A Fistful of Dollars – Per un pugno di dollari (1964)

Regie: Sergio Leone | 97 minuten | western | Acteurs: Clint Eastwood, Marianne Koch, Gian Maria Volonté, Wolfgang Lukschy, Sieghardt Rupp, Antonio Prieto, José Calvo, Margarita Lozano, Daniel Martin, Benito Stefanelli, Mario Brega, Bruno Carotenuto, Aldo Sambrell

Traditionele Westerns waren aan het uitsterven in Amerika toen regisseur Sergio Leone met de vernieuwende Western “A Fistful Of Dollars” (Per un pugno di dollari) kwam. In de jaren vijftig vertegenwoordigde het westerngenre nog een derde van de filmproductie in Amerika. In de jaren zestig was dit nog maar negen procent. Leone blies nieuw leven in de traditionele Western met dit eerste deel van de zogenaamde “man zonder naam”- trilogie (met als andere delen “For A Few Dollars More” en “The Good, The Bad, and the Ugly”). Een serie films die Leone wereldberoemd maakte en Clint Eastwoods naam als volwaardige actieheld voorgoed vestigde.

Clint Eastwood is ook de voornaamste reden dat “A Fistful of Dollars” zo goed te genieten is. Met zijn karakteristieke poncho, zijn kalme, zelfverzekerde houding, en zijn priemende blik is hij de personificatie van “cool” geworden; de mysterieuze eenling en buitenstaander die onverwachte krachten blijkt te hebben.

Wanneer Eastwood in het Mexicaanse stadje San Miguel binnenkomt wordt hij door een stel bandieten vernederd. Ze schieten in de buurt van zijn muilezel, waardoor deze schrikt en op hol slaat. Even later, na eerst een zakelijk voordeel vastgesteld te hebben, neemt Eastwood’s personage op een voor hem karakteristieke wijze wraak. Terwijl hij op de klanken van Ennio Morricone’s onmiskenbare muziek richting de bandieten loopt, passeert hij de doodgraver, welke hij terloops vertelt: “maak drie kisten klaar”. Dan spreekt hij de drie bandieten, plus nog een vierde die er bij is komen staan, toe en vraagt ze vriendelijk of ze hun excuses willen aanbieden aan zijn muilezel. Als de mannen beginnen te lachen wordt Eastwood ineens serieus. Hij slaat zijn poncho over zijn schouder waardoor zijn revolver zichtbaar wordt. Eastwood, in close-up, kijkt nu streng en verklaart dat het niet netjes is om te lachen en dat zijn muilezel dat niet op prijs stelt. De mannen beseffen dat het menens is en we zien hun handen in close-ups naar hun revolvers gaan. De uitkomst laat zich raden. Op de terugweg langs de doodgraver zegt Eastwood: “Mijn fout, vier kisten”.

Deze scène is al bijna genoeg als aanbeveling voor de film. Het zet Eastwood’s personage meteen treffend neer, en geeft eigenlijk meteen de insteek en sfeer van de gehele “man zonder naam”-trilogie van Sergio Leone weer. Zowel inhoudelijk, als voorganger van het “heroïc bloodshed” genre, waarbij de held eigenlijk een antiheld is en hierdoor moreel niet makkelijk te duiden, als stilistisch (de karakteristieke cinematografie en muziek), zet de scène de toon.

Het verhaal is een bewerking van Akira Kurosawa’s samurai-film “Yoyimbo”, over een buitenstaander die onrust zaait tussen twee rivaliserende bendes. Leone heeft de zwaarden door vuurwapens vervangen, wat voor een wat andere dynamiek zorgt, aangezien het grotere ruimtes vereist. Zodoende vindt bijvoorbeeld een list plaats op een nabijgelegen kerkhof. Een list die ietwat ongeloofwaardig overkomt vanwege de domheid van de bendeleiders. Hetzelfde geldt overigens voor de iconische laatste scène van de film, waarin Eastwood een stuk ijzer als kogelvrij vest gebruikt (een scène, waaraan gerefereerd wordt in “Back to the Future, part III”). Sommige bijfiguren zijn ook ietwat knullig of inconsistent in hun handelen (zoals de herbergeigenaar, die als sidekick van Eastwood fungeert).

Dit ten spijt is het zeker een vermakelijke film, waarbij het verhaal niet bijzonder interessant is, maar net genoeg basis vormt voor de magie van Eastwood, Leone, en Morricone. Leone benut het breedbeeldformaat optimaal, waarbij hij door de Italiaanse uitvinding van techniscope in 1960 in dit formaat ook nog eens dieptefocus kon gebruiken. Morricone heeft, hoewel het niet zijn beste werk is, herkenbare en memorabele muziek afgeleverd. En Eastwood heeft voorgoed naam gemaakt in zijn rol als “man zonder naam” (hoewel hij in de film een paar keer “Joe” wordt genoemd door de doodgraver). Hoewel ze later het complexere, meer epische, en simpelweg superieure “The Good, The Bad and the Ugly” zouden maken, hebben ze ook op deze film hun onuitwisbare stempel weten te drukken.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5