The Nightmare Before Christmas – Tim Burtons The Nightmare before Christmas (1993)
Regie: Henry Selick | 77 minuten | animatie, familie, fantasie, musical | Originele stemmencast: Danny Elfman, Chris Sarandon, Catherine O’Hara, William Hickey, Ed Ivory, Glenn Shadix, Paul Reubens, Ken Page, Susan McBride, Debi Durst, Greg Proops, Kerry Katz, Randy Crenshaw, Sherwood Ball, Carmen Twillie
Tim Burton heeft een duidelijke eigen stijl, die in elk aspect van deze film prominent aanwezig is. Alles ademt de eigenaardige, duistere en sprookjesachtige sfeer uit die we met deze filmmaker associëren. De regisseur van deze film is echter niet Burton, maar Henry Selick.
Selick had al aardig wat ervaring opgedaan met stop-motion animatie (bijvoorbeeld met de verfilming van Roald Dahls “James & the giant peach”), en was dus onmisbaar voor dit project. De figuren, karakteristieke wereld, en algehele sfeer zijn dan wel ontsproten uit het brein van Burton, Selick was van essentieel belang voor het tot leven wekken van zijn creaties.
De twee hebben er werkelijk een prachtig kunststukje van gemaakt. Anderhalf uur lang bevind je je in een wonderbaarlijke en volkomen unieke wereld, waarin je je ogen uitkijkt. De film speelt zich af in drie werelden: Halloweenstad, Kerstmisstad, en de Echte Wereld, waarbij Halloweenstad het meest prominent aanwezig is. Dit is de woonplaats van onze hoofdpersoon Jack Skellington, een skelet met lange, dunne ledematen en spinachtige bewegingen. Jack is prachtig geanimeerd, met een scala aan gezichtsuitdrukkingen en zelfs knipperende ogen om het realisme te vergroten. Om deze uitdrukkingen te kunnen tonen zijn ongeveer vierhonderd verschillende, verwisselbare hoofden gebruikt. Het hele stop-motion proces vergt een dergelijke gedetailleerde en intensieve aanpak. Voor het opnemen van een nieuw frame moet de positie van de pop iets veranderd worden. Als vervolgens de frames na elkaar afgespeeld worden, lijkt het op een vloeiende beweging, vergelijkbaar met (het proces van) een tekenfilm. Aangezien er 24 frames (beeldjes) in een seconde film zitten, moet de pop dus 24 keer per seconde worden aangepast. Hier komt nog bij dat er honderden personages in de film voorkomen, die figureren in 230 sets. Geen wonder dus, dat de makers drie jaar met de film bezig zijn geweest.
Jack is niet het enige opmerkelijke figuur in Halloweenstad. Integendeel: de plek is afgeladen met bijzondere personages. Zo is er de burgemeester die een lange puntige hoed heeft en twee gezichten, een voor en een achter op zijn hoofd. Als zijn stemming verandert draait hij zijn hoofd gewoon om. Dan is er de gekke wetenschapper Dokter Finklestein, die net als Dr. Frankenstein zijn eigen creaties maakt, en net als Dr. Strangelove in een rolstoel zit. Een van zijn creaties is Sally, een lappenpop, wier ledematen met simpel naaiwerk een elkaar worden gehouden, en ook zo weer los kunnen laten, zonder gevolgen. Hiervan maakt Sally regelmatig gebruik. Zo probeert ze slechterik Oogie Boogie af te leiden met haar losgemaakte, en onafhankelijk bewegende been, terwijl ze zelf even verderop de door hem gevangen genomen kerstman probeert te bevrijden. Oogie Boogie is een lappenpop die allerlei insecten als ingewanden heeft, en die letterlijk en figuurlijk een Boogieman is. Naast zijn kwade inborst houdt hij namelijk ook van swingende muziek. Verder zijn er nog een forse houthakker die een permanente bijl in zijn schedel heeft, heksen, slangachtige figuren, en de slechte versies van Kwik, Kwek, en Kwak (Lock, Shock, en Barrel), de handlangers van Oogie.
De film is in feite een geanimeerde musical, net als Disneys ‘The Beauty and the Beast’ uit 1992. De muziek is geschreven (en soms gezongen) door Burtons vaste componist Danny Elfman. Hoewel de achtergrondmuziek meestal erg sfeervol laten de individuele liedjes hier en daar te wensen over. Ongeveer de helft van de liedjes is vrij tam en wat aan de lange kant, vaak zonder een boeiende melodie of een toegankelijke structuur. Andere nummers zijn wel weer effectief, en weten goed bepaalde emoties uit te drukken zoals melancholie, enthousiasme, en verbazing, waarbij de invallen van andere personages soms voor een komische noot zorgen. Het is jammer dat de muziek over de hele linie niet wat succesvoller is, vooral omdat het hele verhaal in een muzikale vorm is gegoten.
De plot en het verhaal zelf zijn behoorlijk mager, zeker voor een film van bijna tachtig minuten. Het concept op zich is leuk, maar de kracht van de film zit hem uiteindelijk niet in het verhaal zelf, maar vooral in de kleine vondsten en gebeurtenissen binnen het verhaal. Het karakter van Jack en heel Halloweenstad en de botsing hiervan met de echte wereld en kerstmisstad is de bron voor grappige en inventieve individuele scènes en ideeën zoals de enge cadeautjes die Jack in zijn hoedanigheid als kerstman bij de kinderen bezorgt. Of Jacks misvatting dat de kerstman “Sandy Claws” heet, en zijn verbazing dat hij helemaal geen klauwen heeft, maar kleine handjes. Of dat Lock, Shock, en Barrel de paashaas in plaats van de kerstman ontvoeren, die vervolgens heel droog uit de zak komt springen. Of het wetenschappelijk onderzoeken van kerstattributen door Jack, waarbij hij knuffelbeertjes chirurgisch opensnijdt en kerstballen verpulvert. Of de door Finkelstein op een Frankenstein-achtige manier gemaakte rendieren, die louter uit botten bestaan.
Het zijn dit soort momenten, en natuurlijk de prachtige animatie en sfeer van de film, die ‘The Nightmare Before Christmas’ meer dan de moeite waard maken.
Bart Rietvink
Waardering: 4
Bioscooprelease: 15 december 1994