King Kong (2005)

Regie: Peter Jackson | 180 minuten | actie, drama, horror, thriller, komedie, avontuur, romantiek, fantasie | Acteurs: Naomi Watts, Jack Black, Adrien Brody, Thomas Kretschmann, Colin Hanks, Jamie Bell, Evan Parke, Kyle Chandler, Andy Serkis, Evan Parke, John Sumner, David Dengelo, Stephen Hall, Richard Kavanagh, Louis Sutherland, Ray Woolf

King Kong is eindelijk gearriveerd, en de mensen zullen het weten! Jacksons monsterfilm met de epische lengte van drie uur lijkt voorbestemd te zijn om toeschouwers te overrompelen en goede zaken te doen aan de kassa. Jackson heeft zichzelf weer eens overtroffen: Kong zelf is een geweldig staaltje animatie dat je de adem zal benemen en een nieuwe standaard zet voor digitaal geproduceerde wezens. En Naomi Watts weet samen met de acht meter grote gorilla een ontroerend en geloofwaardig duo te vormen; dit tweetal is ontegenzeggelijk het kloppend hart van de film, zoals de bedoeling is. Maar Jackson zou Jackson niet zijn als hij deze belangrijke liefdesverhouding niet in een ongekend spectaculaire context zou plaatsen. Dat Jackson in zijn onbeteugelde ambitie de plank in de film op sommige punten misslaat, of in ieder geval niet optimaal weet te raken, is betreurenswaardig, maar gelukkig weten de hoogtepunten verreweg de boventoon te voeren.

De meest gehoorde kritiek die de ronde doet betreft het langere begin van de film in vergelijking met het origineel uit 1933. De opening in New York en de bootreis richting Skull Island nemen zon derde deel van de lengte van de film in beslag. Jackson neemt zijn tijd om een sfeervol tijdsbeeld neer te zetten en de verschillende personages aan ons te introduceren, maar dit voelt nergens aan als opvulling. Dat sommige kijkers zo snel mogelijk Kong willen zien is begrijpelijk, maar uiteindelijk is het beter voor de betrokkenheid van de kijker om de hele reis samen met de personages door te maken.

De scène waarin Carl Denham Ann voor het eerst ontmoet is mooi gevat en grijpt terug naar het origineel. Eerst ziet hij haar beeltenis weerspiegeld in het raam van het sekstheater, waar ze voor de deur staat, aarzelend om naar binnen te gaan. Ze gaat daar weg en Denham volgt haar naar een groenteboer, waar hij haar een appel ziet stelen. Hij betaalt de appel en biedt haar vervolgens een maaltijd aan in een restaurant, terwijl hij haar voor zijn film probeert te strikken. Grappig wordt het wanneer Jack naar haar maten vraagt en Ann zich snel uit de voeten wil maken, niet beseffende dat Denham alleen wil weten of ze in een reeds gemaakte jurk zal passen. Het personage van Ann heeft al meteen een stuk meer inhoud en realisme in zich dan in het origineel, waar Ann zomaar een mooi meisje was dat van de straat werd geplukt en vrijwel direct meeging met Carl. Nu is ze al een daadwerkelijke actrice en zegt ze pas ja wanneer ze hoort dat Jack Driscoll, wie ze erg bewondert, ook meegaat.

Aan boord van het schip ontmoeten we de timide scheepsjongen Jimmy (Jamie Bell) die Conrads Heart of Darkness aan het lezen is en hierin parallellen ziet met zijn eigen reis. Hij krijgt een band met de eerste scheepsmaat, maar deze relatie wordt helaas wat te prematuur en expliciet uitgewerkt. Prima gecast is de door de wol geverfde, sceptische kapitein (Thomas Kretschmann) die een goed tegenwicht biedt voor de geobsedeerde, sluwe Denham. Er is ook nog een hilarische B-filmster aan boord, genaamd Bruce Baxter, die zijn kajuit vol met posters van zijn eigen films heeft hangen, met amusante titels als Tribal Brides in the Amazon.

Kong zien we pas na ongeveer een uur, maar het beest is het wachten meer dan waard. We zijn tegenwoordig behoorlijk verwend met digitale animaties en er lijkt weinig meer te zijn dat ons kan verrassen, maar deze nieuwe incarnatie van de gigantische gorilla slaagt er wonderwel in om de kijker te betoveren. Screen presence krijgt een nieuwe betekenis door deze beeldvullende casanova, wiens formaat zowel als karakter de aandacht van de kijker opeisen. Zijn vacht, bewegingen, en gezichtsuitdrukkingen zijn sensationeel geanimeerd, en het heeft ook duidelijk zijn vruchten afgeworpen dat Andy Serkis, die model stond voor het beest, naar Afrika is gegaan om het gedrag van echte zilverruggorillas te bestuderen. De relatie tussen Ann en Kong kan hierdoor echt tot leven komen. We krijgen het gevoel dat Ann een kinderlijke vreugde in Kong weet te bereiken die hij lange tijd niet heeft kunnen uiten wanneer Kong met een soort vreugdedansjes en lachexpressies reageert op Anns pogingen om hem te vermaken. Ann houdt Kong geïnteresseerd in haar door wat te jongleren en radslagen te maken en Kong is hierdoor duidelijk in zijn sas. En we snappen waarom Ann voor Kong valt. Zijn vriendelijke bruine ogen die dromerig in de verte staren, zijn aantrekkelijke speel- en machogedrag, en zijn bereidheid om zijn eigen leven op het spel te zetten om Ann te redden, maken haar liefde voor hem begrijpelijk. Het enige kritiekpunt met betrekking tot Kong is dat hij in deze versie van het verhaal wel erg veel een grote vriendelijke reus is geworden, en zijn moorddadige neigingen jegens de mensen om hem heen tot een minimum zijn beperkt. De interessante dimensie uit het origineel, waarbij er angst is voor het beest (ook bij Ann), terwijl hij tegelijkertijd sympathie en medeleven opwekt – Kong kunnen zijn acties immers niet aangerekend worden aangezien hij volgens zijn natuur handelt – wordt in Jacksons film wat onderbelicht. Ann en Kong hebben een band die, betrekkelijk kort na hun ontmoeting, volkomen wederzijds is.

Deze band tussen de schoonheid en het beest doet Anns relatie met Driscoll verbleken. Jack is in deze ‘Kong’ een gevoelige scriptschrijver geworden maar de rol weet eigenlijk weinig toe te voegen aan het verhaal. Jack en Ann worden schijnbaar verliefd op het eerste gezicht maar hun verlangende blikken alleen zijn niet voldoende om ons van een verregaande liefde te overtuigen. Wanneer Jack Ann komt redden, hebben we niet echt het idee dat ze überhaupt gered wíl worden. Het lijkt haar daar prima te bevallen; afgezien natuurlijk van de losgeslagen dinos en andere afschuwelijke monsters die in haar een lekkere snack zien.

Kong, zo blijkt namelijk, is niet de enige reusachtige vleeseter die huishoudt op het zo knusse Skull Island. In de originele King Kong zaten er al aardig wat oerbeesten op het eiland, maar Jackson heeft echt alle registers opengegooid en trakteert de toeschouwer op een ware orgie van monsterconfrontaties. Als wat Denham op het schip zegt waar is, namelijk dat monsters thuis horen in B-films, dan is Jacksons King Kong de ultieme B-film te noemen. Het woord “excessief” dekt de lading nauwelijks. Dit moet je zien om te kunnen geloven! Van op hol geslagen brontosaurussen, via een put vol met reusachtige insecten en griezelige, wormachtige beesten, tot aan een gevecht tussen Kong en maar liefst drie T-rexen er gebeurt constant iets ongelooflijks of ongelooflijk belachelijks op het scherm. De losgeslagen bronto-scène is wisselend effectief, wat vooral te maken heeft met het af en toe matige “green screen” werk. De beesten zelf zien er prima uit, en wanneer ze tegen elkaar op botsen krijgen we een goed gevoel van hun massa, maar zo gauw er een menselijk personage met hen in beeld komt, zie je duidelijke dat het hier om samengestelde beeldelementen gaat. Het (drievoudige) T-rex gevecht is (ook) volkomen absurd, maar een geweldig staaltje animatiekunst en verbeeldingskracht in zijn eigen recht: zo vindt een gedeelte van het gevecht plaats terwijl Kong en een T-rex verstrikt hangen in lianen. De durf en de kinderlijke uitbundigheid waarmee Jackson deze scène in beeld brengt, ontkracht effectief elk argument van ongeloofwaardigheid, aangezien deze kwalificatie juist de aantrekkingskracht van de scène vormt.

De derde akte van de film, waarin Kong naar New York is meegenomen om te worden tentoongesteld, is bijna vlekkeloos, en eindigt op prachtige wijze op de top van het Empire State Building. Dramatisch gezien is het einde zeer doeltreffend, en het verdriet van Ann over het (naderende) lot van Kong komt ook aan bij de kijker. Het is niet ondenkbaar dat menige toeschouwer hier een traantje zal moeten wegpinken.

Jacksons ‘King Kong’ is niet perfect. Zoals gezegd heeft de film erg veel overdreven actiescènes. Soms wat te veel. En het sentimentalisme van Jackson dat we kennen van momenten uit The Lord of the Rings is ook hier weer aanwezig, hoewel sommige kitscherige dialoog en verlangende blikken weer half bedoeld zijn als knipoog naar de (films uit de) jaren dertig. Verder is de aankomst op het eiland en de opbouw naar Anns gevangenneming minder effectief dan in het origineel. We krijgen Jacksons geijkte zoom-en-draai shots op skeletten of schedels, evenals vage slow motion shots wanneer het spannend moet lijken. Deze shots hebben juist het tegengestelde effect: ze maken de scènes saaier. Ook wordt het van te voren niet echt duidelijk dat de inboorlingen een vrouwelijk (slacht)offer nodig hebben voor hun ritueel. In het origineel komt de bemanning aan op het moment dat de inboorlingen zojuist bezig zijn met (het begin van) de offerceremonie. Vervolgens zien ze Ann en willen ze haar de plaats in laten nemen van het huidige meisje. Dat zorgt voor een soort spanning en anticipatie, die in Jacksons ‘Kong’ minder aanwezig is. Tenslotte is het jammer dat Denham niet wat driedimensionaler is geworden. Jack Black zet hem op een grappige, harteloze manier neer, maar verder zit er niet veel nuance in het personage. Hij blijft de hele film lang in feite hetzelfde gedrag vertonen houden, wat zijn laatste, schijnbaar medelevende zin in de film ongeloofwaardig doet overkomen. Uiteindelijk zijn het Kong en Ann die de film interessant moeten maken. Het goede nieuws is dat het tweetal hier uitstekend in slaagt.

Peter Jackson heeft de lat met de The Lord of the Rings films erg hoog gelegd en weet dit niveau hier uiteindelijk niet te bereiken. Dat wil echter nog niet zeggen dat King Kong middelmatig is. Het is een spectaculaire en zelfs hartverscheurende film geworden, die op sommige gebieden het origineel (ver) weet te overtreffen. Jackson is er met zijn ‘King Kong’ zonder meer in geslaagd de reputatie van de oude koning van Skull Island in ere te herstellen en bewijst dat remakes geïnspireerde en liefdevolle films kunnen zijn. Kortom: Kong is terug!

Bart Rietvink

Waardering: 4

Bioscooprelease: 14 december 2005