Transformers: Age of Extinction (2014)
Regie: Michael Bay | 165 minuten | actie, avontuur, science fiction | Acteurs: Mark Wahlberg, Stanley Tucci, Kelsey Grammer, Nicola Peltz, Jack Reynor, Titus Welliver, Sophia Myles, Bingbing Li, T.J. Miller, James Bachman, Thomas Lennon, Charles Parnell, Erika Fong, Mike Collins, Geng Han, Zou Shiming, Richard Riehle, Patrick Bristow, Cleo King, Calvin Wimmer
‘Transformers: Age of Extinction’ is eigenlijk best ok. Zo, het hoge woord is er uit. Je zou het niet zeggen als je afgaat op de gemiddelde recensie, maar om heel eerlijk te zijn is de film gewoon prima entertainment. De film is minder gestroomlijnd dan het eerste – en tot nu toe beste – deel uit de serie, maar qua vermaak en eye candy doet hij hier zeker niet voor onder.
De eerste ‘Transformers’ was vermakelijke onzin, met een leuke wisselwerking tussen de sullige tiener Sam Witwicky en zijn stoere Transformer-auto Bumblebee (een Chevrolet Camaro). De gele muscle car was zijn weg naar het kweken van moed en het veroveren van droomvrouw Mikaela (Megan Fox). De humor was vaak infantiel en logica tartend – met als dieptepunt een spelletje verstoppertje met de huizenhoge transformers in de achtertuin van Sams ouders – maar er zat vaart in de film en de actie was zeer zeker de moeite waard. Ook was het weer eens iets nieuws. In deel twee ging het al mis. Een van de grootste problemen van de film was dat je zelden met de (menselijke) personages mee kon leven omdat je nooit de indruk kreeg dat ze enig gevaar liepen. Op ontzagwekkende schaal werd er gevochten maar onze helden slalomden gewoon tussen de kogels door, op het belachelijke af. De relatieproblemen van het kersverse stelletje uit deel 1, die de emotionele basis moesten vormen van de film, waren ook nog eens enorm ongeloofwaardig en gezapig. Toen de Transformers zelf tenslotte ook weinig persoonlijkheid toonden en het verhaal in grote lijnen een herhalingsoefening bleek van deel 1, was er weinig eer meer aan de film te behalen.
Genoeg reden in ieder geval voor ondergetekende om deel drie – ‘Dark of the Moon’ – links te laten liggen. Toch kreeg ‘Age of Extinction’ weer een kans. De reputatie van de film was inmiddels bekend en het was interessant om te zien of hij nu echt zo slecht is als (bijna) overal wordt geroepen (een beoordeling van 32% op basis van 37 recensies op Metacritic.com is natuurlijk erg beroerd). De laatste trailer, die de suggestie wekte dat de toch vrij belachelijk uitziende Dinobots (vuurspuwende robot-dinosaurussen) een centrale rol in de film zouden spelen, was alvast weinig hoopgevend. Wat een aangename verrassing dan, om erachter te komen dat de film helemaal niet zo’n misbaksel is.
‘Transformers: Age of Extinction’ schijnt het begin te zijn van weer een hele nieuwe trilogie, en daarom is de menselijke cast vast opgefrist. Het emotionele anker wordt nu gevormd door de stroeve relatie tussen monteur – en amateur-uitvinder – Cade Yeager (Mark Wahlberg) en zijn dochter Tessa (Nicola Peltz), die geen vriendjes mag hebben totdat ze haar schooldiploma heeft gehaald. Cade zit in de schulden en is op zoek naar die ene vondst of opdracht die hem uit de financiële problemen kan halen. Dan stuit hij in een oude bioscoop op een oude vrachtwagen die door iedereen als schroot wordt gezien. Maar niet door Cade; hij denkt dat hij iets speciaals gevonden heeft. En dat blijkt ook wanneer de stoffige oude wagen zich bekend maakt als Optimus Prime, leider van de Autobots (voor de niet-ingewijden: de goede Transformers). Er zijn dan al ongeveer drie kwartier voorbij, zonder dat er een echt valse noot voorbij is gekomen. De problemen worden niet heel genuanceerd gepresenteerd, en Michael Bay maakt zich zoals gewoonlijk schuldig aan het voyeuristisch filmen van zijn in te korte en strakke kledij gehulde hoofdrolspeelsters (in dit geval de 17 jaar oude Peltz), maar dit is niet echt iets om van op te kijken. Wél biedt de vader-dochter relatie een welkome nieuwe dynamiek, en wordt er weer eens een goed (of stuk beter) werkende band tot stand gebracht tussen de menselijke personages en de toeschouwer.
Het is niet zo dat de personages per se veel sympathieker overkomen – de dochter werkt bijzonder vaak op de zenuwen – maar er is wel meer voelbare spanning. Wat hierbij goed werkt is dat de dreiging voor de mensen vaak letterlijk binnen normale proporties gehouden wordt. Zo zijn het dikwijls andere mensen die Tessa of Cade naar het leven staan, of robots van een normaal, te behapstukken formaat. Hoe dit werkt is mooi te zien in een een scène waarbij Cade en Tessa in een wilde en spannende autoachtervolging verwikkeld zijn, terwijl een paar gigantische robots de strijd met elkaar aangaan op dezelfde locatie, maar dan ergens op de achtergrond. Enerzijds is er reëel gevaar te voelen voor de menselijke personages, en anderzijds kun je genieten van het ontzagwekkende geweld van de letterlijk larger than life-robots, die hun eigen gevecht hebben. Een andere scène die effectief spanning opwekt is wanneer onze helden op duizelingwekkende hoogte over dunne, wiebelende ankerkabels moeten lopen om in veiligheid te komen. De scène wordt bijna verpest door een zeurende Tessa en wat onnodige achtervolgers, maar is toch tamelijk nagelbijtend. Wat ook scheelt is, dat je door een sterfgeval vroeg in de film ziet dat niet iedereen alles zomaar overleeft, maar dat er ook daadwerkelijk slachtoffers kunnen vallen. Wanneer dit één van de ‘helden’ blijkt te zijn, ben je als kijker nergens meer zeker van. Een handig trucje, afgekeken van Hitchcock.
Vele concepten en dialogen zijn duidelijk bedoeld als verwijzing naar de jacht op terroristen in het huidige politieke klimaat, en de jacht op communisten tijdens het McCarthy-tijdperk of joden tijdens WO II. Gezochte Transformers worden op speelkaarten afgebeeld, Transformers worden zonder proces of provocatie van hun kant berecht en neergeschoten, en burgers worden aangespoord om Transformers aan te geven omdat dat ‘The American thing to do’ is. Het is in zekere zin gewoon het gebruikelijke ‘de regering is slecht’-argument, maar het zijn toch elementen die je niet zo snel in een hersenloze tienerfilm zou verwachten. Ditzelfde geldt voor ideeën die naar voren komen met betrekking tot het verschil tussen mens en machine, de vraag of Transformers een ziel hebben, en het God- of Frankenstein-complex van technologiebaas Joshua Joyce, een geslaagde, humoristische rol van Stanley Tucci. Het is al meegenomen dat aan deze thema’s überhaupt aandacht wordt besteed, aangezien het uiteindelijk toch vooral te doen is om overdonderende actie en meeslepende special effects. En daarover beschikt ‘Transformers: Age of Extinction’ zonder twijfel.
Deze vierde Transformers-film duurt een epische twee uur en drie kwartier, maar hij verveelt bijna geen moment. Het is aan te raden de film op blu-ray en op een zo groot mogelijk scherm te kijken. Je wilt immers alle aanwezige details kunnen zien van het verroeste of juist glimmende metaal en alle transformaties optimaal kunnen meemaken. Wanneer Optimus Prime en zijn maten het opnemen tegen een stel Transformer-‘klonen’ op de snelweg, wil je hier geen moment van missen. Wanneer een imposant prehistorisch ruimteschip uit de mist opdoemt, of een imposante, vliegende magneet allerlei voertuigen aantrekt en weer op straat laat kletteren, wil je dit in al zijn audiovisuele glorie kunnen ervaren. En niet alleen de onaardse en bijzonder uitziende Transformers-in-robotvorm bieden spektakel, ook de voertuigen waarin ze transformeren laten het hart sneller kloppen. Natuurlijk, ze veranderen in machtige gevechtshelikopters, straaljagers of tanks, maar de supersnelle sportauto’s zijn nog veel interessanter, met watertandend lekkere Lamborghini’s, Bugatti’s, en Pagani’s die voorbij gescheurd komen.
De laatste akte van de film speelt zich af in China en Hong Kong, en dit zorgt voor een prachtig decor. Verrassend genoeg nu eens niet (alleen maar) shots van neon-lichten en Chinese lampionnen, maar ook een opwindende achtervolging over en aan de balkonnetjes van een hoog bewonerscomplex, waarbij er af en toe een airconditioner sneuvelt. Wel komt hier een jammerlijk clichématige scène voor rond het vooroordeel dat alle Aziaten goed zijn in vechtsporten. Ook veel van de Autobots in de film zijn stereotypen, al zullen sommigen ze misschien gewoon (arche)typen willen noemen, zoals de als een samurai uitziende Transformer (Ken Watanabe) die in haiku’s en wijsheden spreekt, en een op een sigaar kauwende ijzervreter (John Goodman) die krachtige taal bezigt en het liefst eerst schiet en dan vragen stelt.
‘Transformers: Age of Extinction’ heeft zeker zo zijn zwakke punten. Het puberale gedrag van Tessa en haar discussies met palief worden snel vermoeiend; hoofdpersonage Cade blijkt in de tweede helft behoorlijk eendimensionaal en afgezaagd te zijn en ook Mark Wahlberg kan hier niet veel mee; de vetes tussen de verschillende Transformer-soorten komen niet goed uit de verf; verder zijn machtsverhoudingen, of liever krachtsverhoudingen, niet altijd even consistent. Het ene moment blijkt een zekere Transformer veel te machtig te zijn voor zijn tegenstander, terwijl even later de rollen zijn omgedraaid, zonder aanwijsbare reden. Het mag de pret niet drukken. De actie en special effects zijn om de vingers bij af te likken, er is gebruik gemaakt van prachtige locaties, en zelfs de humor is vaak geslaagd. En die Dinobots uit de trailer, die vallen eigenlijk ook best mee.
Bart Rietvink
Waardering: 3
Bioscooprelease: 10 juli 2014
DVD- en blu-ray-release: 26 november 2014