Running Out of Time – Am Zin (1999)

Regie: Johnny To | 90 minuten | actie, drama, komedie, romantiek, misdaad, thriller | Acteurs: Andy Lau, Ching Wan Lau, Hui Shiu Hung, Waise Lee, Ruby Wong, Yo Yo Mung, Suet Lam, Wai Kin Lam, Tin Hung Yee, Man Shing Yau, Yan Tin So, Wai Leung Hung, Wai Ai, Wan Woo Wong, Robert Sparks, Ching Ting Law, South Kei Lee, Weronika Rosati

Laat je niet misleiden door de synopsis of marketingcampagne van deze film: dit is geen thriller of drama, maar een onvervalste komedie. Enkele scènes zijn wellicht onbedoeld grappig, maar het is toch echt overduidelijk dat Johnny To hier op de lach speelt met een actiefilm over een charismatische agent en een bad guy, die als een parodie op het genre gepresenteerd wordt. Het is ‘Heat’ ontmoet ‘Monthy Python’. Hoewel de humor misschien niet zo dijenkletsend is als van de Pythonisten, de acteurs in ‘Running Out of Time’ lijken in ieder geval net zo veel plezier te hebben in hun absurde kapriolen, wat vervolgens ontegenzeggelijk overslaat op het publiek. Je hebt dan geen hyperoriginele of meesterlijke film aanschouwd na het bekijken van deze film, je kunt er vrij zeker van zijn dat je het prima naar je zin hebt gehad.

De humor varieert van grotesk en clichématig naar subtiel en creatief maar raakt vrijwel zonder uitzondering zijn doel. Alles beschouwd gaat er eigenlijk nauwelijks een minuut voorbij zonder een humoristisch moment. Het begint al wanneer inspecteur Ho moet assisteren bij een gijzelingssituatie in een bank en hij via een bandopname verneemt hoe zijn voorganger het heeft aangepakt. Deze slimmerik antwoordde, toen de gijzelnemer om een mooie auto vroeg, met de handige retorische vraag: “Welja, waarom vraag je geen helikopter of zo”. Een suggestie, die de man meteen met open handen aanneemt: “Ja, doe dat maar, eigenlijk!”. Inspecteur Ho rolt met zijn ogen, en het publiek met hem. Maar ook de gijzelnemers zelf zijn een stel malloten die Ho zelfs zover krijgt dat ze elkaar gaan beschieten. Niet slecht.

Maar er is meer. Wanneer Ho vanwege een explosieve situatie met de lift naar het dak van een gebouw moet, ontstaat er onverwacht oponthoud: de liftdeuren gaan maar niet dicht omdat één van de soldaten van het squad-team – voortdurend “sir, yes sir!” schreeuwend – de sensor van de deuren blokkeert. Afgezien van dommige bijpersonages is de voortdurende bron van stommiteiten en flauwe humor de hoofddetective Wong, gespeeld door Shiu Hung Hui. Zo brengt hij een operatie in gevaar doordat hij niet door heeft dat een bom nep is. Ook veronderstelt hij per abuis dat niet de schurk maar zijn eigen inspecteur Ho terminaal ziek is, wat voor een hele reeks komische situaties zorgt.

Verhaalelementen komen bekend voor. Het gegeven van de agent die een band opbouwt met de schurk, met wie hij in feite veel gemeen heeft, zagen we al eerder in ‘Heat’, maar ook hiervoor al in de John Woo/Chow Yun Fat klassieker ‘The Killer’. Het gaat hier eigenlijk om een “buddy” film, aangezien de agent niet echt op dramatische overtuigende wijze gedreven lijkt te zijn om de schurk achter slot en grendel te krijgen. Het is meer een spel om te kijken wie er wint dan een morele of principiële kwestie. Deze benadering werkt prima, vooral omdat beide acteurs dit spel buitengewoon vermakelijk maken en de details van het plot er, op dramatisch vlak, eigenlijk niet meer toe doen. Ook de duidelijke overeenkomsten met Gary F. Grays ‘The Negotiator’ hinderen dan niet meer.

Wellicht dat Andy Lau’s terminale ziekte – hij heeft kanker – écht voor wat drama dient te zorgen, maar ook dit zorgt regelmatig voor humor. De manier waarop hij op opzichtige wijze een glas vol spuugt met nepbloed of de voorruit van een auto ondersproeit, wekken onbedoeld op de lachspieren. Hoe voorts de muziek bedoeld is, is ook niet helemaal duidelijk, we spreken hier namelijk wel over een Hong Kong-film uit 1999, maar de melodrama druipt van de strijkers en pianopartijen af, die regelmatig opduiken om een personage of situatie een hogere emotionele lading te geven. Het zou hier om opzet kunnen gaan, om het parodiërende karakter nog dikker aan te zetten, maar ook als dit niet zo bedoeld is, draagt het zeker bij aan de humor.

De actie is op een gladde wijze weergegeven – met af en toe van die “traditionele” jump cuts en versnellingen wanneer de schurk op coole wijze over straat loopt – wat allemaal bijdraagt aan de charme van de film. De actiemomenten die gaan om de zijdelingse schurken die de film rijk is, een kale en één met een speciaal keelapparaatje om te kunnen spreken, weten geen indruk achter te laten en ook deze schurken zijn behoorlijk karakterloos. Wel is er een schattig romantisch subplotje gaande tussen Andy Lau en Yo Yo Mung, met enkele leuke scènes in een bus. Lau bedreigt Mung in eerste instantie in deze bus en dwingt haar net te doen of ze zijn vriendin is. Ze moet toelaten, wanneer de politie de bus dreigt te inspecteren, dat Lau naast haar komt zitten, één van de oordopjes van haar walkman in doet, en moet vervolgens zelf haar hoofd op zijn schouder leggen terwijl ze zijn zonnebril op heeft. Aanvankelijk ongemakkelijk en angstig, blijkt ze ergens toch wel gecharmeerd te zijn van Lau. Een aardige, en onverwachte toevoeging aan het verhaal.

Kortom, ‘Running Out of Time’ is geen hoogvlieger wat betreft originaliteit of spanning, maar scoort qua humor en aanstekelijk acteerwerk verrassend goed. Hoe interessant een grimmig werk als To’s ‘Election’ ook kan zijn, luchtige onzin als ‘Running Out of Time’ is op zijn eigen manier minstens zo succesvol. Laten we hopen dat Johnny To niet vergeet dat hij ook heel goed tot zijn recht komt in de wat minder serieuze film.

Bart Rietvink