The Spy Who Loved Me (1977)
Regie: Lewis Gilbert | 125 minuten | actie, thriller, avontuur | Acteurs: Roger Moore, Barbara Bach, Curd Jürgens, Richard Kiel, Caroline Munro, Walter Gotell, Bernard Lee, Desmond Llewelyn, Edward de Souza, Vernon Dobtcheff, Lois Maxwell, Nadim Sawalha, Cyril Shaps, Milo Sperber
In de tiende Bond-film huist de kwade genius Stromberg (Curd Jürgens) in een futuristisch zeegevaarte, genaamd “Atlantis”. De wijze waarop regisseur Lewis Gilbert het bouwwerk in beeld brengt, is nog immer imposant. Atlantis verrijst uit de zee als een soort van gigantische spin en kenmerkt zich van binnen door een keur aan ronde en ovale vormen, die je met een gerust hart typisch voor de jaren zeventig kunt noemen. De aantrekkelijke shots van Atlantis staan niet op zichzelf, omdat ‘The Spy Who Loved Me’ opvalt door knap gemaakte decors en mooie kiekjes.
Knap is ook het spel van Roger Moore, beroemd geworden door de serie ‘The Saint’ uit de jaren zestig, in zijn derde rol als 007. Moore is komischer dan in voorgaande Bond-afleveringen, waar hij nogal eens probeerde om zijn voorganger, de hardere Sean Connery, te imiteren. Moore lijkt onaantastbaar, maar heeft één nadeel: zijn gezond verstand verdwijnt in de buurt van mooie vrouwen en, geloof het of niet, aantrekkelijke dames genoeg in ‘The Spy Who Loved Me’. Zo is er Barbara Bach als Russische spion en evenknie van 007, die de weinig verhullende troetelnaam “Triple X” draagt. Als Ursula Andress het ultieme Bond-meisje was in ‘Dr. No’ uit 1962, dan is Barbara Bach een goede nummer twee! Een verbluffende schoonheid, die weliswaar niet geweldig acteert, maar wie maalt erom?
Een volgende bezienswaardigheid, maar dan anders, is de huurling die Moore belaagt. “Jaws” (Richard Kiel) is met zijn lengte van bijna twee meter twintig al een gevaar op zich. Bovendien beschikt hij over een gebit van staal waarmee hij net zo eenvoudig ijzeren sloten open bijt als tegenstanders uitschakelt. Kiel is angstaanjagend als koelbloedige moordenaar, maar ontwikkelt gaandeweg menselijke en humoristische trekjes. Kiel keerde terug in de volgende James Bond: ‘Moonraker’ uit 1979.
De plot van ‘The Spy Who Loved Me’ is prettig voorspelbaar. Een gevecht tussen goed en slecht, waarbij de gewetenloze slechterik het opneemt tegen 007, die schier onoverwinnelijk lijkt. Curd Jürgens is een gestoorde kluizenaar, die de wereld wil vernietigen met behulp van zowel Russische als Amerikaanse atoomwapens. Om het gevaar te beteugelen, werken de Russen voor de verandering eens samen met de Westerse wereld: de Russische Bach en de Brit Moore als symbool voor het langzaam ontdooien van de Koude Oorlog.
De mooie locaties en stunts in de talrijke actiescènes zijn van hoog niveau. De wijze waarop Bond in het begin van de film bijvoorbeeld probeert te ontkomen aan een stel kwaadaardige skiërs in Oostenrijk, is verrassend en gedurfd. Later verplaatst het verhaal zich naar Egypte waar regisseur Gilbert de mooiste plaatsjes van de film schiet. De jacht op een gewilde microfilm van zowel Moore, Bach als tegenstrever Kiel blijft spannend en van een hoog esthetisch niveau. Na avonturen in het Midden-Oosten verplaatst de karavaan zich naar het eiland Sardinië, bij Italië. Moore krijgt op het eiland de beschikking over een witte Lotus Esprit, die niet alleen aantrekkelijk oogt, maar ook heel wat technische snufjes herbergt.
‘The Spy Who Loved Me’ behoort tot de betere Bond-films. De film koppelt de wapenwedloop tussen de voormalige Sovjetunie en Amerika aan goede actiescènes. De mooie locaties, hippe decors en goede rollen van de hoofdrolspelers doen de rest. Roger Moore is in vorm als 007 met de bloedmooie Barbara Bach aan zijn zijde. Maar goed ook met een reus als Jaws op je hielen.
Robbert Bitter
Waardering: 3
Bioscooprelease: 15 december 1977