Nobelity (2006)

Regie: Turk Pipkin | 87 minuten | documentaire

Het is al bijzonder dat er een prijs naar je genoemd wordt, maar dat er een uitdrukking of woord jouw naam draagt is wel heel speciaal. Of bestond ‘nobel’ al vóór de prijs met dezelfde naam? Geen idee. Eén ding is zeker: het is nobel van Turk Pipkin om deze film te maken. Maar ook een beetje naïef. En misschien zelfs een heel klein beetje arrogant.

Pipkin is een romanticus. Hij is een filmer die houdt van mooie, lichtdramatische beelden, goed overdacht en goed geknipt en geplakt, voor het optimale effect, lekker muziekje eronder; les één van basis filmverhaaltechniek. Niks mis mee. Hij zet zichzelf wel wat vaak in het frame en praat veel, waardoor het verhaal soms meer om hem lijkt te draaien dan om de wereldproblematiek en de Nobelprijswinnaars.

Al snel wordt duidelijk dat deze Nobelprijswinnaars, net als wij, ook gewoon hun deel doen. Iedereen heeft zo zijn eigen oplossingen voor de wereldproblematiek en heeft er ook iets mee gedaan, in zijn eigen veld, dat wel. Maar zodra men begint te praten over oplossingen voor dé grote wereldproblemen, honger, geweld, energie, klimaat, wordt het duidelijk dat iedereen zo zijn eigen ideeën heeft, die niet veel verschillen van die van ieder ander. Logisch ook, je kunt niet verwachten van Nobelprijswinnaars dat ze álle antwoorden hebben. Ook Pipkin ziet dat gelukkig in.

Dan ineens, na een dramatische wending in beeld en geluid, een ‘Koyaaniskatsi’-achtige climax, weet Pipkin het niet meer. Maar de oplossing wordt hem al snel duidelijk: liefde. En waar zie je liefde het puurst? Bij (je eigen) kinderen. Hoewel het ongetwijfeld de voor de hand liggende, oh zo eenvoudige en tegelijkertijd oh zo complexe waarheid is, komt dit alles volledig uit de lucht vallen. En hoe of wat en waar wanneer met wie et cetera, daar wordt verder niet meer op in gaan. Het antwoord is gewoon liefde, onderschreven met een paar mooie beelden van zijn dochters en wat natuur. Maar als Pipkin het ons dan ook nog eens in de camera komt uitleggen, gaat hij over schreef. De romantische goedzak transformeert eventjes in een prekende narcist. Het doet zijn boodschap en zijn film geen goed.

De beelden zijn mooi en wat Pipkin ziet en ervaart in Afrika en India is boeiend. Had hij maar de beelden (en de andere mensen) laten spreken en zich er niet mee bemoeid, dan was de boodschap beter beklijfd. Zijn conclusie dat de Nobelprijswinnaars ook “gewone” mensen zijn had best duidelijker voelbaar mogen zijn, met een kritische noot of het uitspreken of laten zien van innerlijk conflict. Maar het blijft allemaal bij mooipraterij en ‘ja’ knikken en dan ineens die omslag.

Pipkin wilde zijn romantische uitgangspunt niet loslaten en stapt in oude valkuilen. De film kabbelt te veel en de goedbedoelde wijzende vinger, met een glimlach, dat wel, gooit roet in het eten. Het maakt van een al ietwat oppervlakkige film met een aardig uitgangspunt, een misplaatste parabel voor dombo’s.

Arjen Dijkstra