Saving God (2008)

Regie: Duane Crichton | 101 minuten | drama, misdaad | Acteurs: Ving Rhames, Dean McDermott, Ricardo Chavira, Dwain Murphy, Genelle Williams, Kate Todd, K.C. Collins, Richard Leacock, Phillip Jarrett, Egidio Tari, Tosh Robertson, Kathy Maloney, Ardon Bess, Barbara Barnes-Hopkins, Kedar, David Carty, Joanne Boland, Sharon McFarlane, Boyd Banks, Johnie Chase, Kathryn Haggis, Marnie Robinson, Balford Gordon, Kim Roberts

Voor een christelijke film is het altijd lastig om een publiek te vinden buiten de eigen congregatie. Niet-christenen staan vaak bij voorbaat afkeurend tegenover een film die wordt aangekondigd als ‘christelijk’. Dat je het niet met de belangrijkste boodschap van de film eens bent, hoeft echter niet te betekenen dat de film je niet kan vermaken. Zo lang er een interessant verhaal wordt verteld met goede acteurs, zou het niet uit moeten maken dat de christelijke moraal er dikker bovenop ligt dan normaal. Het is de film in zijn geheel die beoordeeld dient te worden, niet alleen de boodschap.

‘Saving God’ is in Amerika op de christelijke markt goed ontvangen. Volgens producent André van Heerden werden mensen er zelfs zo door geraakt, dat hij niemand kent die aan het einde van de film niet een traantje heeft moeten laten. Daarom werd besloten de prent ook beschikbaar te maken voor de seculiere markt, oftewel: de dvd-schappen van reguliere winkels en online warenhuizen. Men had er duidelijk vertrouwen in dat er een zinvolle bijdrage werd geleverd aan het reeds bestaande filmaanbod. En dat is misschien ook wel zo, maar dan toch vooral in het segment ‘slechte B-films’.

‘Saving God’ is namelijk een tenenkrommende film met een script dat rammelt aan alle kanten en dat bol staat van de voorspelbare clichés. In de eerste scène zien we Armstrong Cane (Ving Rhames), wit boordje om de hals en bijbel in de hand, het graf van zijn ouders bezoeken. Al snel blijkt uit zijn monoloog dat zijn jaren in de gevangenis wegens moord hem ‘veranderd’ hebben en dat hij nu als predikant het werk van zijn vader over wil nemen. (In Amerika heb je blijkbaar geen opleiding nodig om predikant te worden.) Plechtstatig scandeert hij de meest waardevolle les die zijn pa hem heeft bijgebracht: dat hij zijn kudde schaapje voor schaapje bij elkaar moet zien te scharrelen. Schaapje nummer één blijkt zich toevalligerwijs voor het vervallen kerkgebouw op te houden in de vorm van knullig drugsdealertje Norris (Dwain Murphy).

Norris weet niet zo goed wat hij met zijn leven aan moet, zo blijkt al vrij snel uit een dialoog met zijn vriendinnetje Ashley (een volstrekt amateuristische Genelle Williams), die wel kan zeggen dat ze naar een andere stad gaat verhuizen, maar er de hele film maar niet aan toekomt om hem te vertellen dat ze zwanger is. Maar er gloort hoop voor Norris, want dominee Cane wil hem onder zijn hoede nemen. Alleen is Norris’ baas Blaze (Dean McDermott) daar niet zo blij mee.

Het moge duidelijk zijn waar het vanaf hier heengaat. Maar de manier waarop is zo volkomen ongeloofwaardig dat het bijna lachwekkend is. Een paar voorbeelden. Blaze ligt in scheiding (of is al gescheiden), maar hij wil met hangende pootjes terug naar vrouw en kindertjes (een mietje van een drugsbaas dus). Laat nou zijn vrouw één van de handvol bezoekers zijn van de eerste preek van dominee Cane. Of wat dacht u hiervan: Norris, die al tijden niks staat uit te vreten en zichzelf aan het begin van de film absoluut niet oud ziet worden met Ashley, stuurt vanuit het niets zijn cijferlijsten naar een opleiding bij Ashley’s nieuwe thuis in de buurt. Alsof probleemjongeren dat spontaan doen…

Nee, die zogenaamde bendeproblemen worden in deze film voorgesteld als een lachertje. In elke andere B-film zou Blaze bijvoorbeeld een loser van jewelste zijn, maar in deze film is hij zogenaamd de grote gemene drugsbaas. Volstrekt ongeloofwaardig dus. En dat is het grote probleem van de film. Hij geeft een bijna karikaturale voorstelling van de wereld, met daarin bijzonder slecht uitgewerkte personages. Die ook nog eens met elkaar gemeen hebben dat ze volstrekt onwillekeurige acties uitvoeren die absoluut niet te rijmen zijn met de zogenaamde karakterontwikkelingen in het script.

Het is jammer van de paar acteurs die redelijk tot goed werk afleveren. Ving Rhames weet maar ternauwernood te overtuigen, maar Dean McDermott levert op zich knap werk. Zeker zijn laatste scène is qua acteerwerk fantastisch, ware het niet dat zijn monoloog volstrekt uit de lucht gegrepen is. Neen, deze film slaat de plank lelijk mis door het volstrekt beroerde script. Zonde.

Wouter de Boer