Sky, Wind, Fire, Water, Earth – Kya ka ra ba a (2001)

Regie: Naomi Kawase | 50 minuten | documentaire

Naomi Kawase (Nara, 1969) is een eigenzinnige filmer en staat te boek als een van de grootste talenten in de huidige Japanse cinema. In 1997 viel ze op met haar speelfilmdebuut ‘Suzaku’, waarmee ze diverse filmprijzen in de wacht sleepte, waaronder de prestigieuze Camera D’Or op het filmfestival van Cannes, de prijs voor veelbelovend nieuw talent.

Voordat ze aan lange speelfilms begon maakte ze een aantal kortere documentaires met vooral zichzelf in de hoofdrol. Wie haar nu verdenkt van narcisme, doet er goed aan één of meer van die kortere films te gaan bekijken, want ook al is ze zelf het leidend voorwerp, ze gaat bepaald met de billen bloot en verbloemt eigen zwaktes en tekortkomingen allerminst.

Geen egocentrische odes dus aan de trukendoos die film heet, maar intieme, persoonlijke portretten van een vrouw die op zoek is naar zichzelf, als filmer, maar ook vooral als mens. Als filmer in de zin dat ze tijdens de film op zoek lijkt naar een lijn, die zich gaandeweg gelukkig aandient, namelijk: de zoektocht naar haar vader. Dat kwam in het begin nog niet helemaal uit de verf, omdat in de eerste 10 minuten vooral sfeerbeelden en filmische experimentjes de boventoon voeren.

Dan stapt ze ineens in de auto (waarheen?) en zien we haar op de ringweg van een grote stad, door de regen, in zo’n klein Suzuki busje ergens naartoe rijden, naar een tattooshop ergens ver weg, zo blijkt later. De tattooshop waar haar vader kennelijk zijn grote tatoeages – beide armen en wellicht meer delen van zijn lijf zitten er op een foto zichtbaar helemaal onder – had laten zetten. De wijze tatoeëerder, met wie ze verbazingwekkend persoonlijke gesprekken over het leven heeft, confronteert haar met de zeer, zeer pijnlijke technieken van de Japanse traditionele Yakuza tatoeages én met de misschien nog wel pijnlijkere vraag: waarom wil je dit allemaal?

Vanaf dit moment raakt de film gefocust en groeit de fascinatie. De filmische ’trucjes’ en het gerommel vallen op hun plek. De gesprekken met de tatoeëerder zijn spannend, bijna als uit een speelfilm. Op subtiele en ontroerende manier leert Naomi zichzelf en haar vader kennen. Zo ontpopt de film zich tot een krachtig stukje moderne en eigenzinnige cinema. Aan het einde speelt de filmmaakster een beetje vals ten behoeve van de dramatische lijn, maar hoe, dat mag u zelf uitvinden.

Overigens heeft Kawase negen jaar eerder nog een film over haar vader gemaakt, onder de titel: ‘Embracing’ (Ni tsutsumarete).

Arjen Dijkstra