Ghost Rider (2007)

Regie: Mark Steven Johnson | 110 minuten | actie, thriller, fantasie | Acteurs: Nicolas Cage, Eva Mendes, Raquel Alessi, Angry Anderson, Arthur Angel, Wes Bentley, Laurence Breuls, Peter Callan, Sam Elliot, Peter Fonda, Daniel Frederiksen, Marcus Jones, Donal Logue, Matt Long, Matt Norman, Jason Raftopoulos, Joel Tobeck, Mathew Wilkinson

De stripfiguur ‘Ghost Rider’ mag dan duidelijk tot het B-garnituur van Marvelhelden behoren, dit betekent niet dat een filmbewerking niet succesvol uit zou kunnen pakken. Immers, ‘Blade’, die zich in een soortgelijke groezelige onderwereld voortbeweegt is door regisseur Stephen Norrington – en met een zowel pulpy als bloedserieuze Wesley Snipes als het titelpersonage – bewerkt tot een intense en vermakelijke actiefilm. Het kán dus wel. En Nicolas Cage als hoofdpersonage Johnny Blaze alias de Ghost Rider is zeker geen verkeerde keus voor dergelijk maf en wild materiaal. Jammer dan dat Mark Steven Johnson er niet in slaagt om het behoorlijk ridicule verhaal te transformeren tot gestroomlijnd en spetterend entertainment. Voor een personage dat omgeven is door gierende vlammen, is het betreurenswaardig dat de film amper een zwak vlammetje aan opwinding in de kijker weet op te wekken.

Het begint al bij de belachelijke voorgeschiedenis van het personage dat via een voice-over en een korte montage uit de doeken wordt gedaan. Iets over een man die zijn ziel aan de duivel verkocht en zieltjes uit een dorp moest verzamelen maar zo schrok van de hoeveelheid kwaad dat hij het, met contract en al, het onmogelijke deed door de duivel te ontvluchten. Een legende. Maar, zo laat de voice-over ons weten, dat is het nu net met legendes: “soms zijn ze waar”. Als deze toon vastgehouden zou kunnen worden, zou de film nog een leuke komedie kunnen worden, maar helaas blijkt het een rommeltje te zijn. Een verzameling momenten die soms leuk is, maar even zo vaak de kijker onverschillig achterlaat.

Na de introductie komt het moment aan bod dat Johnny Blaze als jonge waaghals bezoek krijgt van de duivel (Peter Fonda), die hem een aantrekkelijk contract aanbiedt: Johnny moet voor Mephistopheles werken als premiejager in ruil voor de genezing van zijn vader. En zo geschiedde, al speelt de duivel het natuurlijk niet helemaal eerlijk. Qua sfeer heeft dit gedeelte van de film weinig te bieden. Via enkele romantische plaatjes krijgen we het idee van de verliefdheid tussen Johnny en zijn vriendin Roxanne, maar als de duivel verschijnt, zou wat meer intensiteit mooi zijn. Johnny is weinig onder de indruk van de oude man, en ook de kijker zal niet echt in vervoering raken. Fonda doet het niet slecht, maar een wat dikker aangezette, dreigende benadering, was toch wel te prefereren geweest. Zoiets als Nicholson deed in ‘The Witches of Eastwick’ of Pacino in ‘The Devil’s Advocate’. Toch is het natuurlijk amusant om Fonda in de buurt van een low-rider motor te zien komen en hem de opmerking te horen maken: “nice bike!”. Het is niet ondenkbaar dat Fonda’s associatie met ‘Easy Rider’ de voornaamste reden was voor de regisseur om hem in de film te stoppen.

Gelukkig gaan we hierna snel naar Nicolas Cage, die nog steeds de stuntende motormuis uithangt en nog altijd het contract met de duivel als het zwaard van Damocles boven zijn hoofd heeft hangen. Eens zal dit moeten worden ingelost. Cage is goed te pruimen als de prettig gestoorde en met zijn lot worstelende Johnny Blaze, waarschijnlijk omdat hij gewoon Cage is. Hij gooit zich vol overgave in zijn rol, zowel de drama als de komedie omarmend, en bedient zich van dezelfde Elvis-achtige bewegingen en intonaties als in vele van zijn andere rollen, waaronder die in David Lynch’ ‘Wild At Heart’. Als hij niet over een voetbalveld vol vrachtwagens springt met zijn motor, kijkt hij in zijn appartement naar apen op t.v. met in zijn hand een cocktailglas vol snoepjes.

Maar zo gauw hij Ghost Rider wordt, is er eigenlijk weinig om een hogere bloeddruk van te krijgen. De vurige effecten en outfit van de super(anti)held zijn wel aardig, maar de Ghost Rider heeft te weinig een gezicht, letterlijk en figuurlijk. Niet alleen is zijn doodshoofd totaal niet expressief, zijn stoere one-liners zijn lachwekkend en zijn speciale krachten te vaag.

Hij kan een muur van vlammen opwerpen en soms kleine vlammetjes oprapen en weggooien. Ook kan hij de slachtoffers met hun zonden confronteren door ze aan te staren. Niet bepaald opwindend. Zijn vurige ketting is wel een leuke touch en de extravagante motor is ook tamelijk indrukwekkend. Maar de gevechten met de bad guys – Blackheart en zijn trawanten – zijn dit niet. De confrontaties met de schurken zijn verrassend bloedeloos uitgewerkt. Ze zijn te kort en vrijwel ontdaan van spanning. Funest is het dat de schurk een wat saai figuur is en hij, tezamen met zijn handlangers, nauwelijks angst inboezemt. In een superheldenfilm is dit een groot tekort.

En een andere belangrijke tekortkoming is het simpele en inconsistente script. Enerzijds zitten er weinig verrassingen in de film – de rol die Eva Mendes als vriendin van Blaze gaat spelen in de grotere confrontatie tussen Ghost Rider en Blackheart is bijvoorbeeld al snel duidelijk – en anderzijds zijn de motivaties en “regels” van het verhaal in het laatste half uur tamelijk onlogisch. Het allesbeslissende contract en de macht van de duivel blijken namelijk een stuk minder bindend en overheersend dan al die tijd het geval leek.

Een pluspunt is de aanwezigheid van acteur Sam Elliott, die ook de voice-over aan het begin en eind van de film verzorgt. Net als in ‘The Big Lebowski’ fungeert hij hier als verteller, en hij weet gelukkig goed raad met pulpy rollen als deze – eerder verscheen hij als ijzervretende militair in Ang Lee’s ‘The Hulk’.

Mendes als Cage’s liefje heeft weinig inhoud – of het moet gaan om haar immer goed in beeld komende décolleté – en ze weet ook niet veel toe te voegen aan de simpel geschetste rol. Soms heeft ze wel enige chemie met Cage – vooral in de scène waarin Blaze met zijn motor naast Roxanne’s journalistenbusje gaat rijden om haar te kunnen spreken – maar verder gebeurt er nauwelijks iets interessants tussen het tweetal.

‘Ghost Rider’ heeft mooie effecten, enkele leuke stunts (zoals de Ghost Rider die met zijn motor tegen een flatgebouw oprijdt), en komt een aardig eind op de energie van Cage, maar een succes is de film – zelfs binnen het (sub)genre – zeker niet te noemen. Blaze komt niet echt over als een identificeerbaar karakter en het script zit te erg vol gaten en clichés om de kijker mee op reis te kunnen nemen. Tel daarbij fletse schurken en middelmatige actiescènes op, en je hebt een ondermaatse stripverfilming. Voor een meer bevredigende filmversie van een soortgelijk Faustiaans verhaal, kun je je beter richten tot de animatiefilm ‘Spawn’. ‘Ghost Rider’ is waarschijnlijk alleen voor verstokte fans de moeite waard.

Bart Rietvink

Waardering: 2

Bioscooprelease: 29 maart 2007