Jurassic Park III – Jurassic Park 3 (2001)

Regie: Joe Johnston | 92 minuten | actie, horror, thriller, avontuur, science fiction | Acteurs: Sam Neill, William H. Macy, Téa Leoni, Alessandro Nivola, Trevor Morgan, Michael Jeter, John Diehl, Bruce A. Young, Laura Dern, Taylor Nichols, Mark Harelik, Julio Oscar Mechoso, Blake Michael Bryan, Sarah Danielle Madison, Linda Park, Sonia Jackson, Bruce French, Bernard Zilinskas, Rona Benson, Frank Clem, Karin M. Gaarder, Edward C. Gillow, Brad Everett Young

Met het uitbrengen van ‘Jurassic Park III’ bleek dat het commerciële uitmelken van de “Jurassic Park” formule nog niet voorbij was, al heeft de film vermoedelijk de definitieve doodsteek aan de serie gegeven of een nieuw vervolgdeel erg vertraagd. De film is namelijk behoorlijk teleurstellend en voegt, behalve de Pterosaurus en de Spinosaurus als nieuwe “schurken” maar weinig toe aan de twee bestaande films.

Dit deel is ook niet gebaseerd op een technothriller van Michael Crichton, en hoewel er ook wel wat aan te merken valt op diens schrijfstijl, wist Crichton toch altijd originele, vernieuwende en – ook niet onbelangrijk – zeer filmische ideeën in zijn boeken te verwerken. Het lijkt erop dat schrijvers Alexander Payne, Jim Taylor (‘Election’, ‘About Schmidt’) en de debuterende Peter Buchman zelf eigenlijk niet wisten wat ze nog voor nieuws konden verzinnen. Een paar brainstormsessies met Crichton leverden geen constructieve ideeën op, waarna de romanschrijver afhaakte, wat op zich al veelzeggend is.

Misschien was dat reden genoeg voor Steven Spielberg om niet zelf in de regiestoel plaats te nemen, maar genoegen te nemen met een producentencredit. De taak om de actiescènes aan elkaar te rijgen, liet hij over aan maatje Joe Johnston.

Het slot van ‘The Lost World’ gaf al een glimp van de Pterosaurus (de vliegende dino) als teaser voor een eventueel vervolg en dat idee is dan ook trouw in de film verwerkt. De andere toevoeging is dat fan favoriet de Tyrannosaurus Rex een beetje naar de achtergrond verdwijnt en hiervoor in de plaats de Spinosaurus zijn opwachting maakt. De voornaamste reden lijkt te zijn geweest dat de laatste ook in het water zwemt en omdat de Spino simpelweg veel groter is dan de Tyrannosaurus. Uiteraard maken de valse velociraptors ook weer hun opwachting, maar ze zien er dit keer anders uit dan in de vorige delen. Voortschrijdend paleontologisch onderzoek heeft ervoor gezorgd dat de raptors aangepast zijn aan de laatste wetenschappelijke inzichten.

Los van de dino’s is het verhaal eigenlijk direct afgeleid van de vorige delen, zonder nieuwe toevoegingen. Mensen komen tussen dino’s terecht, mensen moeten rennen voor hun leven. Sommigen worden opgegeten, anderen ontkomen op het nippertje. De schrijvers hebben in elk geval niet naar bijvoorbeeld ‘Deep Blue Sea’ (1998) gekeken, waarin de haaien zonder aanziens des persoons toehapten en er tenminste nog onverwachte doden vielen. Bij de introductie van de cast die op het eiland Isla Sorna terecht komt, kan bij voorbaat al worden aangestreept wie het loodje legt en wie niet. Verrassende en gewaagde keuzes worden niet gemaakt. Zo wordt het gevoel van dreiging weggenomen en kun je rustig achterover leunen, omdat je weet dat de helden nooit echt in gevaar zijn, ondanks al hun tegenslagen. En wanneer er dan toch een belangrijk karakter het loodje gelegd lijkt te hebben, volgt er op het einde een lamlendige oplossing (die Spielberg later zelf kopieerde in ‘War of the Worlds’ met de filmzoon van Tom Cruise).

Sam Neill keert met haast voelbare tegenzin terug als dr. Alan Grant om weer eens de held uit te hangen op Isla Sorna. Ook Laura Dern, zijn tegenspeelster en love interest uit deel één, duikt op in een veredelde cameo. De meest merkwaardige toevoeging aan de cast is wel William H. Macy, een uitstekende karakteracteur, die zich niet echt op zijn gemak lijkt te voelen in een actiefilm. Zijn ex-vrouw wordt gespeeld door Téa Leoni, die amper meer hoeft te doen dan hysterisch doen, schreeuwen en domme dingen uithalen, zodat de dinosaurussen weer op hun spoor komen.

Toch zit de film technisch knap in elkaar, zijn de actiescènes solide zonder uit te blinken en valt er nauwelijks een dood moment. Dat is de verdienste van Johnston, dat hij met minder talent achter de camera toch nog een redelijk acceptabele film weet af te leveren. Het is absoluut geen hoogvlieger en deel drie mag nog niet in de schaduw staan van de (overigens ook al niet perfecte eerste twee delen), maar over de hele linie schurkt het resultaat tegen het gemiddelde aan.

Het valt aan de film af te zien, met name de special effects, dat er veel geld in de productie is gestoken en op zichzelf hoeft de film zich niet eens heel erg te schamen: het is niet minder slecht dan veel andere actie- en achtervolgingsfilms die jaarlijks met dozijnen tegelijk worden uitgebraakt door de Hollywood filmfabriek. Maar als een officieel vervolg op ‘Jurassic Park’ en ‘Jurassic Park: The Lost World’ op een goedkopere rip-off gaat lijken, zit je als filmstudio en als makers in de problemen.

De opbrengst van ‘Jurassic Park III’ zal de studio wel zijn tegengevallen: wereldwijd 365 miljoen dollar aan recette (op zich alleszins een acceptabel bedrag) tegenover productiekosten van 93 miljoen dollar. Maar vergeleken met ‘Jurassic Park’, die 63 miljoen aan kosten afschreef en 914 miljoen aan recette ophaalde, of ‘The Lost World: Jurassic Park’ die 73 miljoen kostte om te maken en 618 miljoen dollar verdiende aan recette, is het een flinke aderlating. Dit is uiteraard nog los van de verkoop van video, dvd en – vooral – merchandising, waarmee nog vele miljoenen meer werden binnengeharkt. Ondanks vele geruchten in de loop der jaren, bleef het ook daarbij en werd geen groen licht meer gegeven voor een vierde deel in de filmreeks.

Hans Geurts

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 2 augustus 2001