Drag Me to Hell (2009)
Regie: Sam Raimi | 99 minuten | horror, thriller | Acteurs: Alison Lohman, Justin Long, Lorna Raver, Dileep Rao, David Paymer, Adriana Barraza, Chelcie Ross, Reggie Lee, Molly Cheek, Bojana Novakovic, Kevin Foster, Alexis Cruz, Ruth Livier, Shiloh Selassie, Flor de Maria Chahua, Christopher Young, Ricardo Molina, Joanne Baron, Fernanda Romero, Ted Raimi, Ali Dean, Octavia Spencer, Meyoung Laman, Bill E. Rogers, Cherie Franklin, Olga Babtchinskaia, Alex Veadov, Bonnie Aarons, Emma Raimi, Michael Peter Bolus, Peter Popp, Scott Spiegel, Bridget Hoffman, Tom Carey, Lia Johnson, Jay Gordon, Henry Raimi, Lorne Raimi, Chloe Dykstra, Nick Vlassopoulos, John Paxton, Irene Roseen, Aimee Miles, Art Kimbro
Sam Raimi is eindelijk terug. Na uitstapjes als ‘Darkman’, ‘The Gift’, en de commerciële ‘Spider-Man’-trilogie – waarvan eigenlijk alleen deel 2 echt geslaagd was – is de maker van de hilarische ‘Evil Dead’-horrorkomedies terug in het genre waar hij groot mee is geworden. ‘Drag Me to Hell’ is een heerlijke knipogende griezelfilm, vol met dik aangezette clichés, over-de-top make-up en effecten, en een sterk humoristische inslag. Prima kost voor de Raimi-fans van het eerste uur en een fijne verrassing voor nieuwkomers.
‘Drag Me to Hell’ is meer dan tien jaar geleden al in zijn eerste incarnatie tot leven gekomen toen Sam en broer Ivan Raimi een script hadden geschreven met de simpele titel ‘The Curse’ (“De vloek”). Een vloek staat nog steeds centraal in de uiteindelijke film en is het resultaat van een, relatief gezien, zelfzuchtige keuze van hoofdpersonage Christine wanneer zij een oude zigeunerin geen lening verstrekt om zo haar eigen kansen op het verkrijgen van een baantje als assistent-manager te vergroten.
De film heeft dus een duidelijke moraal, met Christine en haar bedrijf die instaan voor de onpersoonlijke, kapitalistische maatschappij en de zigeunerin voor de arme, hulpbehoevende bevolking die met de nek wordt aangekeken. Natuurlijk is het moralistische verhaal in de basis slechts een kapstok om allerlei extravagante confrontaties aan op te hangen en even flink uit te pakken met schrikeffecten, maar het innerlijke dilemma van Christine en de ontwikkeling van haar personage zijn wel degelijk aanwezig en, tot op zekere hoogte, interessant. Het gaat allemaal om het kiezen van de juiste paden in het leven, en Christine is altijd een rechtschapen en lief meisje geweest. Maar nu lijkt ze op een kruispunt in haar leven te zijn aangekomen wanneer ze moet kiezen tussen “het juiste” en “het juiste voor haarzelf.” Ze kiest voor het laatste en voelt zich hier naderhand toch wel geconflicteerd over. Zal ze tot inkeer komen of een volkomen meedogenloos persoon worden?
Christine heeft het zelf moeilijk met haar misschien lichtelijk gewetenloze keuze, maar het is ook niet alsof ze er omheen kan. De zigeunerin – bij haar binnenkomst al heerlijk sinister, met een eng, zilverkleurig oog, vergeelde nagels, en een kunstgebit met scherpe tanden – maakt er een theatraal drama van door op haar knieën voor Christine te gaan zitten smeken en huilen om toch maar de lening te krijgen, en vervolgens vliegt ze haar bijna aan en spreekt ze de vloek uit. Nogal een scène dus.
Het is de inleiding tot een uitbundige serie duivelse aanvallen en shockmomenten, waarvan de meest memorabele toch wel plaatsvinden vlak na de afwijzing van de lening, wanneer Christine de parkeergarage inloopt om met haar auto te vertrekken en bij te komen van alle verwikkelingen. Wat volgt is een sequentie die zowel spannend, actievol, als grappig is. Wanneer Christine de lege auto ziet staan – die intimiderend stuitert als de auto Christine uit het gelijknamige Stephen King-verhaal – en (in haar hoofd) het gelach en geschreeuw van de zigeunerin hoort, wordt ze behoorlijk zenuwachtig. Niet veel later, zittend in haar eigen auto, komt ze uiteraard de oude vrouw tegen, die haar nog eens flink te grazen wil nemen. Een hevig gevecht volgt, waarbij een niettang en het loszittend kunstgebit van de zigeunerin een prominente, rol spelen. Woorden doen deze originele scène geen recht, maar lachstuipen bij de kijker zijn in ieder geval onvermijdelijk.
Humor is wat ‘Drag Me to Hell’ draaiende houdt. Of het nu gaat om bizarre, “smerige” effecten in “gross-out”-horrormomenten, om wat subtielere sit-com-achtige scènes bij de (toekomstige) schoonouders van Christine, of zwarte humor wanneer ze in een café naar potentiële kandidaten zoekt voor het ontvangen van dezelfde vloek, deze scènes zijn vrijwel altijd een succes. Ook de “enge” scènes werken doorgaans het beste wanneer ze een komische component hebben, zoals wanneer Christine tijdens een speciale seance de vloek probeert tegen te gaan door met behulp van een geit de boze geest te proberen te vangen. Het zorgt voor een doldwaze sessie, waarbij de met zijn slome blik en hangoren aanvankelijk dommig ogende geit fel uit de hoek weet te komen en een andere aanwezige een spookachtig vreugdedansje maakt.
De overeenkomst in toon met Raimi’s ‘Evil Dead’-films is duidelijk en wordt ook niet onder stoelen of banken geschoven. Er wordt enkele keren zelfs vrij letterlijk naar deze films verwezen, onder andere door middel van een scène waarin alles in de kamer begint te bewegen of op en neer begint te stuiteren, waar Bruce Campbells personage Ash in ‘Evil Dead’ helemaal van doordraaide. Het is jammer dat de Raimi’s regelmatig hun toevlucht menen te moeten zoeken tot goedkope horrorfilmtrucjes als (fake-) schrikmomenten, waarbij de kijker de stuipen op het lijf wordt gejaagd door extreem harde geluidscues op de soundtrack. Het is een zwaktebod om dit soort goedkope oplossingen te gebruiken, en mensen met de verbeeldingskracht van Raimi zouden dit eigenlijk niet nodig moeten hebben. Veel leuker is het om door bloedfonteinen, brakende lijken, en demonische beelden de kijker spanning aan te jagen en aan het lachen te maken. Maar gelukkig vinden dit soort momenten vaak genoeg plaats, en kunnen de wat makkelijkere oplossingen zonder moeite op de koop toe worden genomen. Want de kinetische energie van het zwarte komediehorrorfeest dat ‘Drag Me to Hell’ heet, is onweerstaanbaar. Welkom terug, Sam!
Bart Rietvink
Waardering: 4
Bioscooprelease: 2 juli 2009