Mockingbird Don’t Sing (2001)
Regie: Harry Bromley Davenport | 98 minuten | drama | Acteurs: Joe Regalbuto, Sean Young, Kim Darby, Melissa Errico, Tarra Steele, Michael Lerner, Laurie O’Brien, Ed Brigadier, Sharon Madden
Waargebeurde verhalen zijn een dankbare inspiratiebron voor veel regisseurs. En geef ze eens ongelijk. Vaak is de waarheid nog vreemder dan fictie en bovendien zijn de personages uit ‘levensechte’ verhalen normale mensen waarin je publiek zich makkelijk in kan verplaatsen.
Toch is het op een of andere reden erg lastig voor filmmakers om een echt verhaal te vertalen naar het witte doek. Net als in een oorlog is de waarheid het eerste slachtoffer. En als je naar de score boven de synopsis hebt gekeken, dan begrijp je wel dat deze ‘Mockingbird Don’t Sing’ geen hoogvlieger is. En dat is best jammer, want dit hartverscheurende verhaal had de potentie om uit te groeien tot een klassieker.
De film vertelt het schrijnende verhaal van de 13-jarige Katie (Steele). Het meisje is 11,5 jaar opgesloten geweest in een smerig kamertje in haar ouderlijk huis. Omdat het kind nooit met de buitenwereld in contact is gekomen, leeft ze noodgedwongen als een verwilderd beest dat totaal geen weet heeft van de wereld om haar heen. Haar enige contact met de buitenwereld komt van haar vader: een tirannieke bruut die haar verbaal en fysiek mishandeld. Als hij tenslotte overlijdt, verandert Katie’s leven. Ze is vrij.
Om kort door de bocht te gaan: ‘Mockingbird Don’t Sing’ is een mislukte film. Het is werkelijk ongelooflijk hoe regisseur Davenport zo de mist in kon gaan met de film. Zijn product is een zeer vreemd mengelmoesje geworden dat nergens goed in elkaar valt. De reden is simpel: de aansturing van de acteurs is op een waar fiasco uitgelopen.
Maar het is niet alleen maar kommer en kwel, zo is het spel van debutante Steele een ware tour de force die naast ontroering ook respect en verbazing oproept. Het spel van de piepjonge actrice is zo ontzettend naturel en geloofwaardig dat je regelmatig denkt dat je naar een documentaire zit te kijken.
Het meisje zet op onnavolgbare wijze een soort holenmens neer dat stapje voor stapje probeert om terug te keren naar een maatschappij die ze niet kent. Het knappe is dat Steele niet spreekt, maar puur acteert met haar lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen. Zeer indrukwekkend. Helaas houdt hier de lof over ‘Mockingbird Don’t Sing’ op. De rest van de cast is bijzonder matig.
Het is juist het vlakke en clichématige spel van de volwassen acteurs die je steeds doet beseffen dat je naar een simpele tv-film zit te kijken. Vooral Errico is behoorlijk vervelend als eendimensionale studente die als halve heilige wordt afgebeeld. De actrice lijkt wel te acteren vanaf de autocue, want enige bezieling of enthousiasme is niet te vinden in haar spel. Voormalig Hollywoodster Sean Young laat ook al geen positieve indruk achter. De actrice schmiert er op los in haar rol als oerslechte, bitchy onderwijzeres.
De nekslag van ‘Mockingbird Don’t Sing’ wordt gegeven door de regisseur zelf. Davenport is op een nogal botte manier te werk gegaan bij het inblikken van zijn film. De manier waarop hij de personages en het plot heeft vormgegeven zijn zo ongenuanceerd en gemakzuchtig in elkaar gedraaid, dat het zeer irritant wordt om deze film te bekijken. Zo heeft Davenport er een handje van om mensen in hokjes te verdelen. Er zijn alleen maar extreem goede en extreem slechte personages in deze film te zien. Een tussenweg is er niet.
In een fictiefilm is dat op zich niet zo erg, omdat je dan niemand schaadt. Maar in een verhaal dat gebaseerd is op echte mensen en gebeurtenissen is deze vorm van vertellen een kwalijke zaak. Mensen kun je gewoonweg niet indelen in extremen. Volgens Davenport kan dat dus wel en dat resulteert in een wel heel simplistische gang van zaken.
Zo wordt de verwaarlozing van Katie geheel in de schoenen geschoven van haar dominante vader (die als een karikaturale bruut wordt afgebeeld), terwijl haar moeder buiten schot blijft. Sterker nog: de moeder wordt afgeschilderd als een hulpeloze vrouw die weliswaar wist dat haar dochter mishandeld werd, maar niets durfde te doen omdat ze zogenaamd ‘niets kon doen’. Davenport probeert de gang van zaken zo om te draaien dat de kijker toch nog sympathie voor haar kan opbrengen. Er wordt totaal niet stilgestaan bij het aandeel van de moeder bij de gebeurtenissen. Een laffe en weerzinwekkende verdraaiing van de gebeurtenissen.
Aan de drijfveren van Katie’s vader waagt Davenport zich niet eens. De man was gewoon een monster. Punt. Daar moet de kijker het maar mee doen. Een eigen mening vormen over het onderwerp is dan ook bijna onmogelijk omdat de regisseur zijn film zo vertelt dat het publiek geen keus heeft.
Het blijft erg raar om naar een film te kijken die aan de ene kant ontzettend beklemmend en realistisch aanvoelt door het weergaloze spel van Steele, om vervolgens te verzanden in een strontvervelende, tenenkrommende B-film vol ongemotiveerde acteurs. Door een gebrek aan kakteruitdieping van de bijrolspelers kijk je naar onechte mensen die ongeloofwaardig en foutief worden neergezet. Geen enkel mens is overwegend goed of slecht, er broeit meer onder de oppervlakte van ieder menselijk wezen. Dat is duidelijk niet het geval in de wereld die Davenport heeft geschapen.
Frank v.d. Ven