Our Man in Havana (1959)

Regie: Carol Reed | 107 minuten | drama, komedie | Acteurs: Alec Guinness, Burl Ives, Maureen O’Hara, Ernie Kovacs, Noel Coward, Ralph Richardson, Jo Morrow, Grégoire Aslan, Paul Rogers, Raymond Huntley, Ferdy Mayne, Maurice Denham, José Prieto, Duncan Macrae, Gerik Schjelderup, Hugh Manning, Karel Stepanek, Maxine Audley, Elisabeth Welch, Yvonne Buckingham, Enrique Almirante, René de la Cruz, Madeleine Kasket, Shan Lawrence, Anne Padwick, Rachel Roberts

‘Our Man in Havana’ is gebaseerd op de gelijknamige novel van Graham Greene, die ook tekende voor het scenario van deze film. Dat betekent dat deze film uit ’59 garant staat voor kwalitatief hoogstaande dialoogscènes. Alleen daarom al is ‘Our Man in Havana’ zowel het lezen als het bekijken waard. De film is, misschien wel meer dan het boek, neergezet als een tragikomisch verhaal.

Jim Wormond is een typische Britse man, met de nodige onderkoelde humor, en met een zwak voor zijn tienerdochter die hem flink kaal plukt. De enige bij wie hij zijn zorgen kwijt kan is een andere emigrant: Hasselbacher, een Duitse, corpulente dromer die het verstikkende klimaat van Duitsland in de dertiger jaren is ontvlucht.

Wormonds geldzorgen maken hem het ideale ‘slachtoffer’ voor een andere typische Brit: de stijve, formele Hawthorne, oftwel geheim agent 59200. Met alle clichés van dien (ontmoetingen in toiletten van openbare gelegenheden, met de kraan lopend zodat luistervinken niet kunnen meeluisteren, boekcodes, onzichtbare inkt) wordt Wormond geworven voor ‘Her Majesty’s Service’. Hij moet op Cuba agenten werven die informatie kunnen geven over allerlei gevoelige zaken. Wormond stemt uiteindelijk in, meer vanwege zijn geldzorgen dan uit vaderlandsliefde.

Ondertussen zie hij met lede ogen aan hoe de naïeve Milly wordt ingepalmd door de sluwe Segura, een Cubaanse officier die bekend staat om zijn martelpraktijken, en die belast is met de veiligheid in Havana.

Wormond merkt al gauw dat hij eigenlijk helemaal niet geschikt is voor het spionnenbestaan, en begint op advies van zijn Duitse vriend dan maar zelf zaken te verzinnen. Mensen die hij toevallig heeft ontmoet promoveert hij zonder dat ze het weten tot agenten, en op het laatst verzint hij er zelfs één: piloot Montez, die tekeningen gemaakt zou hebben van geheime wapens in de bergen van Cuba. Dat die wapens wel verdacht veel lijken op gepimpte stofzuigers, valt Londen ook wel op, maar toch blijven ze de signalen van Wormond serieus nemen.

Met alle gevolgen van dien: Wormond krijgt een secretaresse en een radiotelegrafist om hem te ondersteunen, wat het voor hem natuurlijk niet gemakkelijker maakt. Hoe houdt hij de schijn op? Het wordt nog lastiger als secretaresse Beatrice en Wormond elkaar wel erg aardig vinden. Bovendien trekt hij ook steeds meer de aandacht van Segura. De zaak wordt pas echt vervelend als er doden gaan vallen, en als Wormonds eigen leven in gevaar komt.

Het hele verhaal bevat genoeg ingrediënten voor een thriller, maar dat is ‘Our Man in Havana’ duidelijk niet. De nadruk ligt op de nogal clowneske Jim Wormond, wat voorkomt dat hij ook dramatisch gezien een persoon wordt met wie je in spanning meeleeft.

Geen van de personages bevat echte diepgang, en dat is ook niet de opzet. Het verhaal heeft voornamelijk de vorm van een klucht: een ieder speelt zijn rol erin, en de vele onderlinge relaties zijn te toevallig voor een echt spannend en realistisch aandoend verhaal.

In ‘Our Man in Havana’ blinken de acteurs ook niet echt uit, ondanks de grote namen: de personages zijn simpelweg niet echt geschikt om er als acteur je tanden in te zetten.

Wat de film echter aan spanning of karakter mist, wordt gelukkig gecompenseerd door de onderhuidse humor en de mooie manier waarop de film gemaakt is. Zowel in woord als in beeld zijn genoeg details te vinden die de aandacht trekken: de indirecte manier waarop de vrienden Wormond en Hasselbacher elkaar soms de waarheid vertellen, of de steeds weer terugkerende figuranten, zoals het passievolle stelletje, de blinde man en het bedelende jongetje. Het zijn details die niet noodzakelijk een betekenis hebben, maar die wel degelijk een wat breder beeld geven van het Cuba van de jaren vijftig.

Het verhaal is mede hierdoor vermakelijk en interessant genoeg om te blijven boeien, ondanks de mindere rollen van bijvoorbeeld Wormonds dochter Milly. Al met al is ‘Our Man in Havana’ geen meesterwerk, maar wel een ouderwets goede en vermakelijke film die ook bijna vijftig jaar na dato nog overeind blijft staan.

Daniël Brandsema