Unwanted Witness – Témoin indésirable (2008)

Regie: Juan José Lozano | 87 minuten | documentaire

Juan José Lozano, zelf geboren en getogen in Colombia, heeft ook voor de Colombiaanse televisie gewerkt, maar besloot eind jaren negentig te vertrekken uit zijn vaderland. In Zwitserland maakte hij verschillende, politiek getinte, korte documentaires voor hij zijn eerste lange documentaire, ‘Unwanted Witness’, maakte. Hij is dus geen vreemde in de wereld van de politieke film, maar het verschil tussen hemzelf en het object van zijn documentaire, is dat journalist Hollman Morris tegen wil en dank in Colombia blijft wonen, ondanks politieke tegenwerking, spanningen in zijn privéleven en zelfs doodsbedreigingen.

De film begint als het ware als een betoog over de rol van de media, en in het bijzonder de gewenste rol van de onafhankelijke journalistiek, die in de loop der jaren zo goed als verdwenen is van de Colombiaanse televisie (en ook van de geschreven media). De mensen willen liever zoveel mogelijk entertainment zien; spektakel, en als de president toevallig voorbij komt, gaat het over de prangende vraag wie mooier is: Angelina Jolie of de gemiddelde Colombiaanse vrouw. Ook het leger wordt in spectaculaire promotiefilmpjes opgehemeld als de ‘echte helden van Colombia’. In Bogotá krijgt men op deze manier niets te zien van de uitzichtloze situatie die zich elders in het land afspeelt. Het wekelijkse programma van Morris, ‘Contravia’, focust zich wél op de ellende die de voortdurende strijd tussen het nationale leger, de paramilitairen en de guerrillabeweging al jaren met zich mee brengt. Ondanks brede erkenning in het buitenland wordt Morris met zijn programma nationaal nauwelijks onder de aandacht gebracht. Zijn programma wordt op een steeds later tijdstip uitgezonden en op het moment dat hij een prestigieuze journalistieke prijs wint in Mexico, is dat in geen enkele Colombiaanse krant te lezen (waarbij genoemd moet worden dat de voornaamste twee nationale kranten op zijn zachtst gezegd innige banden hebben met invloedrijke politieke figuren).

Langzaam maar zeker krijgt de documentaire een persoonlijker tintje door de spiegeling van het journalistieke werk van Holman Morris en zijn eigen leven. Het enorme contrast dat hieruit spreekt, geeft de film een extra thematische laag. Zijn luxe woning, gepantserde auto met chauffeur, kindermeisje en beveiliging tegenover de platgebrande huisjes van willekeurige cocaboeren die niets meer over hebben en ook door niemand geholpen of zelfs maar gezien worden. Het is dan ook om hen een gezicht te geven dat Morris zijn werk blijft doorzetten. En de achtergebleven vrouwen wier man of zoon zonder pardon is meegenomen door paramilitaire groeperingen; die nu in wanhoop, angst en onzekerheid afwachten of en wanneer hun geliefden ooit nog thuiskomen. De hoeveelheid vermisten wordt door de overheid nooit benoemd, of zelfs erkend. Morris spreekt van tot nu toe ongeveer 20.000 ‘desaparecidos’, met achter elk van hen een familie die hoopt op een fatsoenlijke begrafenis. Massagraven worden geopend om te achterhalen wie misschien geïdentificeerd kan worden.

De gruwelijkheden die Morris toont vallen niet bij iedereen even goed en als aan zijn adres doodsbedreigingen binnenkomen, kan Holman Morris niet meer ontkennen dat zijn professionele leven en zijn privéleven door elkaar heen zijn gaan lopen, een beetje te veel misschien. Ook zijn vrouw worstelt met dit dilemma, ze voelt zich soms achtergesteld maar weet ook dat haar man zijn werk nooit helemaal opzij kan zetten. De focus van de film verschuift de laatste minuten wel erg veel naar het familieverhaal van Morris, wat de eerdere boodschap een beetje overschaduwt. Alsnog is de politieke lading voldoende aanwezig om de kijker aan het denken te zetten over de situatie in Colombia en de gevolgen voor verschillende bevolkingsgroepen.

Ruby Sanders