Riding the Bullet (2004)

Regie: Mick Garris | 104 minuten | horror | Acteurs: Jonathan Jackson, David Arquette, Cliff Robertson, Barbara Hershey, Erika Christensen, Barry Levy, Jackson Warris, Jeff Ballard, Peter LaCroix, Chris Gauthier, Robin Nielsen, Nicky Katt, Matt Frewer, Simon Webb, Keith Dallas, Danielle Dunn-Morris

Onder de horrorliefhebbers is de naam van Stephen King algemeen bekend. Van een aantal van zijn griezelverhalen zijn succesvolle verfilmingen gemaakt, bij andere verfilmingen valt daarentegen een allesoverheersende tekortkoming op: te weinig of nauwelijks noemenswaardige effectieve horror.

Zo ook in deze film. De hoofdpersoon Alan legt lopend en liftend een grote afstand af en maakt daarbij gebeurtenissen mee die voor de nodige huiver moeten zorgen. Het wordt daarbij snel duidelijk dat Alan last heeft van hallucinaties. Maar kan dit alles verklaren wat hij meemaakt? Is hij toch werkelijk getuige van (geest?)verschijningen? Hoe dan ook, de nodige beelden zijn bedoeld om bij de kijker de nodige huiver op te roepen. Nu kunnen in het algemeen verschijningen en hallucinaties wel degelijk angstaanjagend zijn, maar hier komen ze vooral vrij nietszeggend over. Deze film lijdt aan datgene wat in diverse andere verfilmingen van verhalen van Stephen King ook het probleem is: het verhaal kabbelt lange tijd maar wat voort en de voorgeschotelde gebeurtenissen komen enkel over als een vaag, onduidelijk en vooral te zwevend gedoe om van effectieve horror te kunnen spreken. Wat bij de meeste scènes ontstaat is vooral de vraag wat voor betekenis er nu eigenlijk achter zit en hoe de diverse taferelen precies met elkaar samenhangen.

Deze vragen ontstaan al nog voordat Alan op reis gaat: de als Magere Hein geklede spookverschijning die in zijn badkamer binnenkomt en hem aanspoort zelfmoord te plegen, de tot leven komende en pratende wandtekeningen, Alan’s vriendin die met engelenvleugels opduikt…Wanneer Alan eenmaal op reis is er geen houden meer aan en speelt in de nachtelijke bossen de ene hallucinatie en verschijning na de andere zich af: beelden van Alan’s moeder in het ziekenhuis, een pratende vogel, het tegen Alan pratende slachtoffer van een verkeersongeluk, Alan’s dode vader die achter hem aanloopt en in het niets oplost als er een auto door hem heen rijdt, een passerende bus met kinderen, beelden van een achtbaan, de verschijning van de dode vrouw van de automobilist die hem een lift heeft gegeven, zijn moeder die als verschijning opduikt en hem verwijt dat hij geen haast maakt haar op te zoeken en ga zo maar door. Waarschijnlijk is het een en ander als een vorm van psychologische horror bedoeld, maar enige samenhang is tussen de verschillende gebeurtenissen niet of nauwelijks te ontdekken en de diverse taferelen komen over als een samenraapsel van willekeurige, vergezochte en onsamenhangende zaken die enkel tot doel hebben om hoe dan ook de kijker steeds weer de nodige beklemmende taferelen voor te schotelen. Door het ontbreken van concrete bedreigingen en het zwevende gehalte van de gebeurtenissen wordt dit echter niet als zodanig ervaren. Ook Alan zelf wordt lange tijd niet al teveel van zijn stuk gebracht terwijl diverse gebeurtenissen toch wel vrij onrustbarend voor hem zouden moeten zijn. Daarnaast neemt het allemaal teveel tijd in beslag. Het gaat maar door zonder dat er in de film een duidelijke kant opgegaan wordt en de langdradigheid ervan leidt op den duur vooral tot het uitzien naar wat meer uit de verf komende confrontaties.

Het verhaal bereikt een climax wanneer Alan een lift krijgt van iemand wiens naam hij op een grafsteen heeft zien staan. Deze verschijning, naar eigen zeggen een levende dode, geeft Alan te kennen dat hij een keus moet maken tussen zijn eigen leven of dat van zijn moeder, en dat wanneer hij geen keus maakt ze beiden zullen sterven. Dit is een keus die bij Alan nu wel degelijk voor de nodige psychologische horror zorgt, maar het is de vraag of na de langdradige en niet uit de verf komende gebeurtenissen de kijker Alan’s dilemma nog serieus genoeg kan opvatten om hierin nog met hem mee te leven. Ook de (vooral verbale) confrontaties met de levende dode van wie hij een lift krijgt hebben geen kans om in dit stadium van de film nog beklemmend of griezelig over te komen. Dit temeer daar er ook hier weer sprake is van vage gebeurtenissen en hallucinaties die gecombineerd worden met flashbacks en een paar opvallend goedkope speciale effecten.

Slechts enkele scènes in deze film veroorzaken, naast her en der wat schrikmomenten, nog iets van griezel bij de kijker en wel daar waar sprake is van concrete bedreigingen: de automobilisten die met een geweer Alan achtervolgen, de hond die een konijn doodt en daarna Alan aanvalt…helaas zijn deze scènes snel voorbij en daarbij zorgt de wetenschap dat Alan lijdt aan een overmaat aan hallucinaties er bij de kijker ook voor dat ook deze scènes al bij voorbaat met de nodige reserve bekeken worden. Wat verder zijn doel voorbij schiet zijn de flashbacks over Alan’s vroegere leven. Wellicht kunnen deze beelden zorgen voor medeleven met Alan en zijn moeder doordat er identificatie met hen ontstaat, maar de flashbacks staan in een wel erg groot contrast met Alan’s nachtelijke belevenissen waardoor het de vraag is of ze daarvoor wel genoeg aanslaan. Wat dit betreft is de omgeving waar Alan reist wel sfeerverhogend en goed gekozen: een schijnbaar eindeloze snelweg waar in de nachtelijke stilte uit alle donkere hoeken en gaten het gevaar kan opduiken….jammer genoeg doet het ontbreken van concrete bedreigingen de functionaliteit van deze omgeving al snel verbleken.

Een film met een tekort aan horror, zoals bij wel meer verfilmingen van griezelverhalen van Stephen King het geval is. Concrete bedreigingen zijn er niet of nauwelijks, en dit in combinatie met de onduidelijke, vage en zwevende gebeurtenissen zorgt ervoor dat effectieve horror in deze film niet of nauwelijks tot stand komt. Liefhebbers van de verhalen van King kunnen zich daarom beter wenden tot andere verfilmingen van zijn werk.

Frans Buitendijk