Pinguïns: keizers van het ijs (2007)

Regie: Greg Marshall | 53 minuten | documentaire

Antarctica is voor veel ecologen een van de laatste, waarlijk ongerepte natuurgebieden. Een plek waar de vaak verwoestende hand van de moderne mens nog niet overal direct voelbaar is. Maar Antarctica is ook een onherbergzame, krijtwitte woestenij, een continent van extremen waar ijs, sneeuw en een harteloze vrieskou gezamenlijk de scepter zwaaien. De keizerspinguïn behoort tot de dieren die zich in de loop van de evolutie vakkundig aan de grillen van het barre Antarctica hebben aangepast. De keizerspinguïn (Aptenodytes forsteri) is met afstand de grootste pinguïnsoort ter wereld en bereikt een gemiddelde grootte van 110 cm en een gewicht van ongeveer dertig kilogram. Keizerspinguïns worden ongeveer twintig jaar oud, hoewel leeftijden tot veertig jaar gemeld zijn. Op het zuidelijkste continent van de aardbol leven in totaal een veertigtal kolonies. De grootste kolonie bevindt zich in Cape Washington. In de documentaire ‘Pinguïns: keizers van het ijs’ bezoeken de wetenschappers Jerry Kooyman en Paul Ponganis de Zuidpool om te onderzoeken hoe het met de keizerspinguïns is gesteld en om vast te stellen in hoeverre de omineus lonkende klimaatverandering de toekomst van deze statige poolvogels zal beïnvloeden.

De National Geographic Society is al decennialang een begrip in de wereld van de internationale natuurfilmindustrie. Door middel van vaak adembenemende films probeert de organisatie wetenschappelijk onderzoek te promoten en de kennis over de aarde, haar levensvormen en ecologische bedreigingen voor een breed publiek toegankelijk te maken. Geheel in lijn met de missie van de National Geographic Society is ‘Pinguïns: keizers van het ijs’ een indringend portret van de gracieuze keizerspinguïn. We zien hoe deze opvallende vogels omgaan met de barre winters op Antarctica, waar de temperaturen soms wel tot tientallen graden onder het vriespunt kunnen dalen. Ook het opmerkelijke broedgedrag van de keizerspinguïns wordt fraai geportretteerd. En het uitbroeden van een pinguïnei blijkt zeker geen sinecure te zijn. In mei of juni (in de herfst op het zuidelijk halfrond) legt het wijfje op het ijs, ver van de zee, één ei. De vrouwtjes vertrekken daarna onmiddellijk weer naar zee, waar ze een vetlaag aanleggen vooraleer ze in de lente terugkeren. De mannetjes blijven in een groep achter in de donkere, koude poolnacht. Het ei houden ze op hun voeten onder een beschermende huidplooi. Omdat ze door het ei worden gehinderd in hun bewegingen, zijn ze feitelijk veroordeeld tot maandenlang vasten en moeten ze overleven op hun vetreserves. Om de snijdend koude wind, met soms orkaansnelheden tot 200 kilometer per uur, te overleven gaan al de mannetjes dicht bij elkaar staan en blijven ze voortdurend in beweging, zodat niet steeds dezelfde mannetjes aan de buitenkant van de groep staan. Na twee maanden keert het vrouwtje terug en neemt zij de zorg voor het net uitgekomen kuikentje over. De uitgeputte mannetjes (die ongeveer de helft van hun lichaamsgewicht hebben verloren) kunnen nu zelf terug naar zee om zich tegoed te doen aan een smakelijk zeebanket. Maar de elementen zijn niet de enige gevaren die op de loer liggen. Als de pinguïns naar zee trekken, ligt hun aartsrivaal de zeeluipaard namelijk altijd op de loer. De documentaire brengt het duel op leven en dood tussen de zeevogels en roofzuchtige zeeluipaarden vaak adembenemend mooi in beeld en laat zien dat de uitkomsten van deze duels per keer nogal kunnen verschillen. Maar het meest bijzondere is waarschijnlijk de manier waarop Jerry Kooyman en Paul Ponganis erin geslaagd zijn om de pinguïns ook al zwemmend en jagend onder het ijs op de gevoelige plaat vast te leggen, voornamelijk door gebruik te maken van een zogenaamde crittercam. Dit is een kleine camera, die aan het lichaam van keizerspinguïn Rodney wordt bevestigd. Het gesofisticeerde apparaatje werd ook al gebruikt om het verborgen leven van onder meer witte haaien, walvissen, zeeschildpadden en robben voor het voetlicht te brengen.

Maar ‘Pinguïns: keizers van het ijs’ heeft ook een omineuzere boodschap. De opwarming van de aarde lijkt namelijk ook voor de keizerspinguïn rampspoed in petto te hebben. “De dieren hebben er ontzettend lang over gedaan om zich aan te passen aan het leven in de barre kou van het Antarctische continent. Hun leefwijze is helemaal aangepast aan de aanwezigheid van zeeijs en de klimatologische omstandigheden die al tienduizenden jaren heersen op de Zuidpool. De huidige klimaatverandering dreigt zich in een dermate snel tempo te voltrekken dat de keizerspinguïns niet genoeg tijd hebben om zich aan de huidige veranderingen aan te passen”, constateert Kooyman. De waarschuwing van Kooyman krijgt in de film gestalte in de vorm van de op drift geraakte ijsberg B-15, ooit onderdeel van de vaste Antarctische ijsmassa. Hoewel de keizerspinguïn momenteel nog niet op de lijst met ernstig bedreigde diersoorten prijkt, maakt ‘Pinguïns: keizers van het ijs’ wel duidelijk dat de aantallen een negatieve trend vertonen en dat waakzaamheid geboden blijft. Het zou namelijk doodzonde zijn als we in de toekomst noodgedwongen van vergelijkbare documentaires verstoken zouden blijven.

Frank Heinen