Rise Up (2008)

Regie: Luciano Blotta | 88 minuten | documentaire

Blotta volgde voor deze film drie volstrekt verschillende artiesten (in spe): rastafari Turbulence uit het ghetto van Kingston, die een leven van geweld en criminaliteit net op tijd wist om te zetten in een leven vol muziek en geloof; Ice Anastacia, een pop/dancehallformatie met in de hoofdrol Ice zelf, een blanke en rijke Jamaicaan uit uptown Kingston, die met het geld van zijn ouders een weg probeert te vinden in de muziekindustrie en Kemoy, een mooi en onschuldig plattelandsmeisje dat met wonderschone stem haar eigen liedjes zingt. Drie volstrekt verschillende soorten artiesten met dezelfde droom.

Je voelt vanaf de eerste minuut hoeveel hart er in de film is gelegd. Regisseur Luciano Blotta vertelt dat hij jaren geleden een Jamaicaanse vriend opzocht en op die vakantie in aanraking kwam met een van de underground feesten die we in de film ook te zien krijgen. Hij merkte hoe de mensen reageerden op zijn camera. Iedereen wil zo graag doorbreken, een uitweg vinden uit de armoede en het geweld wat bijna het enige alternatief lijkt. Nadat hij dit gezien had, besloot Blotta een film te maken over de ondergrondse muziekwereld in Jamaica. De omvang van het project had hij nooit voorzien: Blotta zou meer dan vijf jaar over zijn documentaire doen en in die tussentijd zouden er allerlei ontwikkelingen op zijn pad komen.

De film gaat over de muziekindustrie, maar is niet zozeer een informatieve film over de ‘ins’ en ‘outs’ van die industrie, als wel een menselijk portret van opkomende artiesten die met alle macht deel willen uitmaken van die industrie. Hieruit blijkt dat wat wij vol ongeloof en waardering zien (“werkelijk iedereen op Jamaica kan muziek maken!”) voor de Jamaicanen zelf niets minder dan moordende concurrentie betekent. Een doorbraak in de muziek betekent letterlijk brood op de plank, waar dat er anders gewoonweg niet zou zijn.

In feite is de opdeling van het verhaal vrij simpel (zoals ook Blotta zelf zegt); er is een held, een schurk en een tragedie, in de vorm van respectievelijk Turbulence, Ice Anastacia en Kemoy. De rollen zijn duidelijk en in het geheel niet tegenstrijdig, wat het verhaal wel een beetje versimpelt, want hoe zou het gelopen zijn als Ice Anastacia bijvoorbeeld wél heel goed zou zijn, maar door zijn afkomst uit een rijk gezin niet geaccepteerd zou worden? Of als de sympathieke en grappige Turbulence niet zo getalenteerd zou zijn? Ook de tragedie is goed behapbaar, helemaal voor de westerse kijker. De mooie Kemoy is arm, verlegen en wereldvreemd, maar heeft de meest prachtige stem en de droom daarmee iets te bereiken. Met vallen en opstaan – en wat hulp van Luciano Blotta zelf – lijkt het dan te lukken voor haar, helemaal omdat ze zichzelf in bescherming probeert te nemen tegen het harde leven van waar ze vandaan komt. Totdat de camera langzaam inzoomt op haar zwangere buik en vervolgens op Kemoys licht verontschuldigende blik. Ja, ze heeft toch een jongen ontmoet, en ja nu houdt ze de baby natuurlijk, en nee, veel tijd voor muziek zal ze nu niet meer hebben.

De inmenging van regisseur Blotta werpt een interessant licht over de film; in feite is de rol van de documentairemaker op het verloop van het verhaal natuurlijk altíjd onderwerp van discussie, maar hier gaat het een stap verder. Tijdens het draaien begon Turbulence langzaam meer succes te krijgen met zijn muziek, het probleem bleef echter zijn bekendheid in Jamaica zelf. Daarvoor had hij maar één ding nodig en dat was een videoclip, maar daarvoor had hij geen geld. Wél was er de hele dag Blotta die met een camera voor zijn neus stond, om al deze ellende op film te zetten. Om aan deze scheve verhoudingen een eind te maken (het gerucht gonsde al dat Turbulence niet meer mee wenste te werken aan de film als Blotta geen clip voor hem wilde maken), hielp Blotta Turbulence met de videoclip voor zijn (uiteindelijk) zeel succesvolle nummer ‘Notorious’. Dit hele verhaal wordt overigens in de film niet zozeer verteld: we zien delen van de clip en enige tijd later de inmiddels doorgebroken Turbulence, enige kilo’s zwaarder, op een flitsende motor op bezoek in zijn oude woonplaats.

Deze ontwikkelingen maken van ‘Rise Up’ een interessant geheel, de verhalen raken met elkaar verweven, er is geen ‘pure’ realiteit meer in deze uiterst persoonlijke documentaire, waarin de observeerder uiteindelijk zélf onderwerp van zijn eigen subject wordt. Niet alles is geheel volgens de ‘regels’ van de documentairefilm, maar ‘Rise Up’ is hierdoor des te pakkender en speelt, net als de muziek van Jamaica, in op de emoties van de kijker.

Ruby Sanders