromlopende groengekleurde kolossen met lange witte haren, grote uitstekende tanden en platte neuzen en ogen die letterlijk aan en uit knipperen. Als communicatiemiddel hanteren ze geen menselijke verstaanbare taal, maar grommende geluiden. Dat ze daarnaast de Eloi vetmesten en verorberen en er lustig met zwepen op los slaan draagt er ook toe bij dat ze slechts met afkeer beschouwd worden.

De Eloi zijn in tegenstelling tot de Morlocks evolutionair gezien opmerkelijk weinig veranderd. Ze zien er als gewone mensen uit, met dien verstande dat ze qua lengte een stuk kleiner zijn dan George en allen blond haar hebben. Ze gedragen zich als onverschillige kuddedieren die niet of nauwelijks zelfstandig kunnen denken en zich weerloos en apathisch door de Morlocks naar de letterlijke slachtbank laten leiden. Als verklaring wordt gegeven dat ze alle kennis en ontwikkeling verloren hebben die de mensheid zich tot en met de twintigste eeuw eigen had gemaakt (’the human race reduced to living vegetables’). Wanneer er tenslotte enkele Eloi George hulp verlenen in het beslissend gevecht tegen de Morlocks wordt dit als bewijs gepresenteerd dat de Eloi een mentaliteitsverandering hebben ondergaan, waardoor ze deze Dark Ages zullen gaan overwinnen.

Rod Taylor speelt George, de held die de Eloi redt van de Morlocks. Vooral door zijn onderzoekende negentiende eeuwse geest en bereidheid het gevecht met de Morlocks aan te gaan worden de Morlocks verslagen. Hoewel hij als idealist aanvankelijk teleurgesteld is door de Eloi, keert hij later naar ze terug om ze te helpen ’to build a better world’.

Het domme blondjes cliché wordt op wel erg extreme wijze doorgevoerd door het Eloi-meisje Weena (Yvette Mimieux). Haar functie is mooi en dom te zijn, en voor George als reden te dienen om tot handelen tegen de Morlocks over te gaan wanneer ze door hen gevangen genomen wordt.

Een dubbelrol is weggelegd voor Alan Young die zowel Georges vriend David Filby als diens zoon James Filby speelt. Als James Filby vertelt hij George over de dood van zijn vader David en over de zoveelste oorlog die er aan de gang is. Als David Filby geeft hij George bezorgd goede raad om diens obsessie voor een betere tijd te vergeten en de tijdmachine te vernietigen. Verder is het Davids rol aan het eind van de film om zowel Georges huishoudster als de kijker uit te leggen dat George teruggekeerd is naar de Eloi.

De film speelt zich af in Londen, aan het eind van de negentiende eeuw, gedurende een paar minuten in verschillende jaren van de twintigste eeuw en in het jaar 802.701. We zien in de negentiende en twintigste eeuw echter maar een enkele straat en hoge gebouwen komen slechts op de achtergrond in beeld. Specifieke herkenningspunten zijn er daarbij niet, zodat het verhaal zich in principe in elke stad of dorp had kunnen afspelen. In de toekomst is alles wat aan vroeger tijden doet denken verdwenen en is de plaats Londen veranderd in een heuvelachtig landschap met rivieren, bossen, grasvelden en ruines van gebouwen.

Interessant is tenslotte het volgende: George vertelt in 1899 aan zijn vriend David Filby dat hij van diens zoon James Filby in 1917 te horen heeft gekregen dat David in 1916 in de eerste wereldoorlog zal sneuvelen. Als David in 1899 weet dat hijzelf in 1916 zal sneuvelen, is het logisch dat hij probeert dit te voorkomen. De reactie van David op zijn toekomstige sneuvelen in de oorlog wordt echter niet in beeld gebracht. Ook komen we niet te weten wat hij doet met de kennis die hij over zijn eigen toekomstige dood verkregen heeft. Maar het zou mogelijk zijn dat hij bijvoorbeeld met zijn zoon James emigreert en zo de toekomst verandert door niet te sneuvelen. Dan kan zijn zoon James daarna ook niet George tegenkomen en vertellen dat zijn vader David gesneuveld is en dan kan George dit niet aan David doorgeven maar George heeft dit gesprek met zoon James inmiddels al wel degelijk gehad en de informatie daarna aan David doorgegeven terwijl David juist de toekomst veranderd heeft en dus niet gesneuveld is en zo komt ook in deze tijdreisfilm een mogelijke verstoring van het logisch verband tussen oorzaak en gevolg op de proppen.

Een duidelijk gedateerde film met onduidelijkheden en tegenstrijdigheden. Geschikt als kinderfilm, voor de nostalgische ouderen onder ons, en voor diegenen die een sfeervolle science-fiction film uit de oude doos willen zien zonder daarbij hoge verwachtingen aan het verhaal te moeten stellen.

Frans Buitendijk