Tax Me if You Can – La (très) grande évasion (2022)

Recensie Tax Me If You Can CinemagazineRegie: Yannick Kergoat | 114 minuten | documentaire, animatie | Met: : Daniel Bertossa, Yves Bertossa, John Christensen, Antoine Deltour, Alain Deneault, Margaret Hodge, Pascal Saint-Amans, Eric Vernier, Margrethe Vestager, Gabriel Zucman

‘Tax Me If You Can’ is een must-see voor iedereen die op een vermakelijke wijze wil leren over de uitbuiting van het defecte, mondiale financiële systeem. Maar wees voorzichtig, want is je vertrouwen in de mensheid momenteel wat brozer? Wellicht is het verstandiger om dan nog even te wachten met kijken.

In ‘Tax Me If You Can’ wordt de kijker bewust gemaakt van het startschot dat de neoliberalistische ideologie en gedateerde belastingwetten samen hebben gegeven. Deze documentaire laat namelijk zien hoe belastingontwijking als misplaatste topsport sinds de “government is the problem”-speech in een stroomversnelling is geraakt. Net als in de arena’s voor echte topsporters worden hierin de grenzen opgezocht door de rijkste 1%, maar het grijze gebied in het kat-en-muisspel van belasting-betalen-of-niet is vele malen groter. De toekijkende 99% wijst naar de menselijkheid en vertrouwt op ethisch handelen. Maar Steven Spielberg liet Leonardo DiCaprio ook niet onbelemmerd dartelen in ‘Catch Me If You Can’. Nee, Tom Hanks móest hem opjagen. Met andere woorden: ‘Tax Me If You Can’ vraagt de kijker eigenlijk waarom wij de rijkste 1% deze sport nog zo moeiteloos laten beoefenen.

Na het zien van deze documentaire ontkomt de kijker simpelweg niet aan gevoelens van bedrog en machteloosheid. Uitspraken als “we pay the taxes that we owe” zijn bijna niet meer te onderscheiden van uitspraken als “I never tested positive on performance enhancing drugs”. Natuurlijk houden de grote multinationals zich in tegenstelling tot sommige atleten wel aan de regels. Alleen als het zoveel mensen direct of indirect aangaat is het ethisch bijna net zo min te verantwoorden dat de belastingdruk voor deze bedrijven zo laag is, ongeacht de regels. “Technisch gezien doen we niks fout”. Technisch gezien hebben jullie gelijk, maar fuck jullie. De multinationals die zich verschuilen achter legers van advocaten en ouderwetse belastingwetten zijn eigenlijk net zo triest als de valsspelende atleet die zich beroept op het ontbreken van een geldig, positief testresultaat.

Waar ‘Tax Me If You Can’ logischerwijs meer moeite mee heeft, is het behapbaar maken van de complexiteit van de financiële wereld voor de gemiddelde kijker. Deze wereld is misschien wel opzettelijk complexer dan noodzakelijk, want als iedereen het zou begrijpen zouden de topsporters natuurlijk makkelijker gecontroleerd kunnen worden. Bovendien hebben belastingaangiftes, buitenlandse bankrekeningen en brievenbusfirma’s iets gemeen: het is papierwerk en papierwerk is saai. Het is dus logisch dat deze documentaire de inhoud niet in hapklare brokken krijgt. Hoe zorgen de makers er dan in godsnaam voor dat het toch te volgen én vermakelijk is? Met het recept van de ‘The Big Short’. De vindingrijke filmmaker Adam McKay zette zich destijds tussen de groten der aarde, want sinds deze film lijkt het behapbaar maken van de gecompliceerde financiële wereld in audiovisuele media voor altijd verbonden aan een hoog tempo, ironische humor en alledaagse metaforen. Ook de makers van ‘Tax Me If You Can’ ontkomen niet aan deze nalatenschap en gebruiken diezelfde technieken om de kijker op het puntje van de stoel te houden. Sterker nog: sommige visuele, komische elementen lijken één op één gekopieerd van McKay. Denk bijvoorbeeld aan het beginnen van de aftiteling in het midden van de film ‘Vice’, want eind goed al goed… of toch niet? Ook deze documentaire heeft twee aftitelingen. Of het nu gekopieerd of geleend is, de technieken doen in ieder geval z’n werk in ‘Tax Me If You Can’ en dat is het belangrijkste voor het kijkplezier.

Jannick Engel

Waardering: 4

Bioscooprelease: 1 juni 2023