Nella città l’inferno – Hell in the City (1959)

Regie: Renato Castellani | 91 minuten | drama | Acteurs: Anna Magnani, Giulietta Masina, Myriam Bru, Ada Passeri, Renato Salvatori, Cristina Gaioni, Milly, Angela Portaluri, Manzilla Ercolani, Anita Durante, Marcella Rovena, Miranda Campa, Umberto Spadaro, Saro Urzì, Virginia Benati, Mara Oscuro, Lia Grani, Renata Frati, Marcella Valeri, Luigina Giustini, Mirella Gregori, Alba Maiolini, Marisa Natale, Sergio Fantoni, Mariù Gleck, Gina Rovere, Pia Velsi, Paola Piscini, Winni Riva, Elda Bardelli, Maria Marchi, Rossana Trinca, Nando Checchi, Alberto Sordi

Sterk sociaal drama dat commentaar levert op de sociale toestand in Italië in de naoorlogse periode en de positie van vrouwen in het systeem. Hoewel de sympathie van de makers duidelijk bij de weinig benijdenswaardige situatie van de gevangen vrouwen ligt, is het geen moraliserende film geworden. Wel zijn de vrouwen die in de gevangenis zitten, stuk voor stuk slachtoffer van hun omgeving. Hoewel sommigen doortrapt en achterbaks zijn en op sluwe wijze voordeel willen halen uit de toestand, zijn ze geen van allen echt slechte mensen. Dat ze crimineel zijn geworden, komt door armoede, uitbuiting en misleiding door glad pratende mannen.

In strak zwart-wit geschoten film met een regelmatig terugkerend dreigend muzikaal thema, is ‘Nella città d’inferno’ (wat in het Nederlands vertaald wordt als ‘Hel in de stad’) vooral het verhaal van twee heel uiteenlopende karakters.

Giulietta Masina heeft één van de twee belangrijkste rollen als de naïeve Lina. Zij is een eenvoudige dienstbode die door haar verloofde Adonis (Alberto Sordi) wordt gebruikt om in te kunnen breken in het huis waar ze werkt. Aanvankelijk heeft ze hier geen idee van en beschermt ze hem door tegenover de politie een valse verklaring af te leggen, waarbij ze zijn aanwezigheid in huis niet noemt. Dit leidt er toe dat ze onterecht wordt veroordeeld en in de gevangenis terecht komt. In een fraai opgezette openingsscène wordt de hele procedure tot haar aankomst in de gevangenis verweven met de aantiteling.

In de gevangenis aangekomen ontmoet ze de andere hoofdrolspeelster, Anna Magnani als Egle. Zij is een doorgewinterde en cynische vrouw die met enige regelmaat in de gevangenis terecht komt, naar eigen zeggen onder andere voor ‘gelegenheid geven’ en ‘oneerbaarheid’. In een somber aandoend gesprek ’s nachts (Egle slaapt meestal overdag) vertelt ze dat ze in de gevangenis tenminste regelmatig te eten krijgt. Met de nuchterheid waarmee Egle het vertelt, wordt het des te schrijnender. Egle’s wereldwijsheid geeft zelfvertrouwen aan de onzekere en schuchtere Lina. De dynamiek tussen de twee vrouwen is prachtig om naar te kijken en het zijn juist de rustige, reflectieve momenten die het meeste indruk maken. Nadeel van de film is dat er vaak hysterische scheldpartijen en fysieke aanvaringen plaatsvinden. Dit zorgt soms voor een lichtelijk hoofdpijn opwekkend gevoel. Dat Egle een grote fysieke presentie heeft, mag duidelijk zijn door haar temperament en zangtalenten. Maar bij de zoveelste vocale uitbarsting, rijst de vraag in hoeverre de manier waarop de scène gespeeld is, wel zo effectief is. Sowieso wordt er luidruchtig gecommuniceerd, meestal tussen Egle en een voluptueuze medegevange (Marcella Valeri), die de bijnaam ‘Moby Dick’ heeft gekregen en nooit met haar werkelijke naam wordt aangesproken door de andere personages.

In een secundaire verhaallijn die parallel loopt met de verstandhouding tussen Egle en Lina, wordt de situatie van de jonge Marietta (Cristina Gaioni) belicht, die verliefd is op Piero (Renato Salvatori), een jongen waar ze door middel van een spiegeltje door de tralies van de buitenmuur communiceert. Dit representeert de hoop die er ook binnen de muren nog altijd is, een hoop die Egle verloren lijkt te hebben en waar Lina steeds verder vanaf dwaalt. De slotscène, waarin Lina terugkeert naar de gevangenis na een hernieuwd onderzoek door de rechter, is doordringend in de manier waarop de verhoudingen veranderd zijn. Magnani is vooral hier heel sterk, wanneer Egle haar afschuw over Lina’s ontwikkeling kenbaar maakt.

Magnani won een ‘David’, de Italiaanse equivalent van de Oscar, voor haar vertolking. Zeker terecht, maar als besloten was dat de prijs gedeeld zou worden met Giulietta Masina, was dat zeker geen schande geweest.

Hans Geurts