Horror Hospital (1973)

Regie: Antony Balch | 85 minuten | komedie, science fiction, horror | Acteurs: Michael Cough, Robin Askwith, Vanessa Shaw, Ellen Pollock, Dennis Price, Skip Martin, Kurt Christian, Barbara Wendy, Kenneth Benda, Martin Grace, Colin Skeaping, George Herbert, James Boris IV, Allan ‘The River’ Hudson, Simon Lust

In menig horrorfilm zorgt het type van de getikte geleerde, de ‘mad scientist’, met zijn twijfelachtige medische experimenten voor de nodige gruwelijkheden. In deze film uit 1973 is dat ook het geval en wel door het personage Dr. Storm die in de openingsscène twee uit zijn inrichting ontsnapte gevangenen op gruwelijke wijze van het leven laat beroven. Daarna verplaatst het beeld zich naar de jonge muzikant Jason die met zijn reisgenote Judy in het landhuis arriveert. En al snel wordt voor de kijker duidelijk dat er, ondanks de door de dwerg Frederick geuite verzekering dat ‘…nothing to worry about…’ er duistere tijden voor het tweetal zijn aangebroken.

En wel door middel van tal van voortekenen die op de kijker worden losgelaten: Judy’s voor Dr. Storm werkende tante Harris die niet bepaald overloopt van vreugde bij de kennismaking met haar nichtje, Dr. Storm’s zich aan binnenpretjes overgevende dwerg-assistent Frederick met zijn overduidelijk dubbelzinnige opmerkingen, het met bloed doordrenkte laken dat op het bed van een patiënt ligt, de in het kasteel al aanwezige patiënten die er aan de eettafel als zombies bijzitten, de schijnbaar emotieloze en veelvuldig met zijn vingers knakkende Dr. Storm die ook Frederick mishandelt, de gemaskerde motorrijders die zwijgend Dr. Storm’s bevelen uitvoeren en het vaag en onduidelijk in beeld gebrachte monsterachtig wezen dat ’s nachts door de gangen van het kasteel rondwaart… voor een beetje horrorkenner spreekt het allemaal boekdelen.

Tegelijkertijd valt daarmee ook de clichématigheid van het hele gebeuren op. De voornoemde voortekens zijn van het soort dat in tal van andere horrorfilms op vergelijkbare wijze de revue hebben gepasseerd. Wat naast de overdaad aan clichés echter vooral opvalt is de overtrokkenheid om niet te zeggen de uitbundigheid ervan. Daarnaast worden ook de gedragingen van de diverse duidelijk kwaadwillende personages zo ver doorgevoerd dat deze snoodaards enkel nog als karikaturen overkomen en hun gedrag eerder als humoristisch dan als dreigend of beklemmend overkomt. En heeft dit daarmee een ondermijnende werking met betrekking tot de effectieve horror waar de horrorfan wellicht op hoopt? Voor het grootste deel inderdaad wel ja, want hoewel de humor in deze productie in een te geringe mate aanwezig is om het als een werkelijke horrorkomedie te bestempelen, zorgen de aanwezige humoristische tonen en de overtrokkenheid van het hele gebeuren er voor dat de personages en de ontwikkelingen in dit verhaal alleen nog maar luchtig kunnen worden opgevat. Temeer daar ook in een later stadium de clichés voorbij blijven komen en de verdere ontwikkelingen al gauw maar al te voorspelbaar zijn. Ook aan de logica van het een en ander hoeft niet al te zwaar getild te worden aangezien die veelal ondergeschikt wordt gemaakt aan de creatie van diverse taferelen die voor de nodige spanningsverhogende situaties moeten zorgen…maar die daarbij regelmatig ook niet bijster overtuigend overkomen. Tenslotte onderstreept ook de overmaat aan gebeurtenissen die in deze film zijn geperst eens te meer de ongeloofwaardigheid maar daarnaast vooral de luchthartigheid die in deze film de boventoon voert.

Aan de andere kant zijn de voornoemde elementen ook de sterke punten van deze film. Het zijn juist de clichématigheid, het overtrokken gedrag van de diverse personages, de vreemde situaties, de voorspelbaarheid van de verdere ontwikkelingen en de abnormaliteit van het hele gebeuren die ervoor zorgen dat deze film genoeg entertainment te bieden heeft. Daarnaast kan het, ook voor de liefhebbers van het serieuze horrorwerk, een leuke en welkome afwisseling zijn om te aanschouwen hoe er zoveel bekende elementen binnen het horrorgenre op min of meer humoristisch-satirische wijze in beeld worden gebracht. Temeer daar de ontwikkelingen in het verhaal wel degelijk de nodige blijvende spanning oproepen. Dr. Storm gaat in zijn bezetenheid serieus kwaadwillend te werk waarbij zijn handelingen en zijn opdrachten aan zijn zielloze handlangers voor de nodige slachtoffers en gruwelijke taferelen zorgen. Ook onze helden krijgen flink wat te incasseren en moeten alles op alles zetten om uit handen van de getikte dokter te blijven, hetgeen op gepaste wijze mogelijkheden biedt voor achtervolgingen en confrontaties van diverse aard, hoe twijfelachtig die dan soms ook zijn uitgewerkt.

Geslaagde optredens van diverse acteurs verder, ook in diverse stadia van overtrokkenheid overigens. De voor vele horrorfans niet onbekende Michael Cough geeft perfect gestalte aan de bezeten en getikte Dr. Storm. Robin Askwith, Vanessa Shaw en Kurt Christian komen als de jeugdige Jason, Judy en Abraham niet altijd even overtuigend over, maar hun enthousiasme vergoedt veel en hun optredens komen binnen de bizarre sfeer die deze gehele productie kenmerkt juist des te passender over. Ook een degelijk optreden van Ellen Pollock als Judy’s kille en ondoorgrondelijke tante Harris, en vooral ook een glansrol van Skip Martin als de dwerg Frederick die zowel met zijn afkeer- als sympathiewekkend optreden voor een groot deel de show weet te stelen.

Een horror-rariteit, deze film. Zo overdreven uitgewerkt dat het in termen van werkelijk effectieve horror niet datgene biedt wat er grond van de titel wellicht van verwacht zou worden. Een film ook waarbij menig kijker zich wellicht zal afvragen of het hier nu gaat om vermakelijke horror of een op te veel fronten amateuristisch en overspannen vormgegeven productie. De uiteindelijke conclusie kan niet anders luiden dan dat deze film niet als een serieus horrorproduct is te beschouwen, zichzelf ook overduidelijk niet serieus neemt en dat dit ook precies de bedoeling van de filmmakers is geweest. Maar hoe dan ook is het een en ander wel dusdanig uitgewerkt dat deze ‘Horror Hospital’ genoeg entertainment biedt om de aandacht van begin tot einde vast te houden en daarom, en zeker door de liefhebbers van campy horror, niet gemist mag worden.

Frans Buitendijk