Island of the Hungry Ghosts (2018)

Recensie Island of the Hungry Ghosts CinemagazineRegie: Gabrielle Brady | 98 minuten | documentaire

Christmas Island is een klein eiland in de Indische Oceaan dat pas zo’n honderd jaar bewoond wordt. Het hoort bij Australië. Er wonen maar anderhalf duizend mensen, de meest van Chinese afkomst. Zij houden een ritueel om de dolende geesten van lang geleden gestorvenen rust te gunnen. Op het eiland is jaarlijks een bijzondere migratie van miljoenen rode krabben die massaal naar het strand trekken in het paarseizoen. Op het eind staat een detentiecentrum voor ongewenste migranten. Dat zijn de basisingrediënten voor deze fascinerende documentaire van Gabrielle Brady. ‘Island of the Hungry Ghosts’ werd met prijzen en nominaties overladen op filmfestivals overal op de wereld. Zo won de documentaire de prijs voor beste film op het beroemde Tribeca Filmfestival.

Brady volgt in de film vooral Poh Lin Lee, een therapeute gespecialiseerd in trauma’s, die mensen vanuit het lokale ziekenhuis behandelt die in het naamloze detentiecentrum verblijven. Sommigen blijven er maar kort, anderen zitten soms jaren daar vast zonder dat het tot een proces voor de immigratierechter en een beslissing in hun zaak komt. Poh Lin is niet in dienst van het centrum en loopt regelmatig tegen een bureaucratische muur op als ze meer informatie wil over het lot van de mensen die ze behandeld. Ze praat met de migranten over hun angsten, onzekerheden en wat ze hebben doorgemaakt. De titel ‘Island of the Hungry Ghosts’ klinkt alsof het een goedkope horrorfilm is, maar als er al sprake is van horror, is die van het psychologische soort. Als kijker hoor en zie je vertellen over gruwelijke omstandigheden thuis, de reis naar Australië en af en toe een glimp over de omstandigheden waaronder ze worden vastgehouden. Het zorgt ervoor dat eerst één iemand, maar later ook anderen, hun lippen dichtnaaien. Poh Lin wordt ook thuis gevolgd, met haar Franse echtgenoot en haar twee dochtertjes. Zo kijken ze hoe de inwoners hun rituele offers brengen om de geesten gunstig te stemmen die op het eiland rondwaren. De meisjes stellen hun onschuldige vragen over wat er allemaal op het eiland gebeurd. Ze kamperen met het hele gezin en brengen tijd met elkaar door – alles een schril contrast met de vaak eenzame gedetineerden die geen huis of gezin meer hebben. Haar werk glipt ook haar privéleven binnen, als ze met haar man praat over wat ze zelf doormaakt en ervaart bij de verhalen die haar verteld worden. Het is allemaal heel intiem en allerminst gestileerd of geënsceneerd. Daarnaast komen regelmatig twee ambtenaren in beeld, die zorg dragen voor de wegafzettingen om de migratie van de rode krab zo makkelijk mogelijk te maken en te voorkomen dat ze overreden worden op de wegen. Ze leggen met liefde boomstammetjes over greppels om de krabben te helpen. De vergelijking tussen hoe er voor de dieren wordt gezorgd en hoe er met de mensen wordt omgegaan, ligt voor de hand, maar Brady spreekt er geen oordeel over uit.

De krabbentrek is een surrealistisch gezicht waar je eindeloos naar kunt kijken. Zowel in lange close-ups als in overzichtsshots waarbij een hele weg overdekt wordt door rode pantsers en scharen is het adembenemend om te zien. De krabben zijn uniek voor Christmas Island, dat zo’n 1500 kilometer ten noordwesten van Australië ligt, waartoe het behoort, maar geografisch ligt het veel dichterbij en recht onder het Indonesische eiland Java. De naam komt via een Engelse kapitein die er op Eerste Kerstdag 1643 langs voer en het naar die feestdag vernoemde. Via het ooit zo machtige Britse Rijk behoort het nu tot Australië, dat het eiland tussen 2008 en september 2018 gebruikte als detentiecentrum. Het grootste aantal migranten dat er werd vastgehouden bedroeg bijna 3.000, boven de maximum capaciteit van het centrum en In het najaar van 2018 is het zonder veel ruchtbaarheid gesloten en zijn de laatste bewoners overgebracht naar andere centra binnen Australië zelf.

Brady houdt zich strak aan haar gekozen onderwerpen en rijgt de elementen op een poëtische manier aan elkaar. De wind die over de rotsen trekt, de branding die er op beukt. Het klikkende geluid van de scharen van de krabben. Het geritsel door het gebladerte. De soms monotone stemmen van de migranten die proberen de juiste woorden in het Engels te vinden voor hun meest diep beleefde herinneringen. Brady laat het eiland zelf aan het woord. Er is geen voice-over die de beelden aan elkaar praat, of voor de kijker invult welke emoties deze zou moeten ervaren. Het is een portret van het eiland zelf en haar bewoners – zowel dierlijk als menselijk – en maakt geen openlijke statements om er een boodschap in te rammen. De prachtig geschoten beelden van cinematograaf Michael Latham en de muziek van Aaron Cupples zijn indringend en haast betoverend. Het is niet alleen in de verhalen van de gedetineerde migranten dat de documentaire op een horrorfilm lijkt: de atmosfeer met zijn mistige bomen, duisternis en geluiden is onheilspellend. Hoewel de film bij vlagen beklemmend is, wordt deze toch nergens deprimerend. Loslaten doet ‘Island of the Hungry Ghosts’ je zeker niet meteen.

Hans Geurts

Waardering: 4