City Without Baseball – Mou ye chi sing (2008)

Regie: Lawrence Ah Mon (Lawrence Lau), Scud | 100 minuten | drama, sport | Acteurs : Ron Heung, Yu Chung Leung, Yuan Lin, John Tai, Monie Tung

Honkbal in Hongkong stelt niet zo veel voor, een film over honkbal in Hongkong ook niet… is de conclusie die je kunt trekken na het merkwaardige sportdrama ‘City Without Baseball’. Merkwaardig omdat de film claimt dat de spelers van het Hongkongse honkbalteam zichzelf spelen en dus verwacht je hier een documentaireachtige benadering, maar in plaats daarvan wordt de kijker getrakteerd op een verhaaltje over een groepje narcistische jongens van in de twintig die zich rijkelijk bedienen van eeuwenoude Oosterse wijsheden, opvallend naakt zijn in een film waarin vrouwen opvallend verhuld zijn (op de compleet blote Australische, lees niet Hongkongse, dame aan het begin van de film na), onder begeleiding van een potpourri aan Hongkongse melodramatische pop van jong gestorven muzikanten. Dit laatste detail wordt aan het eind van elk nummer in beeld getoond; naam, geboorte- en sterfdatum. De eventueel diepere bodem die met deze popliedjes wordt aangeboord zal diegenen die de Kantonese taal niet machtig zijn echter helaas ontgaan.

De combinatie existentialisme en sport is op zich een klassieker; over de zin van het leven filosoferende sporters is een favoriet onderwerp van Hollywood. Daarnaast leent zo een groepje afgetrainde mannen zich ook natuurlijk voor wat gespeculeer over mannelijke vriendschappen grenzend aan homoseksueel geflirt. Amerikanen smullen hiervan, maar het feit dat maar een uiterst klein deel van deze films in Europa worden vertoond, geeft aan dat bovenstaande mix van ingrediënten een uiterst precaire zaak is. Hollywood kan er dan zijn eigen slinger aan geven, Hongkong toont aan met ‘City Without Baseball’ dat ze hier ook flink uit de bocht kunnen schieten. Zo erg zelfs, dat je de eerste tien minuten van de film je blijft afvragen waar je nu eigenlijk naar zit te kijken; een oneindige reeks van losstaande scènes volgen elkaar op met de montage principes van een karaoke videoclip. Gaat het over honkbal? Over muziek? Of gewoon wat mooie beeldjes van de stad?

Als het verhaal zich lijkt te stabiliseren rondom de amoureuze avonturen van twee leden van het team, worden we plotseling verrast met een spookachtige verschijning van een suïcidaal meisje dat zich bijna omver laat rijden door de auto waarin de spelers zitten, om vervolgens in rook op te gaan en haar mobiel achter te laten. Later komt één van de spelers het meisje weer tegen en wat blijkt? Het meisje is van het type zelfverzekerde wereldwijze tiener die er geen zin meer in heeft maar een publiek nodig heeft om zich van het leven te beroven. Was het woord narcistisch al gevallen? De speler kijkt natuurlijk niet door al dit gedweep heen, maar voelt zichzelf ook onderdeel van het grotere drama dat zijn leven en honkbal is.

Is ‘City Without Baseball’ nu een oprechte biografie van de spelers van het Hongkongse honkbalteam of een experimentele pastiche ontsproten uit de fantasie van de regisseurs?

Een andere speler rent intussen nog maar eens piemelnaakt van het honkbalveld naar de zee om na een poosje door het water te hebben getrappeld vervolgens thuis zijn eerste homoseksuele ervaring op te doen met zijn kamergenoot. Deze blijkt op zijn beurt aan het eind van de film heel plots een drugsverslaafde te zijn en geheel inzichtelijk zijn eigen dood door overdosis in een brief voorspelt. Is het woord melodrama al gevallen?

Alberto Ciaccio