Blood Sucking Freaks – The Incredible Torture Show (1976)

Regie: Joel M. Reed | 88 minuten | horror | Acteurs: Seamus O’Brien, Louis DeJesus Niles McMaster, Viju Krim, Alan Dellay, Dan Fauci, Ernie Peysher, Lynette Sheldon

De huidige kijker is al heel wat gewend op het gebied van martelhorror. Door de populariteit van filmfranchise als die van ‘Saw’ en ‘Hostel’ zullen weinigen meer geshockeerd reageren bij het zien van een vrouw die middels een steeds strakker gespannen metalen hoofdklem om het leven komt. Zelfs een oog dat uit zijn kas wordt getrokken is geen bijzonder controversieel beeld meer. Daar komt bij dat de illusie tegenwoordig veel overtuigender overkomt in horrorfilms. Zo is het uitgetrokken oog in ‘Blood Sucking Freaks’ overduidelijk nep, aangezien het enerzijds veel te groot is, en anderzijds het slachtoffer slechts haar oog dicht houdt om de suggestie te wekken dat haar oog weg is. Bovendien lijkt ze niet bepaald doodsangsten uit te staan met haar matte gegil.

Liefhebbers van realistisch aandoende expliciete horror komen dus niet voldoende aan hun trekken hier. Nu zou het nog steeds spannend of verontrustend kunnen zijn, ware het niet dat het acteerwerk zeer belabberd is en de plot en handelingen van personages regelmatig onlogisch zijn. Seamus O’Brien is eigenlijk de enige acteur die zijn personage nog enigszins aantrekkelijk vorm weet te geven in zijn theatrale vertolking van de ”magiër” Sardu.

‘Blood Sucking Freaks’ is niets meer dan een smakeloze exploitatiefilm, met als “lichtpuntjes” enkele creatief uitgedachte moorden of martelpartijen, maar de film had meer kunnen zijn dan dat. Als de theateropzet waarmee de film vastgehouden had kunnen worden, of de beloofde grootse voorstelling waar Sardu de hele film lang naar uitkijkt werkelijk iets om het lijf had gehad, was er de mogelijkheid geweest voor een interessant spiegeleffect richting toeschouwer. Wanneer de film begint spreekt Sardu namelijk zijn publiek toe vanaf het theaterpodium waarop zich verschillende (gespeelde) gruweldaden zich zullen voltrekken, en hiermee spreekt hij in feite ook de kijker van de film aan. Waarom is men gefascineerd door dit soort gruwelheden (op film)? Wat zegt het over de mens dat we ervan kunnen genieten om iemand gemarteld te zien worden? En is het relevant voor het oordeel over deze eigenschap dat zo’n persoon hier alleen zegt van te kunnen genieten wanneer hij of zij weet dat het nep is?

Sardu houdt het een beetje in het midden of de performance of het podium echt of nep is en maakt hiermee de toeschouwer extra ongemakkelijk en dwingt hem tot het stellen van dit soort vragen. Deze interessante dimensie ontbreekt echter in de film als geheel, die zich voornamelijk afspeelt in de kelders van Sardu, alwaar hij verschillende vrouwen martelt of doodt. En het gaat uitsluitend om gemartelde vrouwen, dus dat de film veel protest heeft opgeroepen onder feministische bewegingen is niet zo vreemd. De (naakte) vrouwen in de film worden compleet vernederd. Ze worden als tafeltjes gebruikt, hun konten als dartborden; aan de tepels van een vrouw worden batterijklemmen bevestigd, waarna ze onder stroom wordt gezet; weer een andere vrouw moet op handen en voeten zitten en met haar hoofd onder de guillotine. Terwijl ze het touw van het valzwaard in haar mond houdt, wordt ze op haar billen geslagen met een liniaal totdat ze het niet meer volhoudt en haar hoofd wordt afgehakt. En dan is er natuurlijk de vrouw bij wie eerst de tanden worden uitgetrokken, waarna haar hoofd wordt kaalgeschoren om er door de dokter een diep gat in te laten boren. Zodat deze er later een rietje in kan steken om haar hersenen op te zuigen. Nu nog wat “fava beans” en een “nice chianti” en het feestje zou compleet zijn. Hannibal Lecter is er niets bij.

Ondanks het brede scala aan martelpartijen is de film verrassend levenloos. Er is niet sprake van een lekker manische en pulpy sfeer, het acteerwerk is beroerd, en de plot is onzinnig. Het is gewoon een wat eentonige aangelegenheid waarbij de kijker simpelweg van de ene marteling in de andere vervalt. Het ziet er allemaal donker en onaantrekkelijk uit, en de gruweldaden zijn duidelijk nep. Wanneer er een meisje geradbraakt wordt met een strakker trekkend houten kruis, gilt ze het uit, maar komen haar armen en benen nauwelijks verder uit elkaar. En het andere moment zou je juist verwachten dat de dames bloedstollend gillen, maar is het weer te mat.

Nu is het nog wel humoristisch, op een macabere manier, om de creativiteit van de verschillende moorden of martelingen te zien, al is het alleen maar om je te kunnen verwonderen over de zieke geesten van de bedenkers, maar het is toch vooral een platte, zeer foute, en slechte (sub)genrefilm waar het de makers er vooral om gaat om zoveel mogelijk vrouwen – uiteraard zonder kleren – te martelen en vernederen. Het laatste shot – een close-up van een kannibalenvrouw die een hap neemt uit een broodje penis – is een komische afsluiter, maar de rest van de film is vooral ziek en saai, en bijzonder amateuristisch.

Bart Rietvink