Legend of the Fist – Jing wu feng yun: Chen Zhen (2010)

Regie: Wai-keung Lau | 103 minuten | actie, drama, geschiedenis | Acteurs: Donnie Yen, Qi Shu, Anthony Wong Chau-Sang, Shawn Yue, Yasuaki Kurata, Karl Dominik, Ryu Kohata, Jiajia Chen, Siyan Huo, Bo Huang, Zhou Yang, Alex Ahlstrom, Yale Varty, Shi Feng

Donnie Yen kun je wel om een boodschap sturen wanneer het om martial arts-films gaat. Menig tegenstander moet het onderspit delven in kundig gechoreografeerde kungfu-balletten als we Yen in een film tegenkomen. Of het nu gaat om zijn ‘Ip-man’-films, ‘Dragon Tiger Gate’, of ‘Blade II’, de naam Donnie Yen staat gelijk aan actiespektakel. In ‘The Legend of the Fist’, een voortzetting van het verhaal rond een personage dat eerder onsterfelijk is gemaakt door Bruce Lee, laat Yen ook weer zien waar hij zo goed in is. Al meteen in de proloog van de film doet Yen de kijker versteld staan in een amusante twist op het oorlogsgenre. Met een gebleekt kleurenpalet, alsof het archiefmateriaal betreft, zien we Yen samen met Chinese kameraden de geallieerde troepen helpen in hun gevecht met de Duitsers. Ze worden zwaar onder vuur genomen en alles lijkt verloren, maar dan is Yen het zat en neemt het eigenhandig en op acrobatische wijze op tegen de Duitser die hen vanuit een gebouw met een mitrailleur onder schot aan het nemen is. Hij draait rondjes, schuift over de grond, vliegt aan elektriciteitkabels door de lucht, ontwijkt kogels als Superman, en klimt moeiteloos tegen een muur op als Spider-Man. Er is ineens een kungfu-personage een oorlogsfilm binnengedrongen en het resultaat is amusement van de bovenste plank.

Na dit spetterende begin kan het eigenlijk alleen maar minder interessant worden, en dat doet het jammer genoeg ook. Regisseur Andrew Lau, van de gelauwerde ‘Infernal Affairs’-films, geeft de film een prachtig gelikt uiterlijk en aantrekkelijke spannende of dramatische muziek, maar het kan niet verbloemen dat de politieke intriges en persoonlijke verhoudingen weinig meeslepend zijn en Yens personage, Chen Zhen, nauwelijks diepgang heeft. Dit laatste geldt ook voor de film als geheel. Hoewel er verschillende partijen en allianties meespelen, gaat het vooral om de zeer nationalistische gevoelens van Chen Zhen en de zijnen, die tegen de buitengewoon sadistische Japanners ten strijde trekken om hun eigen land terug te veroveren. De toevoeging van de enigszins moreel gecompliceerde love interest Kiki (de altijd goede Qi Shu), moet hier waarschijnlijk nuance in zien aan te brengen, maar het haalt allemaal weinig uit. De Japanners zullen best vreselijke dingen gedaan hebben, maar het veel en expliciet tonen van de Japanse gruweldaden, en weinig anders, maakt van ‘The Legend of the Fist’ een eentonige en grimmige film. Een bad guy die de kijker vernietigd wil hebben, is zo makkelijk gecreëerd, maar of de film er vermakelijker door wordt, is de vraag.

Gelukkig is ‘Legend of the Fist’ technisch goed in orde, en wordt de kijker, ondanks het wat rammelende en eenzijdige verhaal, vaak toch door de stijl van Lau de filmwereld ingetrokken. Het camerawerk is dynamisch, de muziek betrokken, en het acteerwerk in enkele belangrijke gevallen uitstekend (Qi Shu, Anthony Wong). Ook is er in de film nog een aantal grootst opgezette, en mooi uitgevoerde vechtscènes, waar de kijker natuurlijk voor komt. Vooral de grote confrontatie tussen Yen en een klein legertje Japanners in een dojo, een mooie verwijzing naar Bruce Lee’s ‘Fist of Fury’ is om van te genieten. Uiteindelijk moet er echter geconcludeerd worden dat er teveel gepraat en te weinig geknokt wordt in ‘The Legend of the Fist’. Zeker als er weinig inhoud of spanning wordt geboden, is dit funest voor een martial arts-film. Laat Donnie Yen dus maar weer gewoon doen waar hij goed in is: een lekker robbertje vechten!

Bart Rietvink