Song of the Thin Man (1947)

Regie: Edward Buzzell | 86 minuten | actie, drama, muziek, thriller, komedie, romantiek, misdaad | Acteurs: William Powell, Myrna Loy, Keenan Wynn, Dean Stockwell, Philip Reed, Patricia Morison, Leon Ames, Gloria Grahame, Jayne Meadows, Ralph Morgan, Bess Flowers, Don Taylor, Warner Anderson, Bruce Cowling, Connie Gilchrist

‘Song of the Thin Man’ is het laatste deel uit een zeer vruchtbare serie “Thin Man”-films. Voor wie dacht dat men alleen tegenwoordig elke film die het een beetje aardig doet aan de kassa probeert uit te melken met verschillende sequels heeft het mis. In de jaren dertig en veertig had men dit idee ook al uitgevonden. Echter, in tegenstelling tot de meeste vervolgfilms heden ten dage, zijn deze oude Hollywoodfilms doorgaans wél prima te genieten. Zelfs al zijn sommige delen relatief gezien slechts middelmatig te noemen, een middelmatige “oldie” is vaak nog erg vermakelijk, zélfs, of liever: juist, nu nog.

Wanneer het men tegenwoordig in films over “dames” heeft (op zijn Engels uitgesproken), zoals recentelijk in ‘Sin City’ gebeurt dit vaak in een hippe retro-context of eentje die liefdevol teruggrijpt naar oude tijden. Die oude tijden zijn de tegenwoordige tijd in de “Thin Man”-films. In deze films praten de personages allemaal zo. Ook vindt er de ene gevatte opmerking na de andere plaats, constant tussen neus en lippen door, terwijl er een moordenaar wordt gezocht of er dagelijkse huis-tuin-en-keuken bezigheden plaatsvinden. In ‘Song of the Thin Man’ komt daar nog eens een heel nieuw taalgebruik bij, omdat in dit geval Jazzmuziek en -muzikanten een grote rol spelen. Zo is een personage te “diggen” in één van de “jam joints”, en hoort Nick dat “the dusk don’t start rising ‘till deuce bells” (oftewel: het begint niet vóór twee uur). Dit draag allemaal bij aan het vermaakgehalte.

Het verhaal zelf is eigenlijk van ondergeschikt belang bij ‘Song of the Thin Man’. Dat wil zeggen, als je je puur hier op concentreert zal de film niet veel goedkeuring kunnen wegdragen. Het is een vrij standaard en onmemorabel detectiveverhaaltje, dus daar kunnen we gerust aan voorbij gaan. Wat overblijft zijn de personages en specifieke situaties waar ze in terecht komen, die de film van positieve energie kunnen voorzien. En dat lukt aardig. Het is natuurlijk niet voor niets dat de “Thin Man”-serie het zolang vol houdt – ‘Song of the Thin Man’ is de zesde – ; de personages moeten wel enigszins aanspreken. Het kan geen kwaad dat de bedenker van de personages dezelfde persoon is die verantwoordelijk was voor de roman die de basis vormde voor de klassiek film-noir ‘The Maltese Falcon’, te weten Dashiell Hammett. De hoofdpersonages en hun gebeurtenissen zijn op eenzelfde leest geschoeid als dat verhaal. Of in ieder geval, ze bewegen zich rond in hetzelfde universum.

William Powell en Myrna Loy zijn ook uitermate geschikt voor het neerzetten van deze personages. In ‘Song of the Thin Man’ maken ze een duidelijk geroutineerde indruk. Ze kennen elkaar écht al jaren en de manier waarop ze op elkaar inspelen komt volkomen natuurlijk over. De wederzijdse grappen en plagerijen zijn het leukst om waar te nemen. Ook zitten er in de film komische verwikkelingen met hond Asta, en uniek is ook de scène waarin Nick zijn zoontje billenkoek moet geven en steeds inhoudt wanneer hij naar het zitvlak van zijn zoontje kijkt en daarop (geprojecteerd) herhaaldelijk mooie herinneringen ziet die hem ervan weerhouden met de krant te slaan.

De film is inhoudelijk niet bijzonder en zal niet lang blijven hangen, maar kijkt desalniettemin lekker weg door de leuke hoofdpersonages, aanstekelijke jazzmuziek en grappige situaties. Een redelijk tussendoortje dus.

Bart Rietvink