Oliver Twist (1948)

Regie: David Lean | 150 minuten | drama, avontuur, misdaad | Acteurs: John Howard Davies, Robert Newton, Alec Guinness, Kay Walsh, Francis L. Sullivan, Henry Stephenson, Mary Clare, Anthony Newley, Josephine Stuart, Ralph Truman, Kathleen Harrison, Gibb McLaughlin, Amy Veness, Frederick Lloyd, Henry Edwards, Peter Bull, Diana Dors    

Het oeuvre van Charles Dickens is al ontelbare keren verfilmd. Verhalen als ‘Great Expectations’, ‘A Christmas Carol’ en ‘Oliver Twist’ kennen geen geheimen meer voor het publiek en dat is al jaren zo. In dat licht bezien is het knap hoe David Lean eind jaren veertig met een geheel eigen versie van ‘Oliver Twist’ (1948) op de proppen kwam. Een versie die duisterder en spannender was dan zijn voorgangers (en de versies die later volgden). Lean wist de kijker lang in het ongewisse te houden hoe het af zou lopen met het straatarme Britse weesje en dat is een prestatie op zich voor een verhaal dat alom bekend is. Dat is niet alleen te danken aan de strakke regie en beeldschone maar onheilspellende fotografie, maar ook aan twee sterke hoofdrolspelers. Alec Guinness en Robert Newton, die respectievelijk Fagin en Bill Sikes spelen, versterken de grimmige sfeer met hun soms angstaanjagende performances. Mede dankzij hen is David Leans versie van ‘Oliver Twist’ veruit de beste.

John Howard Davies (die later niet zozeer als acteur maar wel als regisseur en producent bekend werd, van onder meer de legendarische Britse series ‘Fawlty Towers’ en ‘Monty Python’) schittert als de jonge Oliver Twist. Zijn moeder sterft kort nadat ze hem in het armenhuis ter wereld heeft gebracht. Over zijn vader is niets bekend. Oliver groeit op onder harde omstandigheden. De jongens werken hard voor een schamel bordje eten. Wanneer Oliver door de anderen wordt aangespoord om extra voedsel te vragen, zijn de rapen gaar. Voor straf wordt hij uit het werkhuis geplaatst. Al snel wordt hij aangeboden bij de begrafenisondernemer Mr. Sowerberry (Gibb McLaughlin), maar als hij ruzie krijgt met diens andere knecht wordt hij weggestuurd. Na veel omzwervingen belandt de nog altijd geen tien jaar oude Oliver in Londen, waar hij door de mysterieuze Fagin (Alec Guinness) geronseld wordt als zakkenroller. Gelijk bij zijn eerste ‘klus’ wordt Oliver gearresteerd, tot groot ongenoegen van Fagin, die zich op zijn beurt weer moet verantwoorden bij de brute overvaller Bill Sikes (Robert Newton).

Lean is grotendeels trouw gebleven aan de roman van Charles Dickens, al veranderde hij wel het een en ander en laat hij sommige (minder cruciale) verhaallijntjes helemaal weg. Het verhaal is daardoor compacter (hoewel met zijn 150 speelminuten nog steeds aan de lange kant) maar toch compleet. Lean legt de nadruk op de personages Fagin en Sikes, waardoor zijn versie van ‘Oliver Twist’ veel grimmiger is dan bijvoorbeeld de veel luchtigere en veelvuldig bekroonde musical ‘Oliver!’ uit 1968. Dat Leans versie niet overladen werd met prijzen – want die verdient deze film zeker – heeft allicht te maken met de controverse rond de manier waarop hij het personage Fagin neerzet. In 1948, kort na de Tweede Wereldoorlog, was het not done om een joods karakter zo kwaadaardig neer te zetten (al is Fagin een stuk menselijker dan Sikes, die de echte boeman blijkt te zijn). In de Amerikaanse versie, die pas drie jaar na de Britse première uitgebracht werd, waren enkele scènes waarin Fagin voorkomt verknipt. Zonde van de sterke prestatie van Alec Guinness, de kameleon onder de karakteracteurs die hier volkomen onherkenbaar indrukwekkend voor de dag komt.

Een verhaal uit de koker van Dickens moet het vaak hebben van nostalgie en dat is in het geval van ‘Oliver Twist’ zeker het geval. Maar in dit geval doet de film je niet terug verlangen naar de warmte en romantiek van toen: Leans ‘Oliver Twist’ is de bikkelharde realiteit. Dit is zíjn film, confronterend en meedogenloos, maar ook meeslepend en innemend. En bovenal sfeervol. Neem alleen al de openingsscène, waarin we Olivers wanhopige moeder door een woeste storm zien dolen, op zoek naar een veilig heenkomen om haar kind ter wereld te zetten. Met zo’n opening kruipt de film je direct onder de huid. Samen met cinematograaf Guy Green weet Lean een visuele intensiteit te creëren waar een constante dreiging van uitgaat, met schaduwen die vanuit elke straathoek op je af komen. Hij filmde dan ook hoofdzakelijk op locatie, omdat hij in een studio niet hetzelfde effect kon bereiken. ‘Oliver Twist’ is verhalend wellicht niet zo meeslepend als het eveneens door Lean verfilmde ‘Great Expectations’ (1946), maar biedt dankzij zijn visuele kracht een minstens zo betoverend schouwspel. Mooi staaltje vakwerk van de oude meester!

Patricia Smagge