If I Want To Whistle, I Whistle – Eu cand vreau sa fluier, fluier (2010)

Regie: Florin Serban | 94 minuten | drama | Acteurs: George Pistereanu, Ada Condeescu, Mihai Constantin, Clara Voda, Laurentiu Banescu

Het begin van ‘If I Want To Whistle, I Whistle’ heeft een sfeer die cinefielen vertrouwd zal voorkomen: een statisch shot van veraf van een een groezelig, betonnen hok op het Roemeense platteland, omgeven door tienerjongens met handboeien om. Een jeugdgevangenis, zoveel is duidelijk.

De belangrijkste rol is weggelegd voor Silviu (George Pistereanu), die nog een minder dan een week heeft voordat zijn jarenlange gevangenisstraf erop zit en hij als vrij man naar buiten kan wandelen. Het gebrek aan tierlantijnen dat de film kenmerkt doet de kijker echter vermoeden dat Silviu nog wel het een en ander te wachten staat. Lange, statische shots, afgewisseld met de schokkerige scènes waarin karakters van achteren wordt gefilmd die de gebroeders Dardenne wereldfaam hebben gebracht in het festivalcircuit. Het is een stijl van filmen die niet noodzakelijkerwijs een Disney-achtig happy ending doet vermoeden. Daar komt bij kijken dat deze verhaalstructuur al een triljoen keer in films is gebruikt: die laatste week in gevangenschap; die laatste bankoverval; dat laatste moordonderzoek voordat de rechercheur met pensioen mag; ja, dat levert zonder uitzondering rotzooi op.

Bij Silviu ligt het onheil ook al snel op de loer, met name als zijn kleine broertje plotseling op bezoek komt. Wat doet hij hier? Moet hij niet naar school? Wie heeft hem hierheen gebracht? Silviu’s argwaan verraadt hem niet: hun moeder is er bij betrokken, waar hij op zijn zachtst gezegd niet over te spreken is. Een klein akkefietje is het resultaat en brengt hem in de problemen bij de leiding van de gevangenis, waardoor zijn positie opeens heel kwetsbaar wordt. Hij kan zich geen misstap meer veroorloven, en in hun meedogenloosheid maken zijn medegevangenen daar profijt van, zonder dat Silviu er veel tegenover kan of mag stellen.

Afleiding krijgt hij gelukkig wel, als er op onverklaarbare wijze besloten wordt het leven van de opgesloten jeugddelinquenten op te vrolijken met de aanwezigheid van enkele aangename, jonge sociale werksters, die enkele gevangenen mogen ondervragen voor een enquête. Welk effect zoiets sorteert op tienerjongens die al jarenlang gevangen zitten, laat zich zonder al te veel moeite raden en Silviu valt hevig voor een van hen, Ana (Ada Condeescu). Het levert enkele goede scènes op, waarin enkele speelse blikken suggestieve opmerkingen de revue passeren en de spanning voelbaar is. Hierbij valt ook het goede spel van de amateuracteurs op: met name hoofdrolspeler Pisteranu is prima gecast, een passief-agressieve lichaamstaal met een vertederende puppyblik combinerend.

Silviu wordt mettertijd met een enorm dilemma opgescheept, waarin hij nog voor zijn vrijkomst allerlei familiezaken die zich buiten de gevangenismuren afspelen moet zien op te lossen. Ondanks dat hij bijna op vrije voeten staat, begint de wanhoop bij Silviu te broeien en dat zorgt ervoor dat de film de aandacht vasthoudt. Wat de film echter nalaat is om goed naar een climax op te bouwen. Die climax komt zeer zeker, maar wanneer dat gebeurt komt het zo abrupt dat het vooral geforceerd en ongeloofwaardig aandoet. Is het geweld dat dan uitbarst wel zo logisch, na al die jaren serene berusting bij dat gevangenschap en het aftellen van de dagen? Is het niet erg gezocht dat het gebroken gezin uitgerekend precies in die week tot zo veel hartverscheurende problemen levert?

Naast deze onwaarschijnlijkheid, die het inlevingsvermogen in de karakters grotendeels teniet doet, is een ander groot bijkomend nadeel dat de film vanaf het begin van die climax feitelijk klaar is: het is dan al onoverkomelijk hoe het verhaal gaat eindigen. Het sterke van het eerste deel was juist dat er ondanks het ietwat clichématige uitgangspunt wel spanning in het verhaal zat, waarin je als kijker wil weten hoe het Silviu zal vergaan. Zodra dat duidelijk is geworden, kun je net zo goed de filmzaal uit lopen, want boeiende ontwikkelingen zullen niet meer volgen. Sterker nog, de afwikkeling rondom de verstandhouding tussen Silviu en Ana is ronduit potsierlijk te noemen.

‘If I Want To Whistle, I Whistle’ is als debuutfilm voor regisseur Florin Serban niet helemaal hopeloos: het begin, waarin Silviu’s (familie)problemen uit de doeken worden gedaan, is onderhoudend en sfeervol, en het acteerwerk van de meewerkende amateurs is uitstekend. Het is daarom des te triester dat de film uiteindelijk helemaal doodslaat in zijn zoektocht naar overweldigend drama. Wanneer dat goed wordt gedaan, zoals bijvoorbeeld in de Canadese oorlogsfilm ‘Incendies’, heeft het iets onoverkomelijks en komt het als een mokerslag aan. Wanneer het echter dusdanig geforceerd overkomt, werkt het een veelbelovende film de grond in. Serban overspeelt hiermee zijn hand en dat is spijtig, want dat het een talentvolle regisseur is mag wel gesteld worden. Laten we hopen dat hij in zijn volgende productie wat meer beheersing en visie aan de dag kan leggen. Wanneer je een goed punt te maken hebt, hoef je het niet rond te schreeuwen. Dan is praten genoeg.

David van Marlen

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 10 maart 2011