End of the Rainbow (2007)

Regie: Robert Nugent | 83 minuten | documentaire

Hoe is het mogelijk dat een continent, dat zó rijk is aan grondstoffen en zó cultureel divers is als Afrika, toch zo te kampen heeft met armoede en niet lijkt mee te kunnen in de vaart der volkeren? ‘End of the Rainbow’ geeft geen antwoord op deze vraag, sterker nog: ze toont juist aan dat er geen eenvoudige antwoorden bestaan op deze vraag. Zowel ontwikkelingshulp als economische investeringen lossen problemen op en veroorzaken weer nieuwe problemen, zo lijkt het.

‘End of the Rainbow’ volgt enkele personen die nauw betrokken zijn bij de ontwikkelingen rond een bedrijf en een dorp die tot elkaar veroordeeld zijn. In Oost-Guinée wordt al eeuwenlang goud gevonden, en in deze regio gebeurde dat tot voor kort voornamelijk op regionaal en kleinschalig niveau. De bewoners van het gebied dolven kleine hoeveelheden goud als extra bron van inkomsten in het droge seizoen. Maar met de komst van een Australisch goudwinningsbedrijf verandert veel, zo niet alles. Opeens rijden grote vrachtwagens en nog grotere graafmachines door het kleine dorp, maar is er ook volop werkgelegenheid.

Sterk punt van de documentaire is dat beide kanten belicht worden, maar wel met het gevolg dat er niet duidelijk één persoon of thema centraal staat. Met enige goede wil zou er gesproken kunnen worden van twee mensen die het meest naar voren komen. De eerste is de Australische projectcoördinator: een joviale man met een flinke bierbuik die al jaren dit soort projecten leidt. Het is een typisch westerse man die letterlijk en figuurlijk goud ziet in het project, maar het is er wel één met goede bedoelingen voor de lokale bevolking. De noodgedwongen verhuizing van enkele mensen vindt hij spijtig en er wordt vervangende huisvesting geregeld, wat (vanuit westers perspectief) het probleem weer oplost.

De andere ‘hoofdpersoon’ is een oudere dorpsbewoner, die vooral veel vertelt over de veranderingen die de komst van het bedrijf heeft teweeggebracht. Zijn relaas is temperamentvol, maar niet eenzijdig: hij spreekt over de tradities en gewoontes die verloren dreigen te gaan, maar spreekt ook met bewondering over de blanken die het goud beter op waarde weten te schatten dan de Afrikanen.

Het is tekenend voor de toonzetting van ‘End of the Rainbow’. Zonder een oordeel te willen vellen of een journalistiek volledig verslag te willen doen, wordt in beeld gebracht hoe voor- en nadelen voor beide partijen met elkaar verweven zijn. Die toonzetting wordt versterkt door de rustige shots en montage, waardoor ‘End of the Rainbow’ een weloverwogen, of zo de kijker wil, een wat saaie indruk maakt. Het maakt dat de documentaire inhoudelijk evenwichtig is, maar door het gebrek aan spanning blijft alles wel op een afstand.

Daniël Brandsema