Tomorrow, When the War Began (2010)

Regie: Stuart Beattie | 100 minuten | actie, drama, oorlog, avontuur, romantiek | Acteurs: Caitlin Stasey, Rachel Hurd-Wood, Lincoln Lewis, Deniz Akdeniz, Phoebe Tonkin, Chris Pang, Ashleigh Cummings, Andrew Ryan, Colin Friels, Don Halbert, Olivia Pigeot, Stephen Bourke, Kelly Butler, Julia Yon, Dane Carson, Matthew Dale, Gary Quay, Michael Camilleri

“Het Australische antwoord op de films van Jerry Bruckheimer!” kopt de achterzijde van de blu-ray disc van de hitfilm ‘Tomorrow When the War Began’, die in thuisland Australië de meest bezochte film was van 2010. Het is een beetje een dubieuze manier om deze film aan te prijzen. ‘Tomorrow’ heeft zowel meer als iets anders te bieden dan Bruckheimers films. De doelgroep is ook hier weliswaar de actieminnende jeugd – en er is zeker aardig wat spektakel aanwezig – maar de makers lijken met de aandacht voor (kalver)liefdes en gesprekken over twijfels en gevoelens de vrouwelijke kijker er iets meer bij te willen betrekken. Daarbij is de film iets politieker en dystopischer dan doorgaans het geval is, met subtiele verwijzingen naar de historie en aandacht voor morele implicaties van oorlog. De film wordt er zeker niet diepzinnig door en heeft zo zijn eigen beperkende oppervlakkigheden maar de kijker wordt in ieder geval aan iets meer blootgesteld dan botte actie en spectaculair geweld zonder gevolgen.

Aangezien de cast voornamelijk uit soapacteurs bestaat, is het niet zo gek – en duidelijk een bewuste keuze van de makers – dat er wat liefdesperikelen in de film voorbijkomen. Bijna iedereen in de gekunsteld samengestelde groep kampeerders – twee vriendinnen willen op avontuur in de wildernis, maar mogen van een van de vaders pas weg als er zes anderen meegaan – vormt aan het einde van de film een (romantisch) setje met iemand anders uit de groep. De vereisten van het genre zijn dat er verschillende, tegengestelde archetypen – of stereotypen – in de groep “helden” aanwezig zijn, waardoor karakters kunnen botsen en vooroordelen overwonnen kunnen worden. En uiteraard komen de schijnbare tegenpolen nader tot elkaar (net als in de jeugdklassieker ‘The Breakfast Club’ worden bijvoorbeeld de rebelse jongen en het tuttige, rijke domme blondje verliefd op elkaar). De nodige frivoliteiten zijn ook aanwezig, met wat slow-motion gespetter in een bergbeekje en aandacht voor de strakke lijven van de aantrekkelijke jonge acteurs en actrices. De manier waarop iedereen tot elkaar komt is ongeloofwaardig, net als de netjes afgeronde en voorspelbare verhaallijntjes (zoals een streng gelovig type dat aan het einde van de film natuurlijk toch een wapen oppakt, ondanks haar stellige belofte dit nooit te zullen doen).

Toch zijn het maar kleine bezwaren tegen een film die verder voor een hoop entertainment en treffende, dreigende sfeer zorgt. De manier waarop de invasie wordt geïntroduceerd is subtiel – met slechts wat straaljagers die overvliegen terwijl de jongeren rustig en (nog) veilig aan het kamperen zijn – en het moment dat het echt menens blijkt shockerend (wanneer er een vliegtuig neergehaald wordt door vijandige jagers). De reactie van de jeugd op de bezettingsmacht is voor de verandering ook eens realistisch, met duidelijke ontzetting en angst die op de gezichten is af te lezen. Ook al lijken de bezettende soldaten later in de film – tijdens enkele achtervolging – aardig incompetent te zijn, als kijker heb je in ieder geval wel het gevoel dat de helden echt gevaar lopen (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de recente ‘Transformers’-films).

De exacte reden van de invasie is niet helemaal duidelijk, hoewel een radiobericht laat doorschemeren dat het zou kunnen gaan om buurlanden die minder hulpbronnen hebben dan Australië en met de bezetting een eerlijke verdeling willen afdwingen. Ergens niet eens zo onterecht natuurlijk. Aardig is dat er ook nagedacht wordt over de persoonlijke morele bezwaren tegen oorlog en of de vijand wel echt zo schurkachtig is en het verdient om te sterven. Via een korte blik die een van de personages werpt op een schildering waar de oorspronkelijke bewoners van Australië – de aboriginals – worden afgebeeld in confrontatie met hun bezetters, laten de makers zien dat de verhoudingen niet zo zwart-wit zijn, en dat de helden van de film – of in ieder geval, hun voorouders – (en wij allemaal?) zelf ook boter op hun hoofd hebben. Veel meer dan een vluchtige erkenning of verwijzing naar dit soort aspecten is het meestal niet, maar het is tenminste iets.

De actie is vaak effectief, opwindend en verrassend goed in beeld gebracht, met bijvoorbeeld een vermakelijke achtervolging met een laadwagen en een stel buggy’s (die in elektriciteitsdraden blijven hangen en over de kop vliegen) en een huis die wordt gebombardeerd en spectaculair in vlammen opgaat. De rest van de productie doet ook professioneel aan, met dynamische montage en mooie, epische muziek. Een prima sfeer voor een meer dan competente actie-avonturenfilm. Laten we hopen dat de volgende delen (want de film mis gebaseerd op het eerste deel van een populaire boekenreeks) deze trend voortzetten.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5