Los olvidados (1950)

Regie: Luis Buñuel | 80 minuten | drama, misdaad | Acteurs: Estela Inda, Miguel Inclán, Alfonso Mejía, Roberto Cobo, Alma Delia Fuentes, Francisco Jambrina, Jesús Navarro, Efraín Arauz, Sergio Villarreal, Jorge Pérez, Javier Amézcua, Mário Ramírez

Luis Buñuel, regisseur van, onder meer, het samen met Salvador Dalí gemaakte surrealistische meesterwerk ‘Un chien andalou’ en de psychologische exploratie van een getrouwde vrouw in ‘Belle de jour’, heeft met ‘Los olvidados’ een meer sociologisch document gemaakt dat in benadering vergelijkbaar is met films uit het neorealisme, van bijvoorbeeld Rosselini en de Sica. Maar Buñuel doet geen concessies en laat zijn eigen stempel gedrukt staan op deze grimmige en realistische film over de vergeten mensen aan de onderkant van de samenleving in Mexico. Er komen zelfs enkele onvergetelijke surrealistische droomsequenties in de film voor.

Buñuel maakte deze film op zijn vijftigste en werd door hemzelf gezien als een nieuwe impuls in zijn carrière. En de film komt inderdaad net zo fris en geïnspireerd over als zijn eerdere en beste werk. De grootste verdienste van de film is dat er geen heroïsch of romantisch sausje over de survivaldrang van de onderklasse wordt gegoten, en dat er daarnaast geen eenzijdig beeld wordt geschetst van deze getroebleerde mensen. De jongens die centraal staan in de film zijn wel degelijk schoffies en slaan en beroven zonder pardon kreupele of blinde inwoners van Mexico-stad, maar niet alles is even zwart-wit. Pedro (Alfonso Mejía) blijkt in essentie het goede te willen doen en een beschaafd leven te willen lijden, maar hij slaagt er niet in boven zijn slechte milieu uit te stijgen. Hij weet ook niet hoe hij goed moet zijn en vraagt letterlijk aan zijn moeder om hem dit te leren. Op de heropvoedingsschool, waar zijn moeder hem gebracht heeft omdat hij misschien een mes gestolen heeft, vraagt de directeur hem of hij een goede jongen is. “Dat niet bepaald”, zegt hij, “maar dat mes heb ik niet gestolen.” Hij, noch de film zelf, pretendeert dat hij een engel is die simpelweg uit zijn slechte omgeving dient te breken. Maar er zijn hoop en wil binnen zijn personage aanwezig.

Daarnaast blijkt de blinde man (Miguel Inclán), die in het begin van de film het medelijden en de sympathie van de kijker wint wanneer hij wordt mishandeld, niet de zielige goedzak te zijn die hij aanvankelijk misschien leek te zijn. Hij blijkt namelijk wel erg losse handjes te hebben wanneer hij het meisje Meche (Alma Delia Fuentes), dat hem zojuist melk heeft gegeven, op schoot neemt. Buñuel heeft deze Meche ook een interessante dimensie gegeven, te weten een lichtelijk sensuele. Wanneer ze van “Small Eyes” hoort dat melk de huid goed verzorgt en verzacht, gaat ze dit bijvoorbeeld meteen uitproberen door een kannetje melk over haar blote benen leeg te gieten. Hiertegenover staat de moeder van Pedro (Estela Inda) die door de jonge crimineel El Jaibo (Roberto Cobo) verlangend wordt gadegeslagen wanneer ze haar voeten wast. Het is het begin van een serie subtiel erotische momenten tussen deze twee personages.

Hier en daar wordt de boodschap of thematiek van de film wellicht te expliciet gemaakt – zoals wanneer de principiële directeur impliceert dat het niet de kinderen zijn waar de slechtheid vandaan komt, maar hun armoede – maar de ruime, realistische blik op dit onderwerp van Buñuel, en zijn bereidheid om een pessimistische toon aan te houden, maken van ‘Los olvidados’ een indrukwekkend, en sterk portret van de arme bevolkingslaag in Mexico-stad, waar de wet van de sterkste geldt en ethische, moralistische overwegingen een luxe zijn die de inwoners zich niet kunnen veroorloven.

Bart Rietvink