Carmen Jones (1954)

Regie: Otto Preminger | 102 minuten | drama, romantiek, musical | Acteurs: Dorothy Dandridge, Harry Belafonte, Olga James, Pearl Bailey, Joe Adams, Nick Stewart, Roy Glenn, Diahann Carroll, Brock Peters, Madame Sul-Te-Wan, Sandy Lewis, LeVern Hutcherson, Marvin Hayes, Marilyn Horne

In 2005 won Mark Dornford-May’s ‘U-Carmen eKhayelitsha’ de Gouden Beer op het filmfestival in Berlijn. In deze bewerking van Bizets wereldberoemde opera “Carmen” verplaatste de regisseur het verhaal van Spanje naar Zuid-Afrika en werd alle tekst, zowel gesproken als gezongen, omgezet in Xhosa, één van de elf officiële talen van Zuid-Afrika. Een gedurfde zet, maar eentje die wonderwel bleek te slagen. Het succes van deze verfilming geeft aan dat dit verhaal van passie en jaloezie en de opzwepende muziek nog steeds een snaar weten te raken bij de toeschouwer. En het feit dat het originele werk allerlei tekstuele en inhoudelijke wijzigingen kan doorstaan, getuigt van de grote kracht van dit werk. Dornford-May’s film was namelijk verre van de eerste (ingrijpende) bewerking van de befaamde opera; noch was het de eerste met een geheel zwarte cast. Die eer valt ten deel aan Otto Premingers ‘Carmen Jones’ uit 1954.

Ditmaal werd het verhaal verplaatst naar het broeierige Zuiden van Amerika, waar de simpele, maar eigenzinnige en sensuele fabriekarbeidster Carmen Jones (Dorothy Dandridge) verliefd wordt op soldaat Joe (Belafonte). Hij ziet haar echter in eerste instantie totaal niet staan – vanwege de liefde voor zijn verloofde (Olga James) – wat hem voor Carmen juist aantrekkelijk maakt. Het is immers een mooie uitdaging om Joe toch te veroveren. Dat het haar uiteindelijk ook puur om de verovering lijkt te gaan, zorgt voor levensgrote problemen wanneer Joe toch voor haar door zijn knieën gaat.

Het verhaal is simpel maar dit is ook niet de grootste attractie van de film. Het meeste plezier zul je beleven aan de tijdloze muziek van Bizet en – wat voor het onderscheidende aspect van de film zorgt – het wervelende optreden van Dorothy Dandridge, die door deze rol de eerste zwarte actrice werd die ooit voor een Oscar was genomineerd. De zinderende Dandridge, door Lena Horne de zwarte Marilyn Monroe genoemd – weet alle ogen op zich te richten en maakt het aannemelijk dat de aanvankelijk zeer trouw overkomende Belafonte toch zwicht en van de verboden vrucht besluit te proeven. De vraag dient zich hier ook aan of uiteindelijk iedereen (of iedere man) vreemd zal gaan, wanneer de verleiding groot genoeg is; of dit wellicht “natuurlijk” is. Gaat het op den duur altijd fout wanneer de kat op het spek wordt gebonden? Het spreekt zowel voor Belafonte’s als Dandridge’s overtuigingskracht dat we hier in de film niet al te veel morele bezwaren bij voelen. Toch speelt Belafonte hier op acteergebied tweede viool. Zijn gedragswisselingen komen geloofwaardig over, maar het blijft toch een wat kleurloos figuur.

Ook is het jammer dat vrijwel niemand zijn eigen stem tijdens de liedjes mocht gebruiken, hoewel zowel Dandridge als Belafonte begenadigde zangers zijn. Het zorgt er toch voor dat het geheel net wat minder natuurgetrouw overkomt. Vervolgens is de aanpassing van de songteksten niet altijd even succesvol. Vooral het bokslied (wat voorheen op een toreador sloeg) komt wat knullig over. Alsof Rocky Balboa eventjes tot musical is verworden.

Gelukkig kunnen enkele tekstuele miskleunen er niet voor zorgen dat de muziek van ‘Carmen Jones’ ongenietbaar wordt of aanzienlijk aan kracht inboet. Premingers bewerking swingt nog prima en is in kleurrijk cinemascope formaat weergegeven. Maar wat de kijker het meeste bij zal blijven na het zien van ‘Carmen Jones’ is ongetwijfeld Carmen zelf: de onnavolgbare Dorothy Dandridge.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5