Kissin’ Cousins (1964)

Regie: Gene Nelson | 92 minuten | komedie, romantiek, musical | Acteurs: Elvis Presley, Arthur O’Connell, Glenda Farrell, Jack Albertson, Pamela Austin, Cynthia Pepper, Yvonne Craig, Donald Woods, Tommy Farrell, Beverly Powers, Hortense Petra, Robert Stone, Robert Carson, Joe Esposito, Gail Ganley, Teri Garr, Wayne Hartunian, Lonni Lees, Lance LeGault, Kent McCord, Maureen Reagan, Joan Staley, W.J. Vincent

“Only the only thing worse than watching a bad movie is being in one.” Aldus Elvis Presley. En hij kan het weten, want van de eenendertig films die hij maakte valt het overgrote merendeel in de categorie ‘bad movie’. Zijn beruchte manager, ‘Colonel’ Tom Parker, was daar voornamelijk verantwoordelijk voor. Hij bepaalde de koers die Elvis volgde in Hollywood en liet hem opdraven in nietszeggende familiefilms. Parker zou er tevens voor hebben gezorgd dat interessantere projecten als ‘West Side Story’, ‘The Defiant Ones’ en ‘Midnight Cowboy’ – waarvoor Elvis goede papieren had – aan zijn neus voorbij gingen. De eerste films die The King maakte, waaronder ‘Jailhouse Rock’ en ‘King Creole’, waren nog heel aardig, maar hoe meer films hij maakte hoe slechter ze werden. ‘Kissin’ Cousins’ uit 1964 vormde zo ongeveer het begin van een lange reeks dramatisch slechte films die medeverantwoordelijk waren voor de teloorgang van Elvis.

In ‘Kissin’ Cousins’ speelt Elvis zelfs een dubbelrol. Aan de ene kant is hij Josh Morgan, een luitenant bij het leger die door zijn overste Salbo (Jack Albertson) wordt aangesteld mee op missie te gaan naar Smokey Mountain, omdat hij zelf uit de streek komt en dus weet hoe hij de mensen moet benaderen. Het Pentagon hoopt een deel van dat gebied te kunnen gebruiken om een raketbasis te bouwen. De hillbillies moeten aanvankelijk niets hebben van Josh en zijn maatjes uit het leger, totdat Selena en Azalea Tatum (Pamela Austin en Yvonne Craig), de dochters van de landeigenaar, ontdekken dat Josh toch wel heel erg op hun broer Jodie (dubbelrol van Elvis, getooid met een belachelijke blonde pruik) lijkt. De meiden zijn door het dolle heen wanneer Josh onthult een ver familielid van ze te zijn. Samen proberen ze de stugge Pappy Taum (Arthur O’Connell) over te halen in ruil voor een zak geld een deel van zijn land in bruikleen te geven aan het leger.

Niet alleen ‘Colonel’ Parker had schuld aan de dramatische filmcarrière van Elvis Presley. The King werd namelijk over het algemeen opgezadeld met slechte regisseurs en ouderwetse producenten die geen idee hadden hoe ze met het krachtige charisma van Elvis moesten omgaan. Hij maakte acht of negen films met Hal B. Willis, die in de jaren zestig al een oude man was die liever kunst verzamelde dan goede films maakte. De producent van ‘Kissin’ Cousins’, Sam Katzman, had zelfs een nog slechtere reputatie. De regisseur van de film was Gene Nelson (‘Oklahoma!’), die zich na zijn danscarrière op het regisseren van films stortte. Zijn invloed is merkbaar in de dansscènes bij twee liedjes in de film, ‘Barefoot Ballad’ en ‘Once is Enough’, die meer energie uitstralen dan soortgelijke in Elvis-films. Dat betekent echter niet dat deze film bruist zoals een musical zou moeten doen. Over het geheel genomen blijft het allemaal vlak.

Het script rammelt aan alle kanten. De film belooft een strijd tussen de twee karakters die door Elvis worden gespeeld, maar verzuimt die belofte waar te maken. Van een confronterende climax, die je wel zou verwachten, is absoluut geen sprake. Sterker nog, er wordt helemaal geen gebruik gemaakt van het feit dat Josh en Jodie zo op elkaar lijken. Waarschijnlijk zou het teveel geld kosten en teveel tijd in beslag nemen om meer scènes op te nemen waarin ze naast elkaar te zien zijn. Het verhaaltje is ontzettend dun en biedt weinig mogelijkheden voor de acteurs. Elvis ziet er bovendien uit alsof hij zich mateloos verveelt. De grappig bedoelde scènes slaan de plank volledig mis en de personages lijken wel van bordkarton, zo eendimensionaal als ze zijn. Bovendien blijf je je verwonderen over de fascinatie die Amerikanen hebben met die belachelijke Hillbilly-cultuur, die op schandalige wijze de simpelheid van de Amerikaanse plattelandsbewoners verheerlijkt. Het ergste van alles is dat de liedjes, over het algemeen het sterkste punt aan een Elvis-film, totaal niet blijven hangen. Het zijn nietszeggende liedjes die het ene oor in gaan en het andere weer uit.

Er zijn maar weinig redenen om ‘Kissin’ Cousins’ te gaan kijken. Het is een flauwe komedie die nooit grappig wordt. De acteurs maken zichzelf belachelijk en Elvis heeft het duidelijk niet naar zijn zin. Zijn dubbelrol voegt absoluut niets toe aan de film en is er duidelijk bijgezocht om meer publiek te trekken (’twee keer Elvis voor de prijs van één’). Zelfs de liedjes zijn waardeloos. Liefhebbers van The King kunnen beter verder kijken, omdat er genoeg films met hem zijn die wél de moeite waard zijn, zoals ‘Jailhouse Rock’ en ‘King Creole’. Want zelfs de grootste fan van Elvis zal moeite hebben deze draak van een film af te kijken. Pure tijdverspilling!

Patricia Smagge