Mongolian Death Worm (2010)

Regie: Steven R. Monroe | 86 minuten | horror, avontuur, science fiction | Acteurs: Sean Patrick Flanery, Victoria Pratt, George Cheung, Drew Waters, Matthew Tompkins, Nate Rubin, Jon Mack, Tiger Sheu, Ryan Manalansan, Cheryl Chin, Billy Blair, Jay Serra, Fouatchao Moua, Lieu Tran, Andrew Stevens

Een zeer aparte, grotendeels speculatieve en wat obscure tak van de moderne biologie is de zogenaamde cryptozoölogie. Beoefenaars van deze (pseudo)wetenschap houden zich vooral bezig met de zoektocht naar wezens waarvan het bestaan op zijn minst omstreden, maar meestal zelfs zeer onwaarschijnlijk is. Denk bijvoorbeeld aan schepselen die alleen uit verhalen, mythen, legenden of ooggetuigenverslagen bekend zijn zoals het Monster van Loch Ness, Bigfoot of de Yeti. De Mongoolse doodsworm (allghoi khorkhoi) is zonder twijfel een van de vreemdste wezens uit het cryptozoölogisch lexicon. In plaatselijke legenden wordt het dier meestal beschreven als een bloedrode worm van ongeveer een meter lang die veel lijkt op een koeiendarm. Veel Mongolen dichten het dier bijzondere eigenschappen toe: de doodswormen zouden mensen van grote afstand kunnen doden en beschikken over een uiterst potent, geelkleurig gif.

Wetenschappelijke bewijzen, die het bestaan van de wormen aannemelijk zouden maken, ontbreken echter vooralsnog. Veel biologen denken dan ook dat de dieren in kwestie mogelijk eerder slangen of forse pootloze hagedissen zijn, zeker omdat de Mongoolse doodswormen vooral de droge en zanderige biotopen zouden bewonen die ook geschikt zijn voor de bovengenoemde reptielen. Het spreekt voor zich dat bloeddorstige roofwormen en ander cryptozoölogisch gespuis welkome figuranten zijn voor de dubieuze monsterfilms die zeker in de Verenigde Staten geregeld het levenslicht zien. Gevaarlijke, op mensenvlees beluste reuzenwormen maakten bijvoorbeeld ook al de zandplaneet Arrakis (‘Dune’) en het Amerikaanse plaatsje Perfection (‘Tremors’) onveilig. In ‘Mongolian Death Worm’ zijn het de mythische Mongoolse ondieren die dood en verderf komen zaaien nadat ze wakker zijn gemaakt door de activiteiten van een Amerikaanse firma die in wormenterritorium naar olie komt boren. Tegelijkertijd ontspint zich een tweede verhaallijn, waarin een tweetal Amerikaanse artsen een dorp moet zien te bereiken waar een levensbedreigende epidemie is uitgebroken. Na panne onderweg zijn de reizende artsen vervoerstechnisch echter afhankelijk van de avonturier en schatzoeker Daniel, een nogal egocentrisch heerschap dat op zoek is naar de verloren schat van Dzjengis Khan en bovendien ook nog eens door een stel gevaarlijke en zeer onplezante schuldeisers op de hielen wordt gezeten.  Het mag geen verbazing wekken dat ‘Mongolian Death Worm’ niet bepaald filmprijsmateriaal is.

Maar ook de meest toegewijde liefhebbers van foute monsterfilms zal dit werkstuk maar matig kunnen bekoren. Dat heeft voor een deel met een stukje narratieve ambivalentie te maken. De hoofdmoot van de film wordt gevormd door actiescènes waarin de wormen hooguit sporadisch opduiken als complicerende factor. Jammer, want wie een echte monstermovie verwacht met mensenetende wormen in de hoofdrol komt toch een beetje van een koude kermis thuis. Daarnaast zien de reuzenwormen er het merendeel van de tijd niet al te overtuigend uit en zullen ze zeker niet bij veel kijkers van angst de haren te berge doen rijzen. Alleen in de wat donkere gangen van de oliefabriek komen de computergegenereerde creaturen soms redelijk en serieus dreigend uit de verf. Bovendien zijn de grillige kruipbeesten, in tegenstelling tot veel andere filmmonsters, met vuurwapens vrij gemakkelijk uit te schakelen. Opvallend genoeg krijg je na het bekijken van ‘Mongolian Death Worm’ ook de indruk dat Mongolië rijkelijk bezaaid is met weelderige bossen, kleinschalige cultuurlandschappen en sappige, groene weiden. In werkelijkheid bestaat het land daarentegen hoofdzakelijk uit dorre grassteppen, woestijn en indrukwekkende, ruige berglandschappen. Ook bizar is dat de plaatselijke Mongoolse politieman in een Amerikaans aandoend sheriffuniform rondloopt en in een auto rondrijdt waar heel fijn in het Engels ‘police’ op staat. Dat zijn toch details waar zelfs in een redelijk budgetloze B-film toch wel wat meer aandacht aan besteed had kunnen worden. Ook qua acteerwerk is het allemaal vrij mager en is het een klein raadsel wat een ooit veelbelovend acteertalent als Sean Patrick Flanery in een productie als ‘Mongolian Death Worm’ te zoeken heeft.  ‘Mongolian Death Worm’ is dan ook zeker geen film voor fijnproevers. Alleen als je niets nuttigs te doen hebt of zin hebt in een klein anderhalf uur pretentieloze filmonzin is een kijkbeurt aanbevelenswaardig.

Frank Heinen