Mondo cane (1962)

Regie: Paolo Cavara, Gualtiero Jacopetti, Franco E. Prosperi | 98 minuten | documentaire 

De omschrijving die over de film wordt gegeven doet direct het ergste vermoeden. Niet weer een documentaire vol met gruwelijke beelden, zonder relativering of tijd om adem te halen. Gelukkig blijkt al snel dat deze film in het geheel niet zo is, en hoewel er zeker nare beelden worden getoond, moet de documentaire (of ‘schockumentaire’) het daar niet van hebben. De gruwelijkheden die wel getoond worden – varkens die massaal geslacht worden; haaien die langzaam vermoord worden door giftige egels die hun bek in geduwd worden; stieren die door mensen gedood worden en vice versa – worden steeds afgewisseld met luchtiger beelden, en de prettige voice-over relativeert de gebeurtenissen op droge, vaak zelfs licht spottende toon.

De filmmakers trekken steeds vergelijkingen tussen de verschillende gewoonten op volstrekt andere plekken, zodat de kijker uiteindelijk meer overeenkomsten ziet dan hij op het eerste gezicht zou denken. De verschillende plekken op aarde worden ook vaak gelinkt door humoristische bruggetjes. We gaan bijvoorbeeld van een hondenbegraafplaats in de Verenigde Staten naar een restaurant in Taipei waar de hongerige klant een keus kan maken uit de schattige puppies…

De overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende plekken komen uiteindelijk vooral neer op de tweedeling tussen ‘wilde, barbaarse’ mensen en de ‘westerse, beschaafde’ bevolking. Maar wat de filmmakers eigenlijk laten zien, is dat er nauwelijks verschil is tussen deze traditionele en moderne barbaarsheid. Ook wordt de spot gedreven met de ‘moderne’ maatschappij, die wel de schijn op wil houden van een beschaafde en ontwikkelde samenleving, maar waarvan de gebruiken en rituelen net zo weinig hout snijden als die van de traditionele stammen in bijvoorbeeld Papoea Nieuw-Ginuea.

De prachtige natuurbeelden die ook een plek hebben in deze film, brengen een wat serieuzere, nog steeds actuele, boodschap met zich mee, die lijkt te willen wijzen op de vernietigende hand van de mensheid. Dit wordt prachtig geïllustreerd door een voorbeeld van een eilandje in de Grote Oceaan, waar atoomproeven ervoor hebben gezorgd dat de hele wereld van flora en fauna verstoord is, en de dieren zo in de war zijn dat ze zelfs overlijden. De zeeschildpadden uit deze scène zijn hartverscheurend.

Uiteindelijk hebben de makers geen voorkeuren; er worden geen culturen of gebruiken opgehemeld. Eigenlijk wordt geen mens gespaard: de overetende Chinezen of juist de vastende stam in Nieuw-Ginuea, oude Japanse tradities of juist moderne Europese kunst: iedereen wordt met een flinke portie spot en relativeringsvermogen behandelt, wat de film zeer aangenaam en de moeite waard maakt.

Ruby Sanders