Robots (2005)

Regie: Chris Wedge, Carlos Saldanha | 90 minuten | animatie, komedie, familie, fantasie, science fiction | Originele stemmencast: Ewan McGregor, Halle Berry, Greg Kinnear, Robin Williams, Mel Brooks, Paul Giamatti,  Jennifer Coolidge, Amanda Bynes, Jim Broadbent, James Earl Jones | Nederlandse stemmencast: Chris Zegers, Eddy Zoey, Do, Ali B, Leontine Borsato, Edwin Rutten, Monique van der Werff, Hanna Verboom, Loes Luca, Victoria Koblenko, Sipke Jan Bousema

Het meest geslaagde aspect van de vorige animatiefilm van regisseur Chris Wedge, ‘Ice Age’, was een serie komische tussenstukjes met een klein knaagdier in de hoofdrol. Ook was het luiaard-personage goed voor een flink aantal komische momenten. Het verhaal zelf kwam echter weinig geïnspireerd over, en probeerde elementen te incorporeren die we in ‘Shrek’ en ‘Monsters, Inc.’ al beter uitgevoerd hadden gezien. De animatie was ook teleurstellend. Dit laatste aspect nu, is met ‘Robots’ een stuk vooruitgegaan.

De computergeanimeerde robots en de wereld waarin ze zich voortbewegen zijn op een fantasievolle, en verbluffende manier vormgegeven. De film kan zich grafisch gezien meten met het beste werk van Pixar en Dreamworks. De robots zien er kleurrijk, gedetailleerd, en geloofwaardig uit. De structuur van het metaal doet realistisch aan, waarbij glimmend chroom, oud verroest metaal, en alle nuances hier tussenin goed van elkaar te onderscheiden zijn. De angstaanwekkende, duivelachtige moeder van schurk Ratchett is prachtig geanimeerd, met allerlei sadistische lichaamsonderdelen, en een interessant vormgegeven gezicht. De personages zijn echter, qua inhoud, over het algemeen wat nietszeggend. Het is vooral de hyperactieve Fender, die eruit springt. En een door Rodney zelfgemaakt koffiepot-robotje met faalangst.

Regisseur Chris Wedge had voor ‘Robots’ geen referentiepunt voor het maken van zijn animaties, zoals met ‘Ice Age’ het geval was. Hij hoefde zich niet te houden aan een oorspronkelijk of ‘realistisch’ beeld van de personages en wereld, simpelweg omdat de wereld volkomen bedacht is. Hij kon zijn verbeelding nu compleet de vrije loop laten. En het resultaat is er naar: Robot City is een visueel, architectonisch hoogstandje geworden. De stad heeft gebouwen met karakteristieke ronde vormen en een blauw-grijze tint, en voertuigen die de bezoeker op allerlei uiteenlopende manieren voortbewegen. Dit wordt mooi duidelijk wanneer Rodney voor het eerst Robot City bezoekt, en in een doldwaze achtbaanrit terecht komt, waar de deurensequentie aan het einde van ‘Monsters, Inc.’ bijna bij verbleekt. Rodney wordt samen met zijn nieuwe maatje Fender in een soort capsule allerlei kanten opgeslingerd, over rails en door de lucht; door kokers, via veren en allerlei soorten aandrijvingen. Het is net of je in een flipperkast terecht bent gekomen. Prachtig.

In het midden en einde van de film komen er nog een paar soortgelijke, hoewel minder uitbundige of inventieve, sequenties in voor die de kijker via de actie de film intrekken. Allemaal erg opwindend, maar tegelijkertijd krijg je op een gegeven moment wel erg het gevoel in een computerspel aanbeland te zijn. Je ziet zo de verschillende levels voor je: mannetje ontwijken, rechts, links, power-up pakken. Dit gevoel wordt ook gedeeltelijk veroorzaakt door het gebrek aan inhoud. Net zoals bij ‘Ice Age’ is het verhaal simpelweg weinig boeiend. Rodney wil, net als Dorothy in ‘The Wizard of Oz’ de grote uitvinder van de wereld om hulp vragen, wanneer blijkt dat hij eigenlijk zelf de kracht al in zich had. Het politiek-sociale element van oude robots die afgedankt worden als ze hun nieuwe upgrades niet kunnen betalen is wel weer interessant, maar uiteindelijk komt het toch vooral neer op een voorspelbare strijd tussen de bad guy en de underdog. Het helpt ook niet dat de film niet heel grappig is. Er zitten wel wat leuke woord- en beeldgrappen in, maar ook materiaal dat alleen voor de allerkleinsten leuk is, of grappen die gewoonweg niet werken. Sowieso moet je wel enigszins van slapstickhumor houden, om bepaalde grappen te kunnen waarderen.

De Nederlandse stemmencast voegt over het algemeen weinig toe. Chris Zegers is adequaat als Rodney, maar Monique v/d Werff komt als Piper vaak wat statisch over. Ali B is wat dat betreft wat meer naturel. Sommige kleine rolletjes of “figuranten” zijn gewoonweg irritant, zoals enkele werknemers van Ratchett, of de portier van het hoofd(bedrijfs)gebouw van Robot City. Eddy Zoëy is één van de weinigen die zijn personage wat pit weet mee te geven, maar dit is misschien ook wat makkelijker, gezien de manische aard van Fender. Het is vooral aan dit personage te danken dat de toeschouwer geïnteresseerd blijft in de gebeurtenissen op het scherm. In de Engelse versie wordt hij van stem voorzien door de knotsgekke Robin Williams, wat (ook) ongetwijfeld een hilarisch optreden oplevert.

Al met al een redelijk vermakelijke film, die alleen al vanwege zijn visuele kwaliteiten de moeite waard is (ga, indien mogelijk, de film dan ook zeker op het grote IMAX-scherm in Pathé Arena bekijken). Als Fox de volgende keer wat meer aandacht aan het verhaal en de humor besteedt, zal de studio een geduchte tegenstander zijn voor concurrenten Dreamworks en Pixar.

Bart Rietvink

Waardering: 3

Bioscooprelease: 24 maart 2005