The Magnificent Seven (1960)

Regie: John Sturges | 125 minuten | western | Acteurs: Yul Brynner, Eli Wallach, Steve McQueen, Charles Bronson, Robert Vaughn, Brad Dexter, James Coburn, Jorge Martínez de Hoyos, Vladimir Sokoloff, Rosenda Monteros, Rico Alaniz, Pepe Hern, Natividad Vacío, Mario Navarro, Danny Bravo, John A. Alonzo, Enrique Lucero, Alex Montoya, Robert J. Wilke, Val Avery, Whit Bissell, Bing Russell, Horst Buchholz

Deze film is een remake van een klassieker die je zeker gezien moet hebben, ‘7 Samurai’ uit 1954 van de Japanse regisseur Akira Kurosawa, dat zich afspeelt in het feodale Japan van de 13e eeuw. Het verhaal is dat Kurosawa een groot fan was van de westerns van John Ford en daar inspiratie uit haalde, maar hij groeide zelf uit tot een van de invloedrijkste filmmakers van de 20ste eeuw en zijn ‘western’ kreeg dus een Amerikaanse remake, waarin het verhaal zich verplaatste naar de prairie.

Dat ‘The Magnificent Seven’ heeft geprobeerd respectvol met zijn grote voorbeeld om te gaan, is een feit. In de credits wordt hij duidelijk genoemd en het script heeft in principe slechts de wijzigingen ondergaan die nodig waren om het binnen een andere culturele context geloofwaardig te houden, in principe.

Want ondanks goede prestaties van vooral Eli Walach, die zo’n heerlijke bandietenkop heeft dat het bijna niet mis kan gaan als slechterik en ondanks al die zwaargewichten als Yul Brynner, Steve McQueen, Charles Bronson, James Coburn en Robert Vaughn (wauw, wat een lijst) blijft de film steken op het niveau van entertainment. Het legt veel minder, zoals Kurosawa’s film, de menselijke aard bloot.

De vraag is dan ook: waarom proberen een meesterwerk na te maken of, God betere, te overtreffen? Voor de duidelijkheid: dat laatste is niet gelukt, hoewel ‘The Magnificent Seven’ geen slechte film is. Maar zoals zo vaak bij remakes gebeurt, zijn het juist de finesses die men over het hoofd heeft gezien, de details, de onderlaag. En daarin zit hem nu juist het genie van het grote voorbeeld. Het is als het coveren van een Beatles-song of boxen tegen Mohammed Ali. Dat win je niet.

Maar moeten we nu blijven vergelijken? Nog even, want daar vraag je om met zo’n remake. In ‘The Magnificent Seven’ gaat de ontwikkeling van de personages niet ver genoeg, met uitzondering van de bandiet, die krijgt juist iets meer gezicht, een pluspunt, met dank aan Eli Walach. De beeldcomposities zijn okay, maar niet geniaal en de spanningsopbouw is ook ondergeschikt aan zijn voorganger. Weer die onderlaag die mist, die visie. Visie die het verschil maakt tussen een film waarbij je met een glimlach je laatste popcorn opeet en opstaat om een biertje te gaan drinken en een film waarbij je, als de laatste credits al lang uit beeld zijn, nog niet durft op te staan en die nog dagenlang in je hoofd blijft spoken, dat verschil.

Goed. Genoeg vergeleken. Als je ‘7 Samurai’ niet gezien hebt, heb je met ‘The Magnificent Seven’ nog steeds een leuke western te pakken, met een goed verhaal en onderhoudend van begin tot eind. Geen klassieker, maar wel een blijvertje van een regisseur die ook zeker geen eendagsvlieg is geweest. Na zijn overlijden in 1982 had hij zelf bijna vijftig films op zijn naam staan met als hoogtepunt de klassieker ‘The Great Escape’ uit 1963. ‘The Magnificent Seven’ is een goede middenmoter en belangrijk gebleken voor de carrière van Steve McQueen en dus is deze film in ieder geval niet voor niets gemaakt.

Arjen Dijkstra

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 20 juli 1961