La morte vivante – The Living Dead Girl (1982)

Regie: Jean Rollin | 86 minuten | drama, horror | Acteurs: Françoise Blanchard, Marina Pierro, Mike Marshall, Carina Barone, Fanny Magieri, Patricia Besnard-Rousseau, Veronique Pinson, Sandrine Morel, Delphine Laporte, Jean Cherlian, Jean-Pierre Bouyxou, Alain Petit, Jacques Marbeuf, Sam Selsky, Lise Overman, Laurence Royer, Veronique Carpentier, Jean Herel, Dominique Treillou

Deze film van de Franse regisseur Jean Rollin is gemaakt in de tijd dat bloederige hak- en snijfilms en gewelddadige zombie optredens populair waren. Rollin heeft met deze film ‘La morte vivante’ (het levende dode meisje) hierop ingehaakt, maar deze film uit 1982 onderscheidt zich doordat er niet alleen de nodige bloederige taferelen in voorkomen, maar vooral doordat de nadruk wordt gelegd op de emotionele ontwikkelingen die de twee vrouwelijke hoofdpersonen doormaken en de gevolgen die dit heeft.

De horror komt allereerst tot stand door de bloederige scènes. Direct nadat Catherine uit haar graf is verrezen, maakt ze op bijna sadistische wijze slachtoffers: Ook in een later stadium blijven, en niet door alleen haar toedoen, de slachtoffers vallen: uitgestoken ogen, opengescheurde kelen, een bijl die in een hoofd geslagen wordt, een nog levend slachtoffer dat met een mes wordt opengesneden en diverse andere gruwelijkheden waarbij het bloed rijkelijk vloeit.
Hoewel diverse speciale effecten hierbij inmiddels gedateerd overkomen, komen andere daarentegen nog steeds geslaagd over en bereiken ze in termen van effectieve horror het gewenste effect.

Daarnaast is er de horror die veroorzaakt wordt wanneer de nadruk wordt gelegd op de emotionele ontwikkelingen van de hoofdpersonen Catherine (Blanchard) en Helene (Pierro). De film gaat hierbij de kant op van de psychologische horror waarbij voor een minstens zo groot deel de tragiek in deze film naar voren komt. Helene gaat na de verrijzenis van haar vroegere vriendin in een droomwereld leven waarbij haar geestelijk verval steeds duidelijk naar voren komt wanneer ze Catherine van slachtoffers voorziet. Sluit ze eerst nog haar oren voor de jammerkreten van de slachtoffers, na verloop van tijd legt ze hiervoor enkel onverschilligheid aan de dag. Met name de scène waarin ze een nog levend weerloos slachtoffer opensnijdt komt door haar volslagen gebrek aan mededogen des te huiveringwekkender over. Wat daarbij als tragisch aspect naar voren komt is de al bij voorbaat vaststaande zinloosheid van de gebeurtenissen. Catherine gaat steeds meer beseffen dat ze zich in een onnatuurlijke situatie bevindt, krijgt een afkeer van haar eigen bloedvergieten en verlangt uiteindelijk nog slechts terug naar de dood, iets waarvan ook haar verijdelde zelfmoordpoging getuigt. Afgezien daarvan zullen de door Helene geleverde slachtoffers vroeg of laat hoe dan ook de autoriteiten op het spoor van de gebeurtenissen brengen. Het is een situatie die zowel voor Helene als Catherine nooit had mogen ontstaan en die ook niet lang kan blijven voortduren. Rollin slaagt er hierbij in de tragiek in meerdere aspecten van deze film op voor de kijker duidelijk aansprekende wijze naar voren te laten komen, waardoor ook het lijden en de dood van de slachtoffers in alle zinloosheid als des te schrijnender zullen overkomen. Dit wordt door het slot van de film nog eens duidelijk onderstreept.

Ondanks de geslaagde punten van deze film zijn er ook wat nadelen aan te onderkennen. Het tempo is regelmatig tot vaak te traag, en de handelingen van deze en gene personages worden bij tijd en wijle te langdradig uitgemeten. Net als in andere van Rollins films zijn stijl en sfeer volop aanwezig en blijven deze door het veelvuldig trage tempo ook langdurig aanwezig, maar het opschroeven van het tempo van de ontwikkelingen had geen kwaad gekund. Ook het subplot met de fotograferende actrice en haar ietwat sullige echtgenoot komt onnodig over en leidt de aandacht af van het eigenlijke verhaal. De grootste vraag die echter naar voren komt is in hoeverre de hoofdpersonen Catherine en Helene de kijker aanspreken. Het wordt weliswaar duidelijk dat in deze film ook een verhaal wordt verteld van vriendschap die verder gaat dan tot de dood, maar zowel het gedrag van Catherine als dat van Helene maakt identificatie en daardoor medeleven moeilijk. Catherine maakt na haar verrijzenis en ook daarna meedogenloos meerdere slachtoffers en beweegt zich, begrijpelijk genoeg overigens gezien haar aard en de situatie waarin ze verkeert, lange tijd wezenloos voort. Pas geleidelijk aan zal er dan ook sympathie voor haar opgebracht kunnen worden.

Het is echter vooral Helene die door haar handelen een averechtse uitwerking bij de kijker zal oproepen. Ze had beter moeten weten, haar handelen is ook in termen van het in stand houden van een vriendschap niet goed te praten en zijzelf komt na verloop van tijd vooral als de booswicht in het verhaal over. De tragiek die in deze bij voorbaat gedoemde vriendschap een rol speelt komt duidelijk naar voren, maar wordt niet zozeer voelbaar als het geval had kunnen zijn wanneer Rollin meerdere identificatiemogelijkheden met zijn hoofdrolspeelsters had geschapen.

Een film die zijn pluspunten, maar ook zijn tekortkomingen heeft. Tragiek en horror komen op meerdere punten duidelijk naar voren, maar door de geringe identificatiemogelijkheden met de hoofdpersonen niet in die mate die het geval had kunnen zijn. Niettemin heeft Rollin met ‘ La morte vivante’ een duistere en sfeervolle film afgeleverd waarin de opgeroepen tragiek en horror de minpunten in dit verhaal overtreffen. Aan te raden voor de liefhebbers van Rollins werk en voor de liefhebbers van verhalen waarin zowel tragiek als horror een rol spelen.

Frans Buitendijk