A Study in Scarlet (1933)
Regie: Edward L. Marin | 71 minuten | thriller, misdaad | Acteurs: Reginald Owen, Anna May Wong, June Clyde, Alan Dineheart, John Warburton, Alan Mowbray, Warburton Gamble, J.M. Kerrigan, Doris Lloyd, Billy Bevan, Leila Bennett, Wyndham Standing, Halliwell Hobbes, Cecil Reynolds, Tetsu Komai
Al snel nadat Conan Doyle in 1891 zijn verhalen in ‘The Strand Magazine’ begint te publiceren, wordt hij wereldberoemd. De fraaie illustraties van Sidney Paget hebben zeker bijgedragen aan dit enorme succes. Ontelbaar veel detective schrijvers onder wie Agatha Christie zijn schatplichtig aan Conan Doyle als de uitvinder van een geheel nieuw genre.
Sherlock Holmes is het meest verfilmde personage aller tijden. Tot de vaste elementen behoren zijn briljante vermogen om uit ogenschijnlijk onbetekenende details belangrijke zaken te deduceren, verder de gevleugelde woorden ‘Elementary, my dear Watson’ en tenslotte de hondentrouw van zijn ietwat onnozele assistent. Het illustere paar woont in Bakerstreet 221B en mrs. Hudson bestiert hun huishouding. Holmes speelt viool, rookt pijp en weet door zijn genialiteit zijn tegenstanders altijd voor te blijven en elke zaak op te lossen.
Leden van een geheim genootschap overlijden vlot na elkaar door (ogenschijnlijke) zelfmoord of door een aanslag. Alleen kolonel Forrester is een natuurlijke dood gestorven waarna zijn plaats in het genootschap door zijn dochter Eileen (June Clyde) wordt ingenomen. Haar vader had gezegd dat ze de instructies van Merrydew nauwgezet moest opvolgen in geval van zijn dood. Als ze dat zou doen, zou ze goed verzorgd achterblijven. Ze is welkom in het genootschap op voorwaarde, dat ze tegen niemand iets vertelt over het bestaan van het genootschap noch over de vergaderingen die nodig zijn na elk sterfgeval, zelfs niet tegen haar verloofde.
‘A Study in Scarlet’ is een curieuze film. Het is moeilijk in te schatten of deze film gewoon verouderd is of dat het in 1933 al geen goede film was. Bepaalde zaken zijn natuurlijk te wijten aan de hoge ouderdom, zoals het toneelmatige acteren en bijbehorende statische registratie. Muziek ontbreekt geheel, wat niet onoverkomelijk is, maar de film is hierdoor vreemd stil zonder dat dit gecompenseerd wordt door boeiende dialogen, actie of spannend acteren. Het vreemdste is echter dat Holmes en Watson als adres Baker Street 221A hebben en dat dit ook zeer nadrukkelijk in beeld wordt gebracht, terwijl dit toch echt 221B moet zijn. Wat de reden hiervoor is, daar kan alleen maar naar geraden worden.
Alan Dineheart is een goede schurk en waardige tegenstander van Holmes: gemeen, meedogenloos en geldbelust. Maar dan de hoofdrolspeler. Vergeleken met Basil Rathbone, de vleesgeworden Sherlock Holmes, of Jeremy Brett die een onvergelijkelijke vertolking gaf van de hyperintelligente, sarcastische en aan drugs verslaafde privé-detective, is Reginald Owen een brave huisvader die wat aan amateurtoneel doet. Hij is niet vilein genoeg, niet grappig genoeg, maar nog veel erger is dat hij geen intelligentie uitstraalt. Dat is tamelijk onhandig als je Sherlock Holmes wilt vertolken. Niet zo best dus. Dat vonden blijkbaar meer mensen, want het was zijn enige optreden als Sherlock Holmes.
Alles bij elkaar resulteert dit in een traag, moeizaam schouwspel waarbij het lastig is om je aandacht vast te houden. Gauw maar weer even naar een film kijken met Basil Rathbone of een aflevering uit de reeks met Jeremy Brett als opkikker.
Diana Tjin-A Cheong