The Hobbit: The Desolation of Smaug (2013)

Regie: Peter Jackson | 161 minuten | avontuur, drama, fantasie | Acteurs: Ian McKellen, Martin Freeman, Richard Armitage, Ken Stott, Graham McTavish, William Kircher, James Nesbitt, Stephen Hunter, Dean O’Gorman, Aidan Turner, John Callen, Peter Hambleton, Jed Brophy, Mark Hadlow, Adam Brown, Evangeline Lilly, Lee Pace, Cate Blanchett, Benedict Cumberbatch, Mikael Persbrandt, Sylvester McCoy, Luke Evans, Stephen Fry, Ryan Gage, John Bell, Peggy Nesbitt, Mary Nesbitt, Manu Bennett, Lawrence Makoare, Ben Mitchell, Stephen Ure, Craig Hall, Robin Kerr, Eli Kent, Simon London, Brian Sergent, Peter Vere-Jones

Het was weer lang wachten op de volgende Hobbitfilm van Peter Jackson. Maar echt vervelend is het natuurlijk niet: het is vooral een voorrecht om weer, heerlijk vertrouwd, ieder jaar rond de feestdagen te kunnen rekenen op zo’n overweldigend avontuur in Midden-Aarde, vol met elven, dwergen, tovenaars, mensen, orcs, en uiteraard die gezellige hobbits met hun harige voeten.  Hoewel het bescheiden formaat van het boek The Hobbit niet direct uitnodigde tot een epische behandeling die over drie films uitgesmeerd zou moeten worden (als “boter over te veel brood”, om Bilbo te citeren), is Peter Jacksons eerste filmische terugkeer naar Midden-Aarde – ‘An Unexpected Journey’ – een magische, meeslepende film gebleken, en een feest van herkenning. Het was een film die de charmante, lichtvoetige toon van het boek wist te behouden terwijl – met behulp van extra materiaal van Tolkien zelf – effectief een context van een grotere, kwadere wereld werd geschetst waar ook Bilbo en de dwergen deel van uitmaken, en waarmee al vooruitgeblikt werd op de krachten die in ‘The Lord of the Rings’ een belangrijke rol spelen. De grote vraag bleef natuurlijk of de beslissing tot het maken van drie films gerechtvaardigd zou blijken. Het antwoord is nog niet definitief te geven maar met het arriveren van de tweede Hobbitfilm – ‘The Desolation of Smaug’ – lijkt één ding toch wel duidelijk: saai zal het niet worden!

‘The Desolation of Smaug’ duikt, bevrijd van de noodzaak tot opbouw of uitleg, vrijwel direct in de actie, zoals ‘The Two Towers’ dit elf jaar geleden ook deed. Er is slechts een korte proloog – waarin te zien is hoe Gandalf en Thorin, een jaar eerder, plannen maken voor hun missie om thuisland Erebor terug te veroveren van de ontzagwekkende draak Smaug – maar daarna wordt het vizier meteen gericht op de lichtelijk gestreste Bilbo en de dwergen, die de hete adem van de bloeddorstige orcs alweer in de nek voelen. Vanaf dat punt is de film één groot spektakelstuk, vol humor, spanning en halsbrekende toeren. Onze helden krijgen te maken met een verwilderde bosbewoner, stugge en arrogante woudelven, een stel uit de kluiten gewassen insecten, en ze belanden in een mensenstad op het water, waar een ware klassenstrijd aan de gang is. En overal schuilt er gevaar. Ook op “de achtergrond”, waar de machtige en mysterieuze Necromancer, wiens aanwezigheid in de vorige film al door Gandalf en Radagast werd opgemerkt, een steeds grotere bedreiging vormt en die alle kwade elementen in Midden-Aarde aan zich wil binden.

Één zo’n element is een wezen waar het al twee films lang om te doen is: Smaug de draak: bewaker van het dwergengoud van Erebor en, volgens eigen zeggen, de feitelijke “koning onder de berg” (in plaats van de rechtmatige koning, dwerg Thorin). Volgens eigen zeggen ja, want dit gigantische vuurspuwende monster praat. En hoe! Vergeet de grappen makende, met een Schots accent (van Sean Connery) pratende draak uit ‘Dragonheart’: dit is hoe zo’n beest zou moeten klinken. Smaug, van stem voorzien door Benedict Cumberbatch, is sinister, intelligent, heerlijk spottend, en ronduit angstaanjagend. Het is jammer dat de stem zodanig vervormd is dat de stemkleur van Cumberbatch (die geen bewerking nodig heeft om ijzingwekkend te klinken) nauwelijks meer te herkennen is, maar Cumberbatch’s intonatie, timing en stemvolume zijn natuurlijk ook enorm belangrijk voor het slagen van dit personage. En dat Smaug geslaagd is, daar kan geen twijfel over bestaan! De legendarische draak is een waar special effects hoogstandje geworden. Zijn spitse hoofd, zijn scherpe ogen, zijn krioelende, ontzagwekkende lijf, zijn glimmende, rubberachtige schubben die je zo aan lijkt te kunnen raken: Smaug is een filmmonster dat echt tot leven komt, en gecombineerd met het acteerwerk van Cumberbatch ook echt een persoonlijkheid heeft.

De ontmoeting tussen Bilbo en de draak is al net zo iconisch als de confrontatie met Gollum uit de eerste film, en gelukkig is de scène een succes. Vanaf het moment dat Bilbo de immense schatkamer betreedt is de spanning te snijden en zijn angst wanneer hij daadwerkelijk oog in oog staat met Smaug, is prachtig geacteerd door Martin Freeman. De scène, of liever: aaneenschakeling van scènes, gaat alleen wel een stuk verder dan in Tolkiens boek. Het is niet langer vooral een subtiele, verbale krachtmeting tussen Smaug en Bilbo, maar ook een wilde en intense achtervolging in de krochten van de berg, vergelijkbaar met de achtervolging in de mijnen van Moria in ‘The Fellowship of the Ring’, toen de reisgenoten op de hielen werden gezeten door de eveneens vurige Balrog. Het was ongetwijfeld een kans die Peter Jackson niet kon laten liggen. Heb je eenmaal een stoere draak tot je beschikking, dan moet deze ook optimaal benut worden. De stille kracht en charme van de oorspronkelijke scène wordt nu wel wat overschaduwd door de bombast die erop volgt, en het gaat allemaal net wat te lang door, maar het moet gezegd: Jackson heeft er weer iets enorm opwindends van gemaakt.

Dit geldt ook voor een ongelooflijke, en eindeloos vermakelijke ontsnapping van Bilbo en de dwergen. Het is een scène die je mee moet maken: een spetterende wildwaterachtervolging die de verbeelding te boven gaat, met als hoofdrolspelers Bilbo, de dwergen, elven en orcs; met door de lucht vliegende tonnen, pijlen, en een paar orchoofden; en natuurlijk met veel zwaartekracht tartende acrobatiek. Dit laatste komt veelal op naam te staan van Legolas die, hoewel hij niet in het boek voorkomt, toch door Jackson in het verhaal is geschreven. Natuurlijk omdat hij zo populair was in ‘The Lord of the Rings’–films , maar ook omdat het niet te vergezocht is: hij is de zoon van de hooghartige en egoïstische elvenkoning Thranduil, die wel een rol speelt in het boek. Interessant genoeg is hij nog niet zo charmant als in ‘The Lord of the Rings’, aangezien hij nog erg onder invloed is van de bekrompen denkbeelden van zijn vader. Mede door de houding en kritische vragen van de vrouwelijke elf Tauriel gaat Legolas zich gedurende de film iets verdraagzamer opstellen.

Tauriel – een geheel eigen creatie van Jackson en co. – maakt om te beginnen indruk door haar ninja-achtige vechtkunsten, maar is vanwege haar open en kritische blik ook inhoudelijk van toegevoegde waarde. Jammer alleen, dat de driehoeksverhouding waar ze – natuurlijk –  in verwikkeld is, zich niet altijd even subtiel ontwikkelt. Het is mooi dat een elf en een dwerg gevoelens voor elkaar blijken te hebben, maar de eerste woordenwisseling had wat minder plat kunnen zijn. Wanneer de dwerg in kwestie wordt opgesloten vraagt hij plagend aan Tauriel:  “Moet je me niet fouilleren? Misschien heb ik van alles in mijn broek”. Waarop Tauriel antwoordt: “Misschien ook helemaal niets.” Geestig, wellicht, maar niet helemaal passend in dit universum. Bovendien staat het in schril contrast met de latere poëtische adoratie van de dwerg. Gelukkig zijn haar morele observaties zinvol. Zo maakt ze rake opmerkingen over de verantwoordelijkheid van de (woud)elven ten opzichte van de volken om hen heen en de noodzaak om het opkomende kwaad aan te pakken. Dat deze thema’s ook al expliciet werden uitgesproken in de ‘The Lord of the Rings’-films maakt het hoogstens wat minder fris en origineel. Problematischer wordt het wanneer Tauriel een dodelijke wond wil behandelen met behulp van athelaskruid, in een scène die bijna rechtstreeks gekopieerd is uit ‘The Fellowship of the Ring’. Enkele subtiele knipogen of parallellen kunnen nog, maar dit is wel erg direct.

Het zou mooi zijn als Jackson iets meer van de eigen kracht van deze verhalen (inclusief het extra materiaal) zou uitgaan. Want er valt veel te genieten van nieuwe indrukken. Niet alleen van indrukwekkende wezens en gevechten, maar ook van nieuwe gebieden, zoals het ondergrondse elvenrijk van Mirkwood, dat wordt gedomineerd door bomen en andere natuurlijke elementen maar duidelijk verschilt van de elvenrijken Lothlorien en Rivendell. Vooral de drijvende mensenstad Laketown, aan de voet van de Lonely Mountain, is intrigerend. De stad is prachtig gedetailleerd vormgegeven, met dicht op elkaar gebouwde huizen, en heeft een boeiende politiek en handelscultuur. De onverzorgde en materialistische leider van dit dorp wordt met verve gespeeld door Stephen Fry, die het helaas met wat (te) weinig speeltijd moet doen (wellicht biedt een extended blu-ray editie hier uitkomst). Een ander memorabel personage is Bard de boogschutter (een uitstekende Lee Evans), een rebel en man van het volk, die een belangrijke rol speelt in deze, maar vooral ook de volgende film. Het bezoek aan dit stadje en zijn inwoners – eindelijk weer eens een mensenvolk, naast alle elven en dwergen – is als een frisse wind. Het maakt Midden-Aarde weer een stuk bruisender en diverser.

Hoewel Bilbo zich anders en interessanter gaat gedragen door de invloed van de Ring, is er niet echt veel ontwikkeling in de dwergen of in hun relatie met Bilbo waar te nemen. Waar er aan het einde van de vorige film nog een soort wederzijds respect was ontstaan, en vooral Thorin eindelijk overtuigd leek te zijn van de oprechtheid en kwaliteiten van Bilbo, bereikt hij tegen het einde van de tweede film weer het punt dat hij zijn vertrouwen in de dappere hobbit verliest en hem vijandig tegemoet treedt. Het punt is misschien te maken dat Thorin met zichzelf worstelt en, net als een Ringdrager, moeite heeft om niet ten prooi te vallen aan de zucht naar rijkdom en macht, maar het voelt aan als een stap terug in de verhouding tussen deze personages. Ook is het niet makkelijk om veel betrokkenheid bij Thorin en zijn missie te voelen, wanneer het hem steeds meer lijkt te gaan om de berg goud en minder om zijn huis, wat in ‘An Unexpected Journey’ door Bilbo juist zo mooi werd geïdentificeerd als de drijvende kracht van de dwergen en de reden voor hemzelf om ze te (blijven) helpen. In ‘A Desolation of Smaug’ ontbreekt deze gevoelslaag grotendeels. Er is wel een mooi nostalgisch, emotioneel moment wanneer de dwergen de berg voor het eerst binnentreden, maar hierna vervalt Thorin weer in zijn oude, wantrouwende modus.

Een ander minpunt van ‘The Desolation of Smaug’ is de hoedanigheid als middenstuk van één lange film, waarbij veel verhaallijnen gewoon onaf zijn en sommige zelfs nog maar net begonnen zijn. ‘The Two Towers’ was ook het middenstuk van een groter geheel, maar die film had verschillende interessante verhaallijnen om te volgen, die vaak hun eigen ontwikkeling kenden en gewoon afgerond werden binnen dezelfde film. Zo hadden Merry en Pippin net met de enten de toren van Saruman belegerd, en was de gigantische slag bij Helmsdiepte voorbij. In ‘The Desolation of Smaug’ wordt er nauwelijks iets afgemaakt. Zelfs het gevecht met de draak is niet voorbij en de film eindigt daarmee met een enorme, bijna kwaad makende cliffhanger. De kijker zit op het puntje van stoel, haalt nog even diep adem voor de scènes die komen gaan, en dan gaat het beeld op zwart.

Wat precies de gedachte hierachter is, is onduidelijk. Is Jackson misschien bang dat hij niet genoeg boeiend materiaal heeft in film drie, wanneer Smaug er niet meer in voorkomt? Het lijkt onwaarschijnlijk, kijkend naar de gebeurtenissen die nog op stapel staan (lees: grootse, epische gevechten). Hoe dan ook, ‘The Desolation of Smaug’ is geen film die op zichzelf kan staan en als geheel kan bevredigen. Maar gelukkig zijn de losse delen van de film zo immens vermakelijk en heeft de film zoveel vaart, dat dit geen groot probleem hoeft te zijn. ‘The Desolation of Smaug’ is een fantastische, opwindende, vaak humoristische en soms angstaanjagende trektocht door Midden-Aarde. Zonder begin en zonder eind. En als we willen weten hoe het verder gaat, moeten we gewoon “blijven kijken”. “Het speelbord staat klaar, en de stukken zijn in beweging,” zei Gandalf in ‘The Return of the King’ toen hij door de ineens verduisterende hemel zag dat de troepen van Sauron in actie kwamen. Hetzelfde is gebeurd in ‘The Desolation of Smaug’: alle stukken zijn klaargezet voor de laatste film, ‘There and Back Again’, en eind 2014 mag het onweer eindelijk losbarsten. We zijn benieuwd!

Bart Rietvink

Waardering: 4

Bioscooprelease: 11 december 2013
VOD-release: 16 april 2014
DVD- en blu-ray-release: 16 april 2014