Judy (2019)

Recensie Judy CinemagazineRegie: Rupert Goold | 118 minuten | biografie, drama | Acteurs: Renée Zellweger, Jessie Buckley, Finn Wittrock, Rufus Sewell, Michael Gambon, Richard Cordery, Royce Pierreson, Darci Shaw, Andy Nyman, Daniel Cerqueira, Bella Ramsey, Lewin Lloyd

Er zijn maar weinig Hollywoodsterren die zo’n tragisch leven hebben gehad als Judy Garland. De veelzijdige voormalige kindster, die ter wereld kwam als Frances Ethel Gumm, kon niet alleen acteren maar zong de sterren van de hemel en kon ook nog eens een aardig partijtje dansen. De kleine Frances werd, net als haar twee oudere zussen, door haar moeder gepusht om artiest te worden; ze was amper drie jaar toen ze voor het eerst op een podium stond. Tien jaar later tekende ze een contract bij MGM, dat haar met ‘Gone with the Wind’ (1939) onvergetelijk maakte maar tegelijkertijd voor altijd zo beschadigen. Zo werd ze uitgehongerd omdat ze te dik zou zijn (ze zou de rest van haar leven geplaagd worden door onzekerheid over haar uiterlijk) en draaide ze zulke lange dagen dat ze volgestopt werd met pillen om het te kunnen volhouden. Vanaf haar zestiende werd ze ook nog eens seksueel geïntimideerd door invloedrijke studiobonzen als Louis B. Mayer. Geen wonder dat deze vrouw de rest van haar leven een wandelend wrak was die kampte met drugs- en alcoholverslavingen, psychische en relationele problemen – ze trouwde maar liefst vijf keer! – en diverse zelfmoordpogingen ondernam tot ze in 1969, nog geen twee weken na haar 47e verjaardag, bezweek aan een overdosis. Door alle tragiek die Garland omringt zou je bijna vergeten dat ze een uitzonderlijk talent was, met een prachtige stem en een indrukwekkend oeuvre.

Nadat Judy Davis haar in 2001 al geweldig had geportretteerd in de miniserie ‘Life with Judy Garland: Me and My Shadows’ (2001, naar de memoires van Garlands jongste dochter Lorna Luft), is het nu de beurt aan Renée Zellweger om in de huid te kruipen van het Hollywoodicoon in haar nadagen. De biografische film ‘Judy’ (2019) werd geregisseerd door Rupert Goold, die voornamelijk bekendheid verwierf als toneelregisseur. Aan de basis ligt het bekroonde toneelstuk ‘End of the Rainbow’ van Peter Quilter, tot scenario verwerkt door de relatief onervaren Tom Edge. Die toneelachtergrond laat zich onmiskenbaar zien in de verfilming. De ster van Judy Garland is tanende; voor een habbekrats treedt ze op in obscure clubs in de VS. De geldkraan droogt op en als ze met haar twee jongste kinderen bij de hotelbalie staat om haar sleutel op te halen wordt ze geweigerd. Noodgedwongen neemt ze de kleine Lorna en Joey mee naar hun vader Sidney Luft (Rufus Sewell), die haar op het hart drukt dat het voor de kinderen niet goed is als ze van hot naar her worden gesleept. Judy is bang dat hij ze van haar wil afpakken en dreigt met een voogdijzaak. Zelf haar bed inkruipen weigert ze, liever gaat ze naar een feestje bij haar oudste dochter Liza (Gemma-Leah Devereux, als twee druppels water de echte Liza Minelli). Daar krijgt ze het aanbod om in de Londense club Talk of the Town een reeks concerten te verzorgen, waar ze schoorvoetend mee akkoord gaat (de reis naar Londen, zonder haar kinderen, ziet ze eigenlijk niet zitten, maar ze heeft het geld absoluut nodig). Op het feestje ontmoet ze ook de veel jongere Mickey Deans (Finn Wittrock), met wie ze in korte tijd een bijzondere band opbouwt.

Eenmaal in Londen wordt Judy opgevangen door theaterimpressario Bernard Delfont (Michael Gambon) en zijn medewerkster Rosalyn (Jessie Buckley), die hij bombardeert tot Judy’s persoonlijke assistente tijdens haar verblijf in het Verenigd Koninkrijk. Al snel doet Judy haar reputatie als onbetrouwbaar en wispelturig emotioneel wrak eer aan: ze verschijnt te laat op haar première, grijpt naar drank en pillen en zingt de ene avond de sterren van de hemel terwijl ze de volgende avond stomdronken het publiek beledigt. Ze hoopt dat Mickey zijn belofte waar kan maken en een lucratieve deal voor haar kan regelen in Amerika, dicht bij haar kinderen. Een nieuwe teleurstelling kan ze simpelweg niet aan…

Goold en Edge larderen de films met flashbacks naar Judy’s tijd als kindsterretje: de tijd die haar gevormd heeft. In de openingsscène zien we direct al hoe studiobaas Louis B. Mayer (Richard Cordery) haar manipuleert: ze heeft een talent en kan een grotere kindster worden dan Shirley Temple, maar dan moet ze wel doen wat hij van haar vraagt. Van haar uiterlijk hoeft ze het niet te hebben, voegt hij er nog doodleuk aan toe. In andere flashbacks zien we ook hoe ze op jonge leeftijd al geleegd werd; als publiciteitsstunt gaat ze op date met Mickey Rooney, maar ze mag geen hap eten van de frietjes en hamburger die voor haar neus liggen. Ze leeft niet het leven van een normaal tienermeisje; alles wordt geënsceneerd. En wie dacht dat intimidatie iets van deze tijd is, heeft het mis. Al in de jaren dertig drongen invloedrijke regisseurs en producenten zich al op aan jonge actrices. De flashbacks scheppen de broodnodige context en verklaren hoe Judy geworden is als ze is. De film heeft ze niet per se nodig, maar ze verrijken het verhaal wel. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het uitstapje dat Judy maakt met twee Londense homo’s na afloop van een van haar concerten in Talk of the Town. De meeste mensen die Judy kennen weten dat ze een icoon voor de LHTBI-gemeenschap is, dus dat hoeft niet per se onderstreept te worden met deze scène. Maar het onderonsje heeft nog een andere functie, namelijk om ook de warme kant van Garland te laten zien. Zolang er maar onvoorwaardelijk van haar gehouden wordt, en dat doen deze enthousiaste fans, is ze gelukkig. Daarom stapte ze ook zo vaak in het huwelijksbootje; voor even was daar die liefde en warmte die ze al haar hele leven miste. Om vervolgens keihard van de roze wolk te denderen en de pijn weer te moeten wegdrinken en -slikken.

Zellweger is onmiskenbaar de ster van deze film. Het is niet zo dat ze compleet opgaat in haar personage; je ziet naast Garland ook ‘gewoon’ de actrice zelf met haar vertrouwde (en voor sommige kijkers misschien irritante) maniertjes en trekjes. Maar deze weet ze op knappe wijze in te vlechten in haar vertolking van de gedoemde rasentertainer Garland. Het is bovendien dapper dat ze de liedjes zelf zingt, en dat niet onverdienstelijk doet. Maar ze komt natuurlijk niet in de buurt van de échte Judy, ook niet toen haar in haar nadagen al behoorlijk was aangetast door al het drank- en drugsgebruik. Het mag duidelijk zijn dat Zellweger bewondering en sympathie voelt voor Garland, ook al weet ze niet helemaal over te brengen hoe labiel en gebroken Judy was, al kan dat ook aan het script liggen. En het maakt haar performance er niet minder op: die Oscar voor beste actrice is absoluut verdiend, want Zellweger was zelden beter dan hier en krijgt ons zeker in het emotionele hoogtepunt aan het einde van film helemaal mee, ook al is het een beproefde truc die de makers hiervoor gebruiken. Zellweger wordt omringd door een aantal geweldige acteurs, die noodgedwongen tweede viool spelen, wat met name in het geval van Buckley en Gambon heel jammer is.

‘Judy’ is een waardig eerbetoon aan Hollywoodlegende Judy Garland, maar schiet net tekort als de ultieme biopic over haar leven. Het scenario is net even te vlak en te gepolijst om je echt van je sokken te blazen. Daarentegen speelt Renée Zellweger de rol van haar leven, krijgt de kijker de heerlijke, onverwoestbare shownummers van Judy Garland op een presenteerblaadje en wordt nog maar weer eens onderstreept waarom je als ouder vooral níet moet willen dat je kind al jong een grote ster is en geleefd wordt door allerlei mensen die dik aan hem of haar willen verdienen.

Patricia Smagge

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 14 november 2019
DVD- en blu-ray-release: 1 juli 2020