The Great Ziegfeld (1936)

Regie: Robert Z. Leonard | 176 minuten | drama, romantiek, biografie | Acteurs: William Powell, Myrna Loy, Luise Rainer, Frank Morgan, Fannie Brice, Virginia Bruce, Reginald Owen, Ray Bolger, Ernest Cossart, Joseph Cawthorne, Nat Pendleton, Harriet Hoctor, Jean Chatburn, Paul Irving, Herman Bing, Charles Judels, Marcelle Corday, Raymond Walburn, A.A. Trimble, Buddy Doyle, Franklyn Ardell, Raymond Brown, David Burns, James P. Burtis, Helen Collins, William Demarest, Ann Gillis, Bert Hanlon, Joan Holland, Boothe Howard, Mary Howard    

De Duitse actrice Luise Rainer (1910) kende een succesvolle maar zeer kortstondige carrière in Hollywood. In eigen land was ze een rijzende ster toen ze halverwege de jaren dertig naar de Verenigde Staten verhuisde. Aan de ene kant omdat een Amerikaanse producer van MGM in haar de nieuwe Greta Garbo zag en aan de andere kant omdat in haar thuisland Duitsland de nazi’s in gestaag tempo de macht overnamen, wat ze met lede ogen aanzag. In de VS liet Rainer direct een verpletterende indruk achter. Voor haar rollen in ‘The Great Ziegfeld’ (1936) en ‘The Good Earth’ (1937) won ze zeer verrassend twee jaar achtereen de Oscar voor beste actrice – een kunststukje dat nadien alleen door Spencer Tracy, Katharine Hepburn en Tom Hanks werd herhaald. Haar bedje leek gespreid maar de eigengereide Rainer sloeg haar eigen glazen in door zich lastig en veeleisend op te stellen ten opzichte van producers en filmmakers. En zo werd de ambitieuze Duitse een van de eerste actrices die slachtoffer werd van de beruchte ‘Oscarvloek’.

In de biografische musicalfilm ‘The Great Ziegfeld’ schittert Rainer naast William Powell, de acteur met wie ze drie Amerikaanse films zou maken. Powell speelt Florenz Ziegfeld Jr., de zoon van een prominente muziekdocent uit Chicago, die ervan droomt het te maken als producent op Broadway. Met zijn charme en vindingrijkheid komt hij een heel eind. Tijdens de wereldtentoonstelling van 1893 steelt hij de show met zijn act rond een sterke man, tot grote frustratie van zijn concurrent Jack Billings (Frank Morgan). Op tournee door Europa weet hij voor de neus van dezelfde Billings de getalenteerde Franse zangeres Anna Held (Luise Rainer) weg te kapen. Met haar weet hij een succesvolle show op te zetten in New York. Ze trouwen bovendien, maar gelijk is al duidelijk dat Ziegfeld haar niet trouw is. Zeker niet met de knappe jonge meisjes die in zijn revueshow ‘Ziegfelds Follies’ dansen. Als Anna Florenz betrapt met de losbandige Audrey Dane (Virginia Bruce), is de maat vol en verlaat ze hem. Florenz treurt niet lang, want zodra hij Billie Burke (Myrna Loy) aan de zijde van Billings ziet, is hij verkocht. De liefde is wederzijds en Billie en hij trouwen en krijgen een dochter. Maar aan alle voorspoed komt een eind als de beurs ineenstort en Florenz in een klap al zijn geld kwijtraakt.

De échte Florenz Ziegfeld leefde van 1867 tot 1932. Over deze kleurrijke figuur moest hoe dan ook een film komen, maar zijn weduwe Billie Burke (vooral bekend als de goede fee uit ‘The Wizard of Oz’, 1939) hield scherp in de gaten dat het script van William Anthony McGuire haar geliefde positief af zou schilderen. De minder charmante trekjes van deze notoire rokkenjager zijn dan ook met de mantel der liefde bedekt. Het resultaat is een bijzonder vlakke centrale figuur, die nooit echt tot leven komt, hoe goed Powell hem ook neerzet. Een hekel aan deze eendimensionale figuur kun je niet krijgen, maar echt met hem meeleven is net zo moeilijk. Heel anders is dat met Luise Rainer, die werkelijk elke scène steelt waarin ze verschijnt. De besluiteloze, onzekere Anna Held is het enige personage dat van het doek springt. Hoewel ze soms wat overacteert, stoort dat nergens. Sterker nog, het lijkt wel een beetje te horen bij Anna. Vooral de scène waarin ze Florenz opbelt om hem te feliciteren met zijn nieuwe huwelijk is indrukwekkend. Myrna Loy krijgt als de brave Billie Burke maar weinig te doen. Zonde van zo’n uitstekend actrice. Leuker is dan de rol van Frank Morgan als Jack Billings, de man die weliswaar Ziegfelds concurrent was maar eigenlijk ook zijn enige vriend in ‘het wereldje’.

In ‘The Great Ziegfeld’ haalt MGM alles uit de kast om aan te tonen waartoe men in staat was. Overdadige decors en dito kostuums, eindeloze revuenummers en honderden extra’s werden ingezet, met als hoogtepunt ‘A Pretty Girl is Like a Melody’, een vijftien minuten durende muzikale scène met een schitterend ronddraaiend decor. Echter, niet alle muzikale nummers zijn even sterk. Bovendien wordt het verhaal te vaak onderbroken door een dergelijke act dat vooral het middendeel gaat slepen. De film duurt bijna drie uur en dat is veel te lang: er hadden zo vier nietszeggende acts geschrapt kunnen worden. Dan had men ook weer kunnen besparen op het voor die tijd exorbitant hoge budget van twee miljoen dollar. Heel aardig zijn de bijdragen van Fanny Brice en Ray Bolger, in die tijd grote sterren van MGM die in de film zichzelf spelen. Vooral vanwege de overdaad aan pracht en praal, inhoudsloze muzikale bijdragen en het gebrek aan diepgang in het script komt ‘The Great Ziegfeld’ vlak over. Regisseur Robert Z. Leonard weet er zijn stempel ook niet op te drukken.

‘The Great Ziegfeld’ werd genomineerd voor zeven Oscars en won er drie. De prijs voor ‘best dance direction’ is niet meer dan logisch en ook voor de award voor Luise Rainer (ze versloeg onder anderen Carole Lombard en Irene Dunne) valt wel wat te zeggen, aangezien ze de enige is die de prent leven inblaast met haar overtuigende en intense performance. De prijs voor beste film is echter discutabel. In een jaar waarin bijvoorbeeld ook ‘Mr. Deeds Goes to Town’, ‘My Man Godfrey’ en ‘A Tale of Two Cities’ verschenen kun je namelijk moeilijk zeggen dat het oppervlakkige en veel te lange ‘The Great Ziegfeld’ de beste film was…

Patricia Smagge