The Gruesome Twosome (1967)
Regie: Herschell Gordon Lewis | 72 minuten | horror, komedie | Acteurs: Elizabeth Davis, Gretchen Wells, Chris Martell, Rodney Bedell, Ronnie Cass, Karl Stoeber, Dianne Wilhite, Andrea Barr, Dianne Raymond, Sherry Robinson, Barrie Walton, Marcelle Bichette, Tom Brent, Mike Todd, C.A. Dukes, Barbara Kerwin, Kim Kerwin, Nat Warden, Irene Stoeber, Michael Lewis, Robert Lewis , Frank Slander, Donna Merrill, Irene Speel, Joseph Delino, Sherri Lane, Ray Sager
Deze film uit 1967 is van de hand van Herschell Gordon Lewis, de regisseur die in 1963 naam maakte met het splatter-georiënteerde ‘Blood Feast’. Ook in de films die hij in de jaren daarna maakte gooide Lewis er de nodige bloederige taferelen tegenaan. Zo ook in ‘The Gruesome Twosome’ waar Lewis een mix van horror en humor hanteert. Wat aan deze film echter vooral opvalt is de twijfelachtigheid waarmee het in elkaar is gezet.
Allereerst het verhaal. Een flinterdun verhaaltje waarin de gestoorde mevrouw Pringle een pruikenwinkel heeft. De pruiken verkrijgt ze doordat ze haar al getikte zoon Rodney bezoeksters van haar winkel laat afmaken en scalperen. Zonder noemenswaardige voorzorgsmaatregelen om ontdekking te voorkomen, qua geloofwaardigheid niet echt uitblinkend dus. Ook komen in dit verhaal de nodige twijfelachtige ontwikkelingen en handelingen voor, reden om sowieso niet te veel waarde te hechten aan de geloofwaardigheid van het hele gebeuren. Wel gaat Rodney enthousiast en voortvarend te werk en het ziet er voor de gorefans veelbelovend uit wanneer het eerste slachtoffer op bloederige wijze gescalpeerd wordt. Tegelijkertijd valt echter ook het nepgehalte daaraan op. Het is een weinig overtuigend stukje werk van de afdeling speciale effecten, ook al spat het bloed bijna van het scherm af. Hetzelfde geldt voor de gruwelijke taferelen die in een later stadium voorbij komen. Wel is er de nodige horror in te onderkennen gezien de meedogenloosheid waarmee Rodney te werk gaat en de manieren waarop hij met zijn slachtoffers afrekent, al blijven die maar beperkt tot een handvol scènes. Het wordt ook met de camera er pal bovenop in beeld gebracht, maar het overduidelijk fakegehalte dat ook de latere bloederige scènes kenmerkt doet ze geen goed. In zekere zin is er weliswaar de nodige humor in door te onderkennen, maar het ondermijnt de bedoelde horror in het hele gebeuren in een te grote mate.
En de humor in deze film? Meestal flauw, melig en weinig effectief. De taferelen die zich afspelen wanneer Kathy de conciërge van de school van de verdwijningen van haar medestudentes verdenkt? De manier waarop ze in die scènes quasi-heimelijk wegduikt achter boomstammen, boomtakken en heggen wanneer ze hem volgt? Het enige waar hier om te lachen valt is de te amateuristische vormgeving ervan. Net als in tal van andere humoristische (bedoelde) scènes. De conciërge die botten begraaft om op die manier de verjaardag van zijn hond te vieren, het constante gepraat van mevrouw Pringle tegen haar opgezette kat Napoleon, het gesprek tussen moeder en zoon Pringle over ‘to be a good boy’, de quasi-komische manier waarop mevrouw Pringle zich tegenover haar bezoeksters gedraagt… Het zijn voorbeelden van Herschells humor die ook in andere van zijn producties te vinden zijn, maar niet altijd even geslaagd overkomen. Verder wordt een groot deel van deze film besteed aan scènes die te weinig of in het geheel niet bijdragen aan het verhaal, en worden andere scènes erg lang – veel te lang – uitgerekt. Illustratief genoeg is de bijna vier minuten durende openingsscène met de twee bewegende, beplakte en van pruiken voorziene piepschuimen nephoofden die zich aan een nietszeggende conversatie overgeven. De reden en de tijdsduur van deze overbodige scène wordt duidelijk als we van regisseur Herschell te weten komen dat het ‘no part of our original intention‘ was, en dat voornoemde scène een ‘desperate type filler’ scène is (‘we had to do something’), in het leven geroepen om aan de toenmalige gewenste speelduur van minstens 70 minuten te komen. Gezien het lage budget dat voor deze film aanwezig was een wat dat betreft weliswaar effectieve oplossing van Herschell, maar vervelend wordt het wel als blijkt dat er nogal wat van deze langdradige scènes aanwezig zijn. De achtervolging van de conciërge door Kathy, de eetscènes in de drive-in, de dansscène in de kamer van de studentes en op het strand, de beelden van en rondom de autoraces… in combinatie met te lang uitgesponnen dialogen is het voornaamste resultaat dat de overbodige en zich voortslepende scènes een te groot deel van de film uitmaken en in hun onbelangrijkheid en herhaaldelijke saaiheid vraagtekens en ongeduld opwekken.
Aangaande het acteerwerk zijn er enige positieve punten wel te ontdekken. Met name bij het aanschouwen van de gestoorde wellustige gezichtsuitdrukkingen van Rodney wanneer hij zijn slachtoffers aanvalt en afmaakt. Ook het bedrieglijk vriendelijke gedrag van moeder Pringle draagt bij aan de verraderlijkheid die achter haar handelingen schuilgaat. Maar tegelijkertijd wordt het gedrag van moeder en zoon Pringle te ver doorgevoerd en komt het, ook in de humoristisch bedoelde overtrokkenheid, te twijfelachtig over. Het acteerwerk van de meeste overige castleden zal vanuit kwalitatief oogpunt niet bepaald lang in het geheugen van de kijker blijven hangen en tenslotte komt deze productie qua muziek en in technisch opzicht ook voor verbetering in aanmerking. Herschells aanpak doet ‘The Gruesome Twososome’ als een merkwaardige, ietwat vreemde film overkomen. Een film waarin Herschell zelf niet altijd goed lijkt te weten welke kant op te moeten gaan, zowel met betrekking tot de toonzetting van de gehele film zelf als in de verschillende ontwikkelingen die zich daarbinnen voordoen. Herschell meldt zelf het volgende: ‘we had very seldom tried to combine black humour with gore’. Het is wellicht ook daarom dat, in combinatie met het lage budget en de problemen waarmee Herschell te maken kreeg, de mix van zijn humor en horror in deze productie maar niet uit de verf komt. Voor de fans van Herschell en de liefhebbers van melige humor is deze film wellicht vermakelijk genoeg, maar verder levert deze productie te weinig op om er al teveel moeite voor te doen.
Frans Buitendijk