You Can Count on Me (2001)

Regie: Kenneth Lonergan | 111 minuten | drama | Acteurs: Laura Linney, Mark Ruffalo, Matthew Broderick, Rory Kulkin, Jon Tenney, J. Smith-Cameron, Gaby Hoffman, Amy Ryan, Michael Countryman, Adam LeFevre, Halley Feiffer, Whitney Vance, Peter Kerwin, Betsy Aidem, Lisa Altomare, Josh Lucas, Kim Parker

Kenneth Lonergan schreef de scenario’s voor bekende films als ‘Gangs of New York’ en ‘Analyse This’. Met ‘You Can Count on Me’, waarvoor hij ook het scenario schreef, maakt hij zijn regiedebuut. ‘You Can Count on Me’ is anders dan de eerste twee genoemde films een bescheiden verhaal over een broer en een zus die allebei op geheel eigen wijze het beste proberen te maken van hun leven en over de speciale band die zij met elkaar hebben.

In ‘You Can Count on Me’ draait het om de relatie tussen zus Sammy en broer Terry die sterk beïnvloed wordt door de dood van hun ouders, die verongelukken wanneer zij nog kinderen zijn. Waar Sammy verantwoordelijk en volwassen is en in haar eentje haar zoon opvoedt in het dorp waar zij en haar broer geboren zijn, maakt Terry een puinhoop van zijn leven, zwerft hij van baan tot baan en heeft hij zelfs net voordat hij bij zijn zus op bezoek gaat een tijdje in de gevangenis gezeten. Als Terry een tijdje bij zijn zus logeert lijkt hun relatie te verbeteren. Terry kan het goed vinden met zijn neefje en gaat zich een beetje als een grote broer van hem gedragen. En Sammy springt een beetje uit de band en begint een verhouding met haar getrouwde baas. Toch blijkt uiteindelijk dat in dit geval mensen niet echt veranderen voor zowel Terry als Sammy, en hun relatie wordt weer op scherp gezet wanneer Terry een beslissing neemt waar Sammy het absoluut niet mee eens is.

Met ‘You Can Count on Me’ heeft Lonergan een ontroerende film gemaakt die nergens over the top gaat en een melodrama wordt. Het verhaal is briljant in zijn eenvoud en blinkt uit door de subtiliteit waarmee de personages worden neergezet. De film weet ondanks een toch vrij laag tempo de hele tijd te boeien. Dit is voor een groot deel te danken aan Lonergans ijzersterke scenario dat meerdere prijzen heeft gewonnen en zelfs voor een Oscar werd genomineerd. De personages voelen aan als mensen van vlees en bloed en dat maakt ze aantrekkelijk om naar te kijken.

Dat de personages zo goed tot hun recht komen is natuurlijk ook voor een groot deel de verdienste van Laura Linney en Mark Ruffalo (in zijn eerste grote filmrol) die allebei een sterke rol neerzetten. Ruffalo’s personage is eigenlijk een beetje een onvolwassen klaploper die af en toe dingen doet die echt niet kunnen, maar hij weet hem toch zo neer te zetten dat hij nooit de sympathie van de kijker verliest. En ook Linney overtuigt als zijn grote zus die zich vaak meer gedraagt als zijn moeder dan als zijn zus en die vooral graag wil dat haar broer een grotere rol speelt in haar leven en dat van haar zoontje. Ook de bijrollen zijn goed, de kleine Rory Kulkin is echt aandoenlijk als de kleine Rudy zonder ooit irritant te worden en Matthew Broderick is ook leuk als de irritante baas van Linney die op zijn werk het gezag wil uitstralen dat hij duidelijk thuis niet heeft.

Sylvia Bakker