Tokyo Trash Baby – Tokyo gomi onna (2000)
Regie: Ryuichi Hiroki | 88 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Mami Nakamura, Kazuma Suzuki, Kou Shibasaki, Sayuri Oyamada, Tomorowo Taguchi, Masahiro Toda
Ryuichi Hiroki lijkt iets met protagonisten te hebben die het beangstigend vinden om hun eigen leven te leiden en zichzelf hierin bloot te geven. Deze personages internaliseren dit leven vervolgens door zich op een obsessie te storten. In Hiroki’s ‘I Am an S&M Writer’ zei de vrouw van de schrijver al dat haar man niet praktisch genoeg was: hij (be)leefde alles via zijn erotische romannetjes, maar wist niet hoe hij met zijn eigen vrouw moest omgaan. In ‘Girlfriend’ werd het leven van de fotografe gekanaliseerd en afgeschermd door haar camera, tot het punt dat ze de observerende lens op zichzelf moest richten. In ‘Tokyo Trash Baby’ hebben we te maken met een meisje dat heimelijk verliefd is op een jongen in haar flatgebouw, maar de moed niet heeft om hem daadwerkelijk te benaderen. Zij leeft haar eigen leven middels het verbeelde, geconstrueerde leven van dat van hem; echter, niet middels het schrijven van verhalen of het schieten van plaatjes, maar via het doorzoeken van zijn afvalzakken.
‘Tokyo Trash Baby’ maakt, samen met onder anderen ‘Visitor Q’ van Takashi Miike, onderdeel uit van de “Love Cinema” serie, allemaal films die geschoten zijn op DV. De film vormt een keerpunt in het oeuvre van Hiroki: het is de eerste film waarvoor hij veelvuldig gebruik ging maken van de close-up, waar hij zich voorheen vooral van long shots bediende. Of de reden voor deze omslag nu inhoudelijk of technisch van aard is, het brengt de kijker in ieder geval zeer dicht bij de belevingswereld van Miyuki (Mami Nakamura), wat sympathie voor dit personage vergroot. Als geen ander weet Hiroki uitzonderlijke prestaties uit zijn vrouwelijke protagonisten te ontlokken, die een intiem en kwetsbaar beeld weten, en durven, te geven van hun personage.
Hoewel het gedrag van Miyuki vrij bizar is, komt ze toch dicht bij de kijker te staan. Enerzijds door het geduldige camerawerk, dat vol sympathie en interesse haar handelingen observeert, en anderzijds door het prima acteerwerk van Miyuki, wiens geïntrigeerde blikken de kijker doen zoeken naar haar hersenspinsels. Daarnaast scheelt het ook dat het een mooie jonge vrouw is en geen vies oud dametje, dat we toch eerder zouden inbeelden wanneer we van een persoon horen die vuilnis doorzoekt. Het is dit contrast tussen haar schoonheid en verder keurige voorkomen en haar fascinatie met vuilnis, of liever het vuilnis van flatgenoot Yoshinori (Kazuma Suzuki), dat de kijker deels zo geboeid houdt. Het doorzoeken van het afval is een ritueel als het schrijven in een dagboek en op zo’n manier gaat Miyuki er ook mee om. Ze neemt de zak van Yoshinori dagelijks mee naar binnen, en pluist het ding zorgvuldig uit, in kleermakerszit, gekleed in haar ondergoed. Via de inhoud van deze vuilniszakken krijgt Miyuki een indruk van het leven van Yoshinori, en droomt ze zichzelf in dit leven. Ze hangt door hem weggegooide foto’s aan de muur, en plakt dan haar eigen beeltenis over die van een vriendin heen, die hij op de foto bijvoorbeeld omhelst. Ze gaat dan een fotohokje in en poseert op precies dezelfde manier als de vriendin, om maar, geloofwaardig genoeg, letterlijk en figuurlijk in het plaatje te kunnen passen. Ook gaat ze hetzelfde merk sigaretten roken en cornflakes eten. Ze wil zich precies zo modelleren naar de wensen van Yoshinori, wat haar ertoe zet om een tijdschrift na te bestellen om de door hem hieruit geknipte pagina te kunnen achterhalen. Op een gegeven moment heeft ze zich zover gevormd dat ze de (ex-)vriendin van Yoshinori wijsmaakt met hem samen te wonen, als bewijs alle kleding, cosmetica, of levensmiddelen aanvoerend die ze draagt of gebruikt; duidelijk allemaal op aanraden van hem, zo stelt ze.
Het is behoorlijk verontrustend allemaal, maar door Nakamura’s dromerige manier van acteren en haar in essentie sympathieke personage, wordt het ook aandoenlijk. Wanneer ze eindelijk Yoshinori in levende lijve durft te ontmoeten en het, na een succes, op een teleurstelling uitloopt doordat ze zelf geconfronteerd wordt met haar bizarre obsessie, hebben we oprecht met haar te doen. Met een onderwerp als dit ligt een onderliggende kritiek op de consumptiemaatschappij voor de hand, maar het wordt nooit al te zwaar. Hoe vluchtig we het leven ondergaan – zoals Yoshinori met zijn vele scharrels – en hoeveel we van het leven weggooien en van de resten kunnen (of moeten?) reconstrueren, blijft uiteindelijk in het midden. Dat niet alles rijp is voor de vuilniszak lijkt in ieder geval wel een conclusie te zijn. Aan het einde van de film is er tenminste één ding uit de afvalzakken van Yoshinori dat Miyuki nooit weg zal gooien. Wat dit is, mag de kijker zelf bepalen.
Bart Rietvink