The Goldfinch (2019)

Recensie The Goldfinch CinemagazineRegie: John Crowley | 150 minuten | drama | Acteurs: Oakes Fegley, Ansel Elgort, Nicole Kidman, Jeffrey Wright, Luke Wilson, Sarah Paulson, Willa Fitzgerald, Aneurin Barnard, Finn Wolfhard, Ashleigh Cummings, Aimee Laurence, Robert Joy, Boyd Gaines, Carly Connors, Luke Kleintank, Hailey Wist, Ryan Foust, Jack DiFalco, Austin Weyant, Collin Shea Schirrmacher, Denis O’Hare, Matteo van der Grijn

Zo klein als schrijfster Donna Tartt zelf is, zo lijvig is haar werk. Omdat ze gemiddeld tien jaar over haar romans doet, is haar oeuvre beperkt. In 1992 debuteerde ze met ‘The Secret History’, over een groep elitaire studenten die zo opgaan in het bestuderen van de klassieke beschaving dat ze niet terugdeinzen voor moord. ‘The Little Friend’ uit 2002 gaat over de twaalfjarige Harriet die besluit de moord op haar oudere broer te proberen op te lossen. Ondanks de goede kritieken stond Tartts tweede meesterwerk bovenaan de dubieuze lijst met boeken die het minst vaak uitgelezen worden. In 2013 verscheen ‘The Goldfinch’, het boek dat de kleine Amerikaanse auteur haar eerste Pulitzer Prize opleverde. De roman kreeg de wereldprimeur in de Nederlandse vertaling, omdat het verhaal zich gedeeltelijk in ons land afspeelt en ‘Het puttertje’, een schilderij van de jong gestorven Rembrandt-leerling Carel Fabritius, een hoofdrol heeft. Tartts werk is rijk, erudiet, gelaagd en vol verwijzingen. En bovenal zijn haar boeken omvangrijk. Al die elementen maken het haast onmogelijk om ‘The Secret History’, ‘The Little Friend’ of ‘The Goldfinch’ te verfilmen. Desondanks waagt de Ierse cineast John Crowley, de man achter het fijne klassieke romantische drama ‘Brooklyn’ (2015), zich aan het onmogelijke. Als scenarioschrijver werd Peter Straughan ingeschakeld, die geslaagde adaptaties (‘Tinker Tailor Soldier Spy’, 2011) afwisselt met minder geslaagde pogingen (‘The Snowman’, 2017).

‘The Goldfinch’ is een boekwerk dat alle kanten opschiet: romantiek, rouw, terrorisme, verslaving, vervalsing, kunstroof; het komt allemaal voorbij. Zie dat maar eens in één film te proppen, zonder de rode draad in het verhaal uit het oog te verliezen. Crowley doet een dappere poging, die het midden houdt tussen succes en mislukking. De film draait om Theo Decker (als dertienjarige gespeeld door Oakes Fegley uit ‘Wonderstruck’ (2017); als twintiger vertolkt door Ansel Elgort uit ‘Baby Driver’ (2017)) wiens moeder bij een terroristische aanslag in een museum omkomt, waarna zijn leven nooit meer hetzelfde zal zijn. Omdat zijn vader spoorloos verdwenen is, komt Theo tijdelijk te wonen bij de aristocratische familie Barbour, de ouders van een schoolvriendje van hem. Vooral met moeder Samantha (Nicole Kidman, sober en onderkoeld), die net als hij een groot liefhebber is van kunst en antiek, ontwikkelt Theo een bijzondere band. Maar dan staat zijn vader Larry (Luke Wilson) ineens voor de deur. Hij wil hem meenemen om met hem en zijn onverschillige en ordinaire vriendin Xandra (Sarah Paulson) te gaan wonen, middenin de woestijn. Daar kwijnt Theo weg, tot hij de merkwaardige Russische jongen Boris (Finn Wolfhardt uit “Stranger Things”) ontmoet met wie hij een bijzondere vriendschap sluit. Nadeel: Boris brengt hem in contact met drank en drugs. En dan is er ook nog antiquair Hobart (Jeffrey Wright), die Theo een veilige haven biedt, hem leert hoe hij authentieke antieke voorwerpen kan onderscheiden van reproducties en vervalsingen en hem een baantje aanbiedt in zijn antiekwinkel.

Een bijna duizend pagina’s tellend boek laat zich niet makkelijk in een film vangen, ook niet als die film 150 minuten duurt. We hebben onmogelijk verfilmbaar geachte boekverfilmingen wel vaker uit de bocht zien vliegen, maar het valt Crowley en Straughan te prijzen dat ze dit uit losse scènes bestaande verhaal op elegante wijze hebben geprobeerd aan elkaar te breien tot één geheel. De ene scène komt sterker uit de verf dan de andere. Vooral aan het begin toont Crowley zich een overtuigend verhalenverteller, door nog niet direct uiteen te zetten wat er precies gebeurd is in het museum, maar ons stukje bij beetje mee terug te nemen naar die onheilspellende dag. De jonge Fegley geeft knap gestalte aan de geknakte Theo, een oude ziel in een jong lichaam die zich veelal geen raad weet met zijn gevoelens van rouw. Zodra echter de karikaturale figuren Larry, Xandra en Boris de kop opsteken, wordt het voor de kijker moeilijker om in Theo’s gevoelswereld mee te gaan. In het boek is Boris een fascinerende figuur, energiek en onverschrokken, iemand tegen wie Theo opkijkt; in de film is hij vooral een vreemde vogel die zijn beste vriend het slechte pad op helpt (al doet de jonge Wolfhardt echt zijn best er iets van te maken en is zijn accent behoorlijk effectief). Ondanks het feit dat deze personages ons uit het verhaal halen, weten Crowley en Straughan ons toch genoeg aanknopingspunten te geven om nieuwsgierig te blijven hoe het Theo verder zal verlopen. Ook al leren we hem nooit echt kennen. Elgort is minder overtuigend in zijn rol dan Oakley, maar degelijk genoeg om onze aandacht vast te houden.

Waar ‘The Goldfinch’ pas echt uit de bocht vliegt, is in de derde acte; Theo wikt en weegt in een Amsterdams hotel over zijn toekomst, maar als kijker voel je die emotionele urgentie totaal niet. Andere plotlijntjes blijven in het luchtledige hangen of zijn zo vergezocht en over de top dat we onze interesse en betrokkenheid compleet kwijtraken. Kort gezegd: het einde geeft ons niet de voldoening waar we op hoopten en die we ook mogen verwachten na twee en een half uur heen en weer geslingerd te zijn tussen locaties, personages en genres. Het is vooral dankzij het voortreffelijke werk van cinematograaf Roger Deakins dat we ‘The Goldfinch’ zoveel credit gunnen. Dat Nederland, Amsterdam en onze grote zeventiende-eeuwse kunstenaars zo’n prominente rol spelen in de film (acteur Matteo van der Grijn maakt hier zijn debuut in een Hollywoodproductie, in een klein bijrolletje als zware jongen), is een leuk extraatje. Hoewel het zeker geen complete mislukking is, toont ‘The Goldfinch’ maar weer eens aan dat sommige romans zich niet, of niet goed, laten verfilmen. Wie het boek gelezen heeft, en de rijke schrijfstijl van Donna Tartt kent, mist al die dubbele lagen en bespiegelingen over verdriet en troost en de rol die kunst daarin speelt. Dat laat zich kennelijk niet vertalen in een film, net zoals je de overtuigingskracht van een piepklein schilderijtje als ‘Het puttertje’ van Fabritius pas écht ervaart als je er oog in oog mee staat.

Patricia Smagge

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 10 oktober 2019