The Hobbit: The Battle of the Five Armies (2014)

Regie: Peter Jackson | 144 minuten | avontuur, fantasie | Acteurs: Martin Freeman, Richard Armitage, Ian McKellen, Benedict Cumberbatch, Lee Pace, Evangeline Lilly, Luke Evans, Cate Blanchett, Orlando Bloom, Manu Bennett, Aidan Turner, Graham McTavish, Hugo Weaving, Ian Holm, Chrisopher Lee, Stephen Fry, Billy Connolly, Mikael Persbrandt, Dan O’Gorman, Bret McKenzie, James Nesbitt, Ken Stott, Ryan Gage, Sylvester McCoy, William Kircher, Peter Hambleton, Adam Brown, Jed Brophy, Stephen Hunter, Lawrence Makoare, John Bell, Mark Hadlow, John Callen

Eindelijk is het laatste hoofdstuk van Peter Jacksons verfilming van Tolkiens ‘The Hobbit’ gearriveerd. Na de twee zeer goed gelukte vorige delen, is ‘The Battle of the Five Armies’ een interessant en soms indrukwekkend avonturenspektakel geworden, dat er helaas te weinig in slaagt om betrokkenheid te genereren bij de kijker. Voor een deel komt dit door de inherente beperkingen van het verhaal, maar voor een deel ook door slordigheden en gemiste kansen bij het vertellen. Een later te verschijnen ‘extended edition’ alsmede een kijksessie in het potentieel meeslepender 24fps – in plaats van het toch wat kille, afstandelijke High Frame Rate – zou veel goed kunnen maken, maar in zijn huidige vorm geldt deze laatste Hobbitfilm als een vermakelijk, maar toch ook lichtelijk teleurstellend afscheid van Midden-Aarde.

Je kunt op inhoudelijke gronden bij ‘The Battle of the Five Armies’ onmogelijk dezelfde betrokkenheid verwachten als bij dat andere Midden Aarde-slotstuk: ‘The Return of the King’. In deze film stond heel duidelijk de toekomst van “alle vrije volken” op het spel. Het was een allesbeslissende strijd op leven en dood. Op een serieus epische schaal, met huizenhoge monsters, gigantische legers, en feitelijk het Kwaad zelf om tegen te strijden. Het verhaal van ‘The Hobbit’ is niet alleen minder groots en allesbepalend, de centrale gebeurtenissen in deze laatste film zijn in het boek niet veel meer dan een epiloog, volgend op de belangrijkste, meest opwindende confrontatie van het verhaal: die met draak Smaug, de bewaker van de goudstapel van The Lonely Mountain. Jackson heeft zichzelf, door de structurering van zijn films, in dramatisch opzicht een beetje in een hoek geschilderd.

Hoe frustrerend het abrupt afgebroken einde van ‘The Desolation of Smaug’ ook was, het is daarom wel goed te begrijpen waarom Jackson de ultieme confrontatie met de draak voor zijn laatste film bewaard heeft. Het verslaan van dit almachtige, vuurspuwende monster is waar al die tijd naartoe is gewerkt, en wat de gemoederen van de kijkers met name heeft beziggehouden. Bovendien is het een ideale actiesequentie om de laatste film mee te beginnen, zoals Gandalfs gevecht met de Balrog dit was voor ‘The Two Towers’. De kijker wordt meteen in het diepe gegooid en ziet hoe Smaug de verschrikkelijke al vuurspuwend neerdaalt op Laketown terwijl de inwoners rennen voor hun leven. Prachtig in beeld gebracht, met verschillende shots vanuit het oogpunt van Smaug zelf – soms bijna alsof je op zijn rug zit – die de gehele stad in mum van tijd in lichterlaaie zet, als bij het napalmbombardement in ‘Apocalypse Now’. De ‘inzet’ van boogschutter Bards zoon is hier wat onnodig, maar verder zijn de actiemomenten met Smaug smullen geblazen. Het is, in tegenstelling tot het te lang doorgevoerde kat-en-muisspel aan het einde van de vorige film, jammer dat de tijd met Smaug hier niet wat langer kan duren.

Hetzelfde geldt, tot op zekere hoogte, voor de confrontatie met de zogenaamde Necromancer, oftewel Sauron himself. Gandalf is bungelend in een kooi achtergelaten door de steeds krachtiger wordende Dark Lord, en krijgt nu serieuze steun van een stel oude vrienden. De stijl van special effects tijdens dit gevecht is onverwacht maar zeker het bekijken waard. Het is ook een mooie gelegenheid om de tot nu toe grotendeels verborgen gebleven krachten te zien van enkele belangrijke personages, die je vanaf nu altijd met andere ogen zult bekijken.

Daarna is het toch echt tijd voor de (aanloop naar de) grootse veldslag uit de titel. Het probleem met dit gevecht is niet, dat het niet aantrekkelijk in beeld wordt gebracht – dat wordt het zeker – of dat er geen creatieve vondsten of leuke wezens zijn om van te genieten – die zijn er absoluut – maar dat het zo weinig betekent voor de kijker. Het strijdpunt is in feite een grote berg met goud, waar de toeschouwer nauwelijks om zal malen. Zeker niet als koppige geldwolf Thorin en de egoïstische elvenkoning Thranduil hierbij de belangrijkste spelers zijn. Alleen met de dakloos geworden ex-bewoners van Laketown, die hun leven weer moeten zien op te bouwen, kun je nog meeleven, maar een potentiële strijd op leven en dood met Thorin, die ze verder ook niet naar het leven staat, lijkt ook vanuit hun oogpunt wat excessief te zijn.

Natuurlijk, als eenmaal de strijdkrachten van Sauron – of zijn commandant Azog – voor de deur staan, verandert de inzet van het spel enigszins, maar ook hier blijft het lange tijd wazig waar het nu allemaal om te doen is. In de eerste Hobbitfilms zag Gandalf het verslaan van Smaug nog als één van de belangrijkste drijfveren voor het heroveren van de Eenzame Berg. Want als Sauron zou kunnen beschikken over zo’n ontzagwekkend monster, zou het slecht gesteld zijn met de toekomst van Midden-Aarde. Nu blijkt er echter weer iets anders mee te spelen, en lijkt het niet eens zozeer om de schat of het verslaan van Thorin en co. te gaan, maar meer om het veroveren van de Berg vanwege zijn strategische ligging. Als dit belang en de potentieel desastreuze gevolgen eerder duidelijk waren gemaakt, had het misschien nog wat uitgemaakt. Nu glijdt alle informatie hierover grotendeels van de kijker af.

Met het grotere, epische verhaal te vaag om op waarde te schatten, blijven de persoonlijke, intieme drijfveren over, die helaas weinig ruimte krijgen. In ‘An Unexpected Journey’ en voor een deel in ‘The Desolation of Smaug’ had de tocht naar de Eenzame Berg ook een emotionele component: namelijk het heroveren van een “thuis” door de ontheemde dwergen en Bilbo, die zich hier, gezien zijn liefde voor zijn knusse Bag End, erg goed mee kon vereenzelvigen. Maar eenmaal in de Berg aangekomen, gaat het alleen nog maar om de grote schat die daar ligt en met hand en tand verdedigd moet worden. Goed, Thorin is zichzelf niet en is ten prooi gevallen aan ‘Drakenziekte’ – een soort goudkoorts – maar het was fijn geweest als er wat meer, en op een meer genuanceerde manier, glimpen, van zijn oude ik te zien zouden zijn geweest. De makers rammen nu – heel expliciet en keer op keer –  de boodschap erin dat Thorin ziek en gek is geworden door het goud en deze verdoemde plek, om vervolgens ‘ongestraft’ een koelbloedig monster van hem te kunnen maken. In slow motion en (hierdoor) met extreem lage stem gromt hij naar Bilbo dat, wie er ook aan zijn deur staat en wiens eer er ook op het spel staat, hij niet van plan is om van maar een enkel muntstuk afstand te doen. En als later Dwalin melding doet van al het bloed van zijn kameraden dat voor Thorins deur vloeit terwijl hij niets doet, is zijn reactie het toppunt van onverschilligheid.

Ziek of niet, het is knap lastig om Thorin met tranen in de ogen te steunen wanneer hij uiteindelijk toch tot inkeer komt; wat Jackson gezien zijn heroïsche opkomst wel lijkt te verwachten. In een, in feite, prachtig intiem moment met Bilbo zie je wat van de warmte en sympathieke aard van Thorin terugkomen, alsmede een hernieuwde vaststelling van de waarde van huis en haard, maar dit gebeurt zo plotseling en is zo erg ingekapseld door achterdochtige momenten, dat het moment erg aan kracht moet inboeten. Ook de uiteindelijke inkeer van Thorin vindt zo plotseling en ongemotiveerd plaats. Het ene moment is hij nog een harteloos monster, en het volgende moment dringt alle kritiek die hij heeft gekregen ineens tot hem door. Het lijkt wel of er belangrijke karaktermomenten op de montagevloer zijn beland.

Ook al ontbreken belangrijke nuances en voelt het geheel niet zo episch aan, de grote strijd waar de titel naar verwijst is hoe dan ook fijn entertainment. Ook al heeft Jackson al erg vaak met dit bijltje gehakt, het is opmerkelijk om te zien hoe ver zijn creativiteit reikt wanneer het om monsters en aanvalstechnieken gaat. Ja, er zitten wel enkele overbekende beelden in, zoals een terugtrekkende camera, die steeds meer speren dragende orcs onthult, en een overdreven militaristisch en synchroon bewegend elvenleger. Maar er is nog genoeg nieuws en opwindends om te ontdekken. Zo worden trollen op verschillende inventieve manieren ingezet. Als middel om projectielen af te schieten, bijvoorbeeld, of als droogkomische equivalent van de ‘zelfmoord Uruk-hai’ in ‘The Two Towers’. De aankomst van de leider – en zijn rijdier – van één van de hulptroepen is ook een komisch hoogtepunt, en wat wezens betreft zijn er amusante verwijzingen naar ‘Dune’ en ‘The Wizard of Oz’. De manier waarop de grote witte ork, Azog, zijn troepen aanstuurt – middels een soort wegwijzer – is interessant, en de overzichtsshots van de verschillende locaties behoren tot de mooiste in de hele Midden-Aarde reeks. Sommige orcs lijken weliswaar makkelijker dan ooit te verslaan – je kunt ze bijna omverblazen – maar het is desalniettemin een boeiend robbertje vechten.

Het is toch ook een verademing om Bilbo en Gandalf aan het einde van de film naar de Gouw te zien terugkeren en ze als vanouds te zien kibbelen en warme herinneringen te zien ophalen. Verschillende afsluitende scènes lijken soms, wederom, te verwijzen naar scènes die de eindversie van de film niet gehaald hebben, alle verhaallijnen en ontwikkelingen van personages netjes afrondend. Waarschijnlijk zou het hierbij ook al schelen om alle Hobbitfilms gewoon meteen achter elkaar, als één geheel te bekijken. Maar zelfs met deze voetnoten is het een uitdaging om niet af en toe een traantje weg te pinken. En zoals gewoonlijk gaat het hierbij meestal om oprechte, tedere momenten van Bilbo, perfect vertolkt door grote ontdekking Martin Freeman. 

Terugdenkend aan ‘The Battle of the Five Armies’ is het, ondanks de smetten en beperkingen, bijna onmogelijk om niet weer enthousiast te worden en de film snel nog een keer te gaan bekijken. Dan heeft Peter Jackson toch iets goed gedaan.

Bart Rietvink

Waardering: 3

Bioscooprelease: 10 december 2014
DVD- en blu-ray-release: 22 april 2015