Black Narcissus (1947)

Regie: Michael Powell, Emeric Pressburger | 100 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Deborah Kerr, Flora Robson, Jean Simmons, David Farrar, Sabu, Esmond Knight, Kathleen Byron, Jenny Laird, Judith Furse, May Hallatt, Shaun Noble, Eddie Whaley Jr., Nancy Roberts, Ley On, Joan Cozier, Helen de Broy, Maxwell Foster, Margaret Scudamore

Als je van tevoren leest in de korte synopsis dat ‘Black Narcissus’ een psychologisch portret van vijf Britse nonnen is, die in de onherbergzame Himalaya een missiepost openen en ten prooi vallen aan onderdrukte erotische begeertes en waanzin, lijkt het alsof je als kijker met een (onderhuids) prikkelende, grensoverschrijdende film te maken krijgt, waarin allerhande transgressies en non-onwaardige handelingen in voorkomen. Dit valt eigenlijk best tegen. Ja, de ontmoetingen met de stoere Mr. Dean (David Farrar) hebben duidelijk effect op de kuise dames en er valt iets te zeggen voor de kracht van juist de communicatie van de onderdrukte gevoelens van de nonnen, maar het is toch allemaal wat weinig enerverend. Dat wil zeggen, tot de laatste circa twintig minuten, wanneer één van de zusters het op haar heupen krijgt en de film van een rustig voortkabbelend pulpy drama verandert in een Hitchcockiaans relaas over de seksuele ontluiking en waanzin van een non, culminerend in een scène die later in de Master of Suspense’s ‘Vertigo’ nog eens dunnetjes zou worden overgedaan.

Het is een gedeelte in de film dat de kijker waarschijnlijk het meest zal bijblijven: het plotseling verschijnen in burgerkleding, make-up, en dan die ene scène waarin de non in kwestie in extreme close-up langzaam haar rode lippenstift aanbrengt. Deze actie is een rechtstreekse uitdaging en omverwerping van haar geloof en is erotiserend zonder dat er een ontbloot lichaamsdeel aan te pas hoeft te komen.

Het hieraan voorafgaande deel is echter, zoals aangegeven, wat minder tot de verbeelding sprekend. Zuster Clodagh (Deborah Kerr) is dan wel onder de indruk van Mr. Dean, al doet ze haar best dit niet te laten merken, er gebeurt weinig schokkends in haar gedrag. De spanning hier moet komen van de romance tussen de Indiase huismeid Kanchi (Jean Simmons) en de jonge generaal Dilip Rai (Sabu), die, tegen de regels in, les krijgt in de school van de nonnen. Kanchi danst al snel in de rondte wanneer ze even alleen is, en laat hierbij uitdagende heupbewegingen zien. En wanneer Dilip Rai een parfum genaamd `zwarte narcis´ meeneemt, wat de nonnen in vervoering brengt, zijn er problemen in het vrome paradijs. Dit plotlijntje tussen de twee geliefden wordt echter nauwelijks uitgewerkt. Ook is het jammer dat de verdieping van Clodagh als personage wat simpel is aangepakt, met makkelijke flashbacks naar haar leven als burgermeisje en de liefde die zij toen voor een man voelde. Een echt psychologisch verhelderend portret wordt het hiermee niet.

Natuurlijk is het ook een cultureel portret. Over het Britse kolonialisme, en het onvermogen om de integreren in de Indiase cultuur en natuur. Het zware weer, zoals de wind en regen, speelt de dames parten, en de mensen lijken toch wel erg verschillend te zijn, waarbij de toeschouwer stereotiepe beelden krijgt voorgeschoteld als de wijze, ascetische Indiër op de berg, en de sultan met grote snor en tulband.

Maar de werkelijke sterren van de film zijn cameraman Jack Cardiff en art-director Alfred Jungle, die beiden een Oscar kregen voor hun uitmuntende werk in deze film. Prachtige plaatjes wisten ze gezamenlijk tevoorschijn te toveren, optimaal het contrast tussen de in sober zwart geklede nonnen en het kleurrijke Indische landschap benadrukkend, met het prachtige klooster op de steile bergwanden. Wat extra indrukwekkend is door het feit dat er geen stap in India is gezet: alles is in Engeland gefilmd, in de Londense Pinewood studio’s met name. Maar ook de manier waarop de gezichten, vooral van Kerr, geframed zijn, en het effectieve gebruik van close-ups en totaalshots zijn erg mooi. De prachtige beelden in Technicolor is waar ‘Black Narcissus’ vooral beroemd door is geworden, en hierin stelt de film dan ook zeker niet teleur. Het is werkelijk een plaatje. Het verhaal zelf zal tegenwoordig echter weinig harten sneller doen kloppen.

Bart Rietvink

Waardering: 3

Bioscooprelease: 10 oktober 1947
Bioscooprelease: 11 oktober 2007