Le boulanger de Valorgue (1953)

Regie: Henri Verneuil | 103 minuten | komedie | Acteurs: Fernandel, Georges Chamarat, Madeleine Sylvain, Pierrette Bruno, Francis Linel

Justin Hébrard is erg populair in zijn geboortedorp Valorgue en zijn ouders gaan voor hem door het vuur. De avond voordat hij als militair afreist naar Algiers heeft hij een amoureus samenzijn met zijn geliefde Françoise. Als Françoise na een maandenlang verblijf in Italië, het geboorteland van haar moeder, terugkeert in Valorgue beweert ze dat de baby die ze bij zich heeft de zoon is van Justin. Justin zit ver weg, maar zijn vader Félicien verdedigt de goede naam van zijn zoon met hand en tand en hecht geen enkel geloof aan de woorden van Françoise.

Françoise en haar moeder zijn verdrietig en gekwetst, maar vinden gelukkig voldoende steun in het dorp tegen de boosheid van Félicien en de verontwaardiging over de aantasting van de goede naam van zijn zoon die volgens hem een perfecte opvoeding heeft genoten. De steun aan Françoise en haar moeder maakt Félicien nog woester en hij neemt drastische maatregelen. Hij weigert om brood te verkopen aan de mensen die niet zijn medestanders en dus zijn tegenstanders zijn. Het gevolg is een steeds verder oplopend conflict waarbij almaar zwaardere middelen worden ingezet.

Dit is Fernandel op zijn best. Hij is scherp met woorden, lichtgeraakt en daardoor extra grappig en tegelijkertijd is hij ontroerend. Als bijna geen andere komiek hoeft hij nauwelijks moeite te doen om een lach op te wekken, maar het gaat hier heel wat dieper dan dat. Op de juiste momenten speelt hij ingehouden en weet hij moeiteloos een lach op te wekken en tegelijkertijd een gevoelige snaar te raken. En hij is gewoon een hele goede acteur, zoals hij hier op volkomen geloofwaardige wijze een hardwerkende bakker neerzet met alle bewegingen die daar bij horen.

De film is een komedie, maar wel eentje met een scherpe rand. Het onderwerp ongehuwd moederschap wordt hier heel moedig behandeld door Françoise niet als een verdorven schepsel weg te zetten. Tegelijkertijd is het niet een en al zoetigheid wat de klok slaat en wordt er een goed beeld geschetst van de manier waarop in die tijd tegen deze problematiek werd aangekeken en voor wat voor soort maatschappelijke problemen dat zorgde.

Indrukwekkend is de manier waarop duidelijk wordt gemaakt wat zo’n schisma betekent voor een kleine gemeenschap waarin iedereen op elkaar is aangewezen en waarbij in dergelijke gevallen de consequenties niet te overzien zijn. Maar het meeste indruk maakt het feit dat een van de dorpsbewoners in een naburig dorp brood haalt en dat vervolgens tegen woekerprijzen verkoopt, tot woede van de anderen. Zo kort na de oorlog roept dit bij iedereen nare herinneringen op aan de zwarte markt en de profiteurs die toen heel veel geld hebben verdiend aan de behoeftigheid van hun lotgenoten. Hoe eenvoudig zo’n naar spook weer de kop kan opsteken, is hier te zien.

Diana Tjin-A Cheong